Schenkbelasting. Toepassing van de tijdelijk verruimde vrijstelling voor de schenking voor de woning in aanbouw

5 november 2014

Nr. BLKB2014/1865M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit keur ik goed dat de tijdelijk verruimde vrijstelling schenkbelasting voor de schenking voor de eigen woning onder voorwaarden ook kan worden toegepast op het deel van de schenking dat in 2015 wordt gebruikt voor een eigen woning in aanbouw als in 2014 al een begin is gemaakt met de besteding van een deel van het geschonken bedrag voor een woning in aanbouw.

1. Inleiding

De tijdelijk verruimde vrijstelling schenkbelasting van € 100.000 voor de schenking voor de eigen woning heeft als voorwaarde dat als de schenking wordt gedaan voor de betaling van (een deel van) de koopsom of aflossing van (een deel van) de eigenwoningschuld, de betaling respectievelijk de aflossing plaatsvindt in de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014. Indien en voor zover het geschonken bedrag pas na 2014 wordt besteed, is de tijdelijk verruimde vrijstelling daarop niet van toepassing. In de antwoorden op Kamervragen over de toepassing van deze vrijstelling schenkbelasting bij woningen in aanbouw1 en in de nota naar aanleiding van het verslag van het Belastingplan 20152 is toegezegd op deze hoofdregel één versoepeling aan te brengen voor situaties waarin in 2014 al een begin is gemaakt met de besteding van een geschonken bedrag voor een woning in aanbouw. De exacte voorwaarden waaraan deze goedkeuring gebonden is, maak ik in dit beleidsbesluit bekend.

Goedkeuring

Ik keur onder voorwaarden goed dat de vrijstelling van artikel 33a van de Successiewet 1956, zoals dat luidt in 2014, ook geldt als een deel van het in 2014 voor een woning in aanbouw geschonken bedrag in 2015 wordt besteed.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende vier voorwaarden.

  • 1. De woning in aanbouw is voor de begiftigde op 31 december 2014 een eigen woning in aanbouw als bedoeld in artikel 3.111, derde lid, van de Wet IB 2001.

  • 2. De eigendom van de bouwgrond, of in een voorkomend geval het recht van erfpacht, het recht van opstal of het appartementsrecht, is uiterlijk 31 december 2014 bij notariële akte geleverd aan de begiftigde.

  • 3. In 2014 is ten minste 10% van het geschonken bedrag besteed aan de verwerving van het onder voorwaarde 2 bedoelde (eigendoms)recht of vervallen termijnen met betrekking tot de woning in aanbouw.

  • 4. Het op 31 december 2014 nog niet bestede bedrag van de schenking in 2015 wordt besteed aan de eerstvolgende bouwtermijn(en) die (alle) in 2015 vervallen.

Als wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden, wordt het deel van het geschonken bedrag dat in 2015 wordt besteed voor de heffing van de schenkbelasting aangemerkt als een op grond van artikel 33a van de Successiewet 1956 vrijgestelde schenking. De overige voorwaarden van artikel 33a van de Successiewet 1956 en artikel 5 van de Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting, zoals die luiden in 2014, zijn van toepassing.

2. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 5 november 2014

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, T.W.M. Poolen Lid van het managementteam Belastingdienst


X Noot
1

Kamerstukken II, 2014/15, aanhangsel 291

X Noot
2

Kamerstukken II, 2014/15, 34 002, nr. 10

Naar boven