Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 oktober 2014, nr. DGNR-PDJNG/14136339, houdende wijziging van de Regeling inrichting landelijk gebied (verlenging benoemingstermijn leden Comité van Toezicht ILG)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling inrichting landelijk gebied wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 28a vervalt de zinsnede ‘– eindverantwoordingsverslag: verslag als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet;’ en wordt ‘van de wet’ vervangen door: van de wet, zoals deze luidde tot de inwerkingtreding van de Wet van 25 november 2013, houdende wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied (decentralisatie investeringsbudget).

B

Artikel 28c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘eindverantwoordingsverslag 2013’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het comité heeft tevens tot taak de Minister verslag te doen van de beoordeling van de met middelen van het investeringsbudget landelijk gebied gerealiseerde prestaties over de periode 2007 tot en met 2010, overeenkomstig het bestuursakkoord natuur, bedoeld in artikel 93a van de wet.

C

In artikel 28e, eerste lid, wordt in de aanhef de zinsnede ‘tot en met 31 mei 2014’ vervangen door: tot en met 31 december 2014.

D

Artikel 28g komt te luiden:

Artikel 28g

  • 1. De leden W. Veldman RA, W.K. van den Arend en ing. H.J. Mulder ontvangen een vergoeding per vergadering als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

  • 2. Het lid W. Veldman RA ontvangt een vergoeding per vergadering van € 333,10.

  • 3. De leden W.K. van den Arend en ing. H.J. Mulder ontvangen ieder een vergoeding per vergadering van € 256,24.

  • 4. Het lid G.A.M. van Moergestel-Oomes ontvangt een vaste vergoeding per maand als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. Voor dit lid wordt de salarisschaal vastgesteld op schaal 16 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor wordt bij in de Staatscourant te publiceren besluit van de Minister vastgesteld op basis van de werkelijke duur van de verrichte arbeid.

E

Aan hoofdstuk 4a wordt na artikel 28g een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 28h

Het comité wordt met ingang van 1 januari 2015 opgeheven.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdelen A en B, onder 1, werkt terug tot en met 1 januari 2014.

  • 3. Artikel I, onderdeel B, onder 2, werkt terug tot en met 23 november 2012.

  • 4. Artikel I, onderdelen C en D, werkt terug tot en met 1 juni 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 oktober 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Het onderhavige besluit verlengt de benoeming van de leden van het Comité van Toezicht ILG tot en met 31 december 2014.

Bij besluit van 19 november 2009 (Stcrt. 2009, 18039) is het Comité van Toezicht ILG ingesteld om de voortgang te beoordelen die provincies boekten bij de realisatie van de prestaties, zoals die in de tussen het Rijk en de provincies gesloten ILG-bestuursovereenkomsten waren opgenomen voor de periode 2007–2013. De instelling van het comité is destijds geregeld in de Regeling inrichting landelijk gebied.

Als gevolg van de in het regeerakkoord van het kabinet Rutte I afgesproken decentralisatie van het investeringsbudget landelijk gebied (ILG), is de ILG-periode 2007–2013 tussentijds beëindigd. In het bestuursakkoord natuur hebben het Rijk en de provincies afspraken gemaakt over de afwikkeling van het ILG, die per provincie nader zijn uitgewerkt in een ILG-afrondingsovereenkomst. Één van de afspraken is dat het Comité van Toezicht ILG de prestaties beoordeelt die zijn gerealiseerd in de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010.

Het comité zou oorspronkelijk vóór 31 december 2013 verslag doen van zijn beoordeling van de prestaties, maar heeft die datum niet kunnen halen. Vanwege het belang dat het comité zijn opdracht zorgvuldig kan afronden, is de benoemingstermijn van de leden verlengd tot en met 31 mei 2014. Nu blijkt dat er meer tijd nodig is om de werkzaamheden volledig te kunnen afronden, wordt deze termijn verlengd tot en met 31 december 2014 (artikel I, onderdeel C). De verlenging geschiedt met terugwerkende kracht tot en met 1 juni 2014 (artikel II, vierde lid). Op 1 januari 2015 wordt het comité opgeheven, zoals tot uitdrukking wordt gebracht in een nieuw artikel 28h (artikel I, onderdeel E).

De niet-ambtelijke leden ontvangen op grond van artikel 28g van de Regeling inrichting landelijk gebied een vergoeding. In verband met het afrondende karakter van de werkzaamheden wordt met ingang van 1 juni 2014 de vergoeding aangepast (artikelen I, onderdeel D, en II, vierde lid). Ingevolge het gewijzigde artikel 28g, eerste, tweede en derde lid, wordt niet langer een vaste vergoeding per maand verleend, maar een vergoeding per vergadering. Een uitzondering geldt voor de secretaris van het comité. De werkzaamheden van de secretaris vinden voor een belangrijk deel plaats buiten de vergaderingen. Voor de secretaris blijft derhalve in artikel 28g, vierde lid, de vaste vergoeding per maand gehandhaafd. In verband met het feit dat ten opzichte van de voorgaande periode sprake zal zijn van een verminderde arbeidsinzet maar een precieze bepaling van die inzet nog niet mogelijk is, zal de arbeidsduurfactor aan het eind van de benoemingsperiode worden bepaald op basis van de werkelijke arbeidsinzet.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de artikelen 28a en 28b te actualiseren in verband met de op 1 januari 2014 van kracht geworden wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied en in verband met de aanvullende taakopdracht die het comité overeenkomstig het bestuursakkoord natuur heeft gekregen en waaraan alle provincies, ook de provincies die het bestuursakkoord destijds niet hebben getekend, zich op 23 november 2012 met de ILG-afrondingsovereenkomsten hebben gecommitteerd (artikelen I, onderdelen A en B, en II, tweede en derde lid).

Aangezien sprake is van een benoemingsbesluit, is het beleid inzake de vaste verandermomenten voor regelgeving niet van toepassing.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven