Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 1 oktober 2014, nr. 556717, houdende toekenning van een vaste vergoeding per maand aan de leden van de Landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg (Vergoedingenbesluit Landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 4 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. BBRA 1984:

Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

b. commissie:

Landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg.

Artikel 2

  • 1. De voorzitter van de commissie ontvangt een vergoeding per maand op basis van een arbeidsduurfactor van 0,1 en het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het BBRA 1984.

  • 2. De overige leden van de commissie ontvangen een vergoeding per maand op basis van een arbeidsduurfactor van 0,1 en het maximum van salarisschaal 17 van bijlage B van het BBRA 1984.

  • 3. De leden van de commissie die op grond van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies zijn uitgesloten van een vergoeding, ontvangen geen vergoeding.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2015.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Vergoedingenbesluit Landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

De Landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg (Lap) is bij besluit van 15 april 2012 formeel ingesteld (Stcrt. 2012, 8977) om op onafhankelijke wijze te adviseren over de afdoening van aanvragen tot de plaatsing of de beëindiging van plaatsing van ter beschikking gestelden in een longstay-voorziening. Tevens adviseert de Lap elke drie jaar over de voortzetting van de plaatsing. De vergoedingen voor de leden van de Lap waren sinds de instelling van de Lap nog niet in overeenstemming met de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Dit besluit voorziet alsnog in de nodige conformiteit.

Vanwege het omvangrijke takenpakket en de complexiteit van de multidisciplinaire dossiers die ter advisering aan de Lap worden voorgelegd, is besloten dat de voorzitter en overige leden van de Lap een vergoeding per maand ontvangen conform het maximum van respectievelijk salarisschaal 18 en 17 van bijlage B van het BBRA 1984. Een vergoeding per vergadering is niet toereikend, aangezien de werkzaamheden van de Lap zich niet uitsluitend beperken tot vergaderingen, maar deze zich ook uitstrekken tot de voorbereiding van vergaderingen waaronder de beoordeling van omvangrijke (persoons)dossiers. Ieder lid dient per dossier een gedegen indruk te krijgen, met name vanwege de verreikende gevolgen die een advies van de Lap kan hebben.

Voor de leden van de Lap wordt uitgegaan van een werklast van gemiddeld 150 uur per lid per jaar. Dat komt overeen met een arbeidsduurfactor van 0,1. Voor de voorzitter wordt uitgegaan van een gelijke werklast.

Naast de vergoeding per maand kunnen de voorzitter en de overige leden van de commissie op grond van artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies recht hebben op vergoeding van reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit Binnenland en het Reisbesluit Buitenland.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven