Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 oktober 2014, nr. WJZ/14165339, houdende wijziging van de Regeling dierlijke producten

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG 2002 L 31), verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEU 2004 L 139), verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004 L 139), verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004 L 139), verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PbEU 2009 L 300), verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PbEU 2011 L 54), de artikelen 3.3, eerste lid, 3.4, derde lid, 6.2, eerste lid, 6.4, eerste lid, en 7.6 van de Wet dieren, de artikelen 2.1, 2.6, 2.7, en 3.1 van het Besluit dierlijke producten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling dierlijke producten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2 komt te luiden:

Artikel 2.2. Toepassingsbereik

  • 1. Deze paragraaf is van toepassing op exploitanten van levensmiddelenbedrijven als bedoeld in sectie I tot en met IV van bijlage III bij verordening (EG) nr. 853/2004.

  • 2. Artikel 2.4, eerste lid, onderdelen b tot en met e, zijn eveneens van toepassing op primaire bedrijven.

B

Artikel 3.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘verweken’ vervangen door: verwerken.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het is met toepassing van Bijlage V, hoofdstuk III, afdeling 2, punt 2, van verordening (EU) nr. 142/2011 toegestaan de hierin genoemde dierlijke bijproducten om te zetten in biogas of compost als wordt voldaan aan de volgende parameters:

    • a. bij thermofiele vergisting:

      • bedraagt de temperatuur van het materiaal in de vergister ten minste 55°C, bij een minimale verblijftijd in de vergister van 6 opeenvolgende uren;

      • bedraagt de temperatuur van het materiaal in de vergister ten minste 53,5°C, bij een minimale verblijftijd in de vergister van 8 opeenvolgende uren, of

      • bedraagt de temperatuur van het materiaal in de vergister ten minste 52°C, bij een minimale verblijftijd in de vergister van 10 opeenvolgende uren;

    • b. bij compostering bedraagt de temperatuur van het materiaal ten minste 50°C tijdens een aaneengesloten periode, waarbinnen de temperatuur ten minste 55°C bedraagt voor ten minste 72 uren.

ARTIKEL II

De Regeling toegelaten handelingen wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 oktober 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen

Er worden twee artikelen aangepast in de Regeling dierlijke producten.

Artikel 2.2 regelt het toepassingsbereik van hoofdstuk 2, paragraaf 1, inzake de vleeskeuring van voor menselijke consumptie bestemde dierlijke producten. Primaire bedrijven zijn levensmiddelenbedrijven die niet vallen onder sectie I tot en met IV van bijlage III bij verordening (EG) nr. 853/2004. Voor deze bedrijven wordt het toepassingsbereik van een deel van artikel 2.4 uitgebreid. In de onderdelen b t/m e van het eerste lid van artikel 2.4 zijn bepalingen uit Europese verordeningen genoemd. Uitsluitend deze bepalingen uit de verordeningen zijn, ten aanzien van primaire bedrijven, voorschriften als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet. De uitbreiding is nodig om een goede handhaving van de ter zake voor primaire bedrijven geldende Europese regelgeving mogelijk te maken.

In artikel 3.12 worden mogelijke afwijkingen van de standaardparameters van verordening (EU) nr. 142/2011 toegestaan op het gebied van compostering en thermofiele vergisting van dierlijke bijproducten. Het eerste en tweede lid van het artikel passen bijlage V, hoofdstuk III, afdeling 2, punt 3, van verordening (EU) nr. 142/2011 toe, waarmee het mogelijk wordt gemaakt in bepaalde omstandigheden andere specifieke eisen te gebruiken dan de standaard vereisten die in verordening (EU) nr. 142/2011 zijn opgenomen. Aan het artikel wordt een derde lid toegevoegd dat bijlage V, hoofdstuk III, afdeling 2, punt 2, van verordening (EU) nr. 142/2011 toepast. Hierin is bepaald dat de bevoegde autoriteit voor bepaalde dierlijke bijproducten de toepassing van andere specifieke eisen dan de standaardeisen die in de verordening zijn opgenomen kan toestaan, mits zij een gelijkwaardig effect hebben voor wat betreft de vermindering van ziekteverwekkers.

De aanleiding voor het vaststellen van andere specifieke voorschriften is dat het voor afvalverwerkers van GFT-afval in de praktijk lastig is om aan de in de EU-regelgeving vastgestelde omzettingsparameters te voldoen. Dit geldt met name voor de maximale deeltjesgrootte van 12 millimeter voor minimaal 60 minuten bij minimaal 70°C. Bij compostering is met name de maximale deeltjesgrootte van 12 millimeter onwerkbaar, omdat het een goede aerobe omzetting van het materiaal belemmert. Het materiaal is dan zo fijn dat er geen lucht meer doorgevoerd kan worden. Een goede beluchting is essentieel voor warmteontwikkeling wat belangrijk is voor de afdoding van pathogene bacteriën, virussen en parasieten.

Uit onderzoek is gebleken dat met een andere temperatuur en verblijftijd voor GFT-afval in composteerinstallatie of vergister ook kan worden voldaan aan de in de EU-regelgeving genoemde normen voor compost of gistingsresiduen. Bij thermofiele vergisting moet worden voldaan aan een van de volgende combinaties van verblijftijd en temperatuur om aan de normen te voldoen: min. 6 uur bij 55,0°C, min. 8 uur bij 53,5°C of min. 10 uur bij 52,0°C. Bij compostering van dierlijke bijproducten zoals bedoeld in bijlage V, hoofdstuk III, afdeling 2, punt 2 van verordening (EU) nr. 142/2011, blijkt uit onderzoek dat een verblijftijd in de vergister van een aaneengesloten periode waarbinnen de temperatuur minstens 72 uren op ten minste 55°C bedraagt, voldoende afdoding van pathogenen geeft. Tijdens deze aaneengesloten periode mag de temperatuur niet onder de 50°C komen.

Deze wijziging van de Regeling leidt niet tot lastenverzwaring en heeft geen financiële gevolgen voor het Rijk.

Intrekken Regeling toegelaten handelingen

Sinds het vervallen van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 met ingang van 1 juli 2014 (zie besluit van 5 juni 2014, Stb. 211) hebben de regels met betrekking tot handelingen van diergeneeskundigen in de Regeling toegelaten handelingen geen betekenis meer. De Regeling toegelaten handelingen bevat evenwel ook een enkele bepaling omtrent het toedienen van diergeneesmiddelen en is daarom, aldus artikel 1, tweede lid, van de Regeling mede gebaseerd op het Besluit diergeneesmiddelen. Sinds 1 juli 2014 zijn die regels vervat in het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren. De Regeling toegelaten handelingen kan dan ook worden ingetrokken.

Notificatie

Deze regeling bevat een technisch voorschrift in de zin van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204).

Artikel I, onderdeel B, van de ontwerpregeling is op 7 mei 2014 gemeld aan de Commissie van de Europese Unie ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van die richtlijn (notificatienummer 2014/212/NL). Er zijn geen reacties ontvangen. De standstilltermijn die samenhangt met de notificatieprocedures is verlopen op 8 augustus 2014.

Afwijken vaste verandermomenten

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van het uitgangspunt dat regelgeving op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treedt en dat bekendmaking minimaal twee maanden voordien plaatsvindt. Omdat de bedrijfstak onmogelijk aan de huidige voorschriften kan voldoen, en omdat deze regeling een lacune in de handhavingsmogelijkheden van reeds bestaand EU-recht bij primaire bedrijven opvult, is gekozen voor inwerkingtreding zo spoedig mogelijk na bekendmaking.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven