TOELICHTING
1. Algemene toelichting
In haar brief van 8 januari 2014 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
(Kamerstukken II 2013/14, 31 288 nr. 362) heeft de regering haar visie over en plan van aanpak voor open en online hoger onderwijs
neergelegd. De ontwikkeling naar meer open en online hoger onderwijs is een grote
kans voor hogeronderwijsinstellingen om het hoger onderwijs op diverse vlakken te
versterken: kwaliteit, toegankelijkheid, de studentervaring, de mogelijkheden voor
de instellingen om hun onderwijs meer te flexibiliseren en zich te profileren.
Om de instellingen te ondersteunen en stimuleren bij de ontwikkeling van open en online
onderwijs, wordt in de genoemde brief een bedrag van 1 miljoen euro per jaar voor
de komende jaren beschikbaar gesteld. Hogescholen en universiteiten kunnen hiermee
projecten uitvoeren en actief experimenteren met vormen van open en online onderwijs
om ervaring op te doen met open en online onderwijs in de Nederlandse context en te
leren van de resultaten ervan.
De financiële ondersteuning is gericht op het stimuleren van:
-
1. de internationale reputatie van het Nederlandse hoger onderwijs op een aantal profilerende
terreinen bijvoorbeeld via de ontwikkeling van massive open online courses (MOOCs);
-
2. de samenwerking tussen Nederlandse hoger onderwijsinstellingen gericht op verbetering
van het onderwijs met behulp van de inzet van open en online onderwijs over de volle
breedte;
-
3. evaluatie van de ervaring met open en online onderwijs in de Nederlandse context (met
als voorwaarde dat de resultaten voor alle Nederlandse instellingen vrij beschikbaar
komen).
Met de doelomschrijving in artikel 2 van de subsidieregeling wordt hieraan uitvoering
gegeven. Projectvoorstellen die bijdragen aan een van de doelen die in artikel 2 zijn
opgenomen zullen zich in het algemeen richten op het onder de punten 1. en 2. vermelde.
De betreffende instellingen wordt gevraagd hun projecten te evalueren en deze ervaringen
te delen. Ook zal er een flankerend onderzoek plaatsvinden, waaraan de betreffende
instellingen dienen mee te werken en de resultaten van hun projecten beschikbaar te
stellen. Dit draagt bij aan het onder punt 3 vermelde.
De Wetenschappelijk Technische Raad (WTR) van de stichting SURF zal adviseren over
honorering van de ingediende projectvoorstellen. De WTR bestaat uit erkende onafhankelijke
autoriteiten, die op persoonlijke titel worden benoemd. Adviezen worden voorbereid
door een commissie van de WTR die in overleg met de opdrachtgever wordt samengesteld.
De adviezen worden door de WTR als geheel uitgebracht. Daarmee wordt een gebalanceerd
resultaat gegarandeerd.
De stichting SURF zal de projectindieners waarvan de projectvoorstellen worden gehonoreerd
begeleiden bij de uitvoering van hun project. Daarnaast zal SURF meewerken aan het
evalueren en overdraagbaar maken van de projectresultaten en activiteiten uitvoeren
om de kennis en expertise op het terrein van open en online hoger onderwijs te bundelen
en breed beschikbaar te stellen.
De Regeling OCW-subsidies is van toepassing op deze subsidieregeling. De meldingsplicht
van artikel 9 van deze regeling verdient speciale aandacht. Dit artikel luidt als
volgt:
-
1. De subsidieontvanger doet onverwijld een melding bij de minister van feiten en omstandigheden
die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking. Bij de melding worden de
stukken overgelegd die betrekking hebben op de gemelde feiten en omstandigheden en
wordt de oorzaak van de gemelde feiten en omstandigheden toegelicht.
-
2. Aan het eerste lid wordt in ieder geval toepassing gegeven indien het voor de subsidieontvanger
aannemelijk is of had moeten zijn dat:
-
a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel
zijn verricht of zullen worden verricht, of
-
b. niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan of zal
worden voldaan.
De administratieve lasten voor de instellingen waarvan de aanvragen worden toegewezen
zijn beperkt, omdat de subsidie van beperkte omvang en looptijd is. De instellingen
wordt gevraagd aan de gebruikelijke verantwoording van de besteding van middelen te
voldoen.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsbepalingen
Om met een projectvoorstel voor subsidie in aanmerking te komen, moet het project
open en online onderwijs betreffen. Onderwijs kan op vele manieren open zijn. In het
project moet in elk geval gebruik worden gemaakt van een open licentie. Dat wil zeggen,
een van de hiervoor beschikbare creative common licenties. Hiermee behoud je al je
rechten, maar geef je aan anderen toestemming om je werk te verspreiden, met anderen
te delen of bij sommige licenties ook om het werk te bewerken. Daarnaast moet het
onderwijs in het project voldoen aan ten minste één van de volgende kenmerken:
-
– Open in tijd, dat wil zeggen dat de student het onderwijs op een eigen gekozen moment
kan volgen;
-
– Open in plaats, dat wil zeggen dat de student het onderwijs op eigen gekozen locatie
kan volgen, er is geen verplichting ergens fysiek aanwezig te zijn;
-
– Open in programma, dat wil zeggen dat de student losse onderwijseenheden kan volgen,
de student hoeft niet één vast programma of curriculum te doorlopen.
-
– Open in toegang, dat wil zeggen dat er geen vooropleidingseisen worden gesteld;
-
– Gratis beschikbaar voor iedereen met internettoegang, en als het onderwijs in het
project deel uitmaakt van het bestaande, reguliere onderwijs wordt er geen extra collegegeld
gevraagd aan de student voor dit extra ontwikkelde onderwijs.
Artikel 3 Subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend door instellingen voor hoger onderwijs.
Deze aanvragen kunnen zowel individueel als gezamenlijk worden ingediend. Indien de
aanvraag in samenwerking met andere instellingen wordt gedaan, treedt één van de instellingen
namens alle betrokken instellingen als penvoerder op. Bij de aanvraag wordt een door
alle betrokken instellingen getekende verklaring gevoegd, waaruit blijkt dat de instelling
die namens alle betrokken instellingen optreedt, gemachtigd is in het kader van deze
subsidieaanvraag alle betrokken instellingen in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
De subsidie wordt verstrekt aan de instelling die namens alle betrokken instellingen
optreedt als subsidieaanvrager. De aanvragen kunnen schriftelijk worden ingediend.
Artikel 4 Subsidieplafond
Subsidieaanvragers dragen ten minste 50 procent van de projectbegroting zelf bij.
Het staat projectindieners vrij zelf een hogere bijdrage in te brengen.
Artikel 5 Beoordeling
Projectaanvragers wordt gevraagd in hun projectvoorstel informatie op te nemen die
een goede beoordeling van het projectvoorstel mogelijk maakt. In artikel 5 is deze
informatie puntsgewijs opgenomen en de onderlinge weging weergegeven. Op de website
van SURF wordt – gelijktijdig aan de publicatie van deze regeling – het format beschikbaar
gesteld waarin de vier elementen nader zijn uitgewerkt. Subsidieaanvragers zullen
door de stichting SURF zowel schriftelijk als mondeling ingelicht worden over en begeleid
worden bij de indiening van hun projectvoorstel.
Artikel 6 Voorwaarde
Het nationaal regieorgaan onderwijsonderzoek coördineert een flankerend en evaluatief
onderzoek naar open en online hoger onderwijs. De resultaten uit de projecten die
voortvloeien uit deze regeling moeten beschikbaar worden gesteld voor dit onderzoek.
Artikel 7 Advisering en besluit
De minister neemt gelijktijdig een besluit over alle ingediende subsidieaanvragen,
na daarover een advies te hebben ontvangen van een commissie van de Wetenschappelijk
Technische Raad van de Stichting SURF.
Artikel 9 Besteding en verantwoording door bekostigde instellingen
De betreffende instelling is verantwoordelijk voor de rechtmatige besteding van en
verantwoording over de projectsubsidie. SURF kan als begeleidende partij de minister
adviseren over het vaststellen van het subsidiebedrag en de intrekking of wijziging
van het subsidiebedrag in het geval van beperkte voortgang en/of afronding van het
project.
De verantwoording wordt gezonden aan het ministerie van OCW, onder vermelding van
‘Verantwoording’, ter attentie van DUO afdeling ODB, Postbus 606, 2700 ML te Zoetermeer.
Artikel 11 Subsidievaststelling bij bekostigde instellingen
Met betrekking tot bekostigde instellingen geldt dat de aanvraag tot subsidievaststelling
plaatsvindt door indiening van de jaarrekening. De jaarrekening moet jaarlijks uiterlijk
1 juli worden ingediend.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker