Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 3 oktober 2014 nr. 559418, houdende wijziging van de Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 26 januari 2012, nr. 5723477/12, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de Raad voor de rechtspraak inzake verzoeken tot schadevergoeding verband houdend met de rechtspraak waarvoor de Staat aansprakelijk kan worden gehouden, met het oog op de verlening van de bevoegdheid om op te treden in cassatieprocedures

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de Raad voor de rechtspraak inzake verzoeken tot schadevergoeding verband houdend met de rechtspraak waarvoor de Staat aansprakelijk kan worden gehouden wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 2, derde lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

  • f. beroep in cassatie in te stellen;

  • g. een ingesteld beroep in cassatie in te trekken;

  • h. op te treden in cassatie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 oktober 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

TOELICHTING

Bij regeling van 26 januari 2012 – gepubliceerd in de Staatscourant 1 februari 2012, nr. 1933 – heeft de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Raad voor de rechtspraak mandaat en machtiging verleend om, kort gezegd, schadevergoedingsprocedures naar aanleiding van rechterlijke uitspraken af te handelen. De aanleiding voor deze regeling lag in een grote toestroom van zaken over de overschrijding van de redelijke termijn in het bestuursrecht, maar ziet ook breder op alle schadevergoedingsprocedures wegens onrechtmatige rechtspraak. De mandaatregeling voorzag nog niet in mandaat en machtiging voor de cassatieprocedure. Daarin wordt nu met deze wijzigingsregeling voorzien. Daarmee wordt het mogelijk dat de Raad voor de rechtspraak verweer voert en optreedt in zaken die in cassatie aanhangig zijn. Dit doet zich met name voor bij belastingzaken, waar in hoger beroep door de belastingrechter een oordeel is gegeven over de aansprakelijkheid wegens overschrijding van de redelijke termijn. Ook in civiele zaken over onrechtmatige rechtspraak is een cassatieprocedure mogelijk. De integrale afhandeling van dit soort schadeverzoeken ligt hiermee bij de Raad voor de rechtspraak, waar op dit punt ook de expertise is opgebouwd. Bij de zaken over de overschrijding van de redelijke termijn in het bestuursrecht is de rol van de Raad van de rechtspraak overigens beperkter geworden in de eerste aanleg en het hoger beroep door de beleidsregel van 8 juli 2014 – gepubliceerd in de Staatscourant 18 juli 2014, nr. 20210 – die voorziet in het in bepaalde gevallen afzien van verweer.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven