De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 8, derde lid, 9 en 22 van de Wet arbeid vreemdelingen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 wordt als volgt gewijzigd:
A
In bijlage I wordt na paragraaf 19 een paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 19a Tijdelijke tewerkstelling van koks ten behoeve van de Aziatische horeca
Voor vreemdelingen die als kok in de Aziatische horeca tijdelijk arbeid gaan verrichten
kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden verleend
zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Afwijking in
het kader van internationale handelscontacten van artikel 8, eerste lid, onder a,
b en c, van de Wav vindt plaats onder de voorwaarde dat de aanvraag en de daarin opgenomen
wervingsinspanningen, verplichtingen en het totaal van het aantal verleende vergunningen
in een bepaald tijdsvak voldoen aan de voorwaarden die zijn overeengekomen in het
convenant Aziatische Horeca. Het convenant voldoet aan de in paragraaf 38 opgenomen
voorwaarden. Een vergunning wordt in afwijking van artikel 11, derde lid, van de Wav
verleend voor de maximale duur van een jaar. Deze paragraaf in combinatie met het
convenant geeft werkgevers in de Aziatische horeca de mogelijkheid om gedurende de
looptijd van deze paragraaf tijdelijk gekwalificeerde koks aan te nemen van buiten
de EER en Zwitserland in functieniveau 4 tot en met 6, zoals gehanteerd door de sector
en zoals genoemd in een bijlage bij het convenant. Een tewerkstellingsvergunning of
een gecombineerde vergunning kan na een herhaalde aanvraag alleen worden verleend
als de werkgever heeft aangetoond in het eerste jaar aan alle voorwaarden met betrekking
tot scholing, opleiding en duurzame dienstverbanden te hebben voldaan. De voorwaarden
van het convenant zijn gericht op het binnen redelijke termijn realiseren van voldoende
prioriteitsgenietend aanbod om vacatures van koks in de Aziatische horeca te vervullen.
Mocht de werkgever of de sector niet voldoen aan de verplichtingen die in het convenant
zijn opgenomen dan kan de tewerkstellingsvergunning of de gecombineerde vergunning
worden geweigerd of ingetrokken op grond van artikel 9, eerste lid, onder c, en artikel
13 van de Wav.
Het maximaal aantal tewerkstellingsvergunningen dat tezamen met gecombineerde vergunningen
kan worden verleend bedraagt van:
-
a. 1 oktober 2015 tot en met 31 maart 2015: 900;
-
b. 1 april 2015 tot en met 30 september 2015: 750;
-
c. 1 oktober 2015 tot en met 31 maart 2016: 750;
-
d. 1 april 2016 tot en met 30 september 2016: 750.
Bij het bereiken van het maximum van het aantal verleende vergunningen wordt getoetst
aan artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav.
Voor deze aanvragen geldt derhalve ook de toets aan paragraaf 10.
B
In bijlage I vervalt paragraaf 19a.
ARTIKEL II
Een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning als bedoeld in artikel
1 van de Wet arbeid vreemdelingen, verleend op basis van paragraaf 19a van de Regeling
uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014, zoals deze paragraaf luidde op 30 september
2016 geldt, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen,
gedurende maximaal een jaar na de datum van afgifte van de vergunning.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, in werking met
ingang van 1 oktober 2014. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van
1 oktober 2016.
TOELICHTING
Sinds begin 2012 heeft UWV geconstateerd dat er voor de meeste functies in de Aziatische
Horeca prioriteitgenietend aanbod aanwezig is. Daarom wordt op aanvragen voor een
vergunning vaak negatief beslist (tot 1 april 2014 de tewerkstellingsvergunning (twv)
en na 1 april 2014 de gecombineerde vergunning (gvva) voor verblijf en arbeid). Er
worden daarom steeds minder vergunningen verleend voor Aziatische koks. Daarnaast
zijn in de Aziatische Horeca sinds begin 2014 veel twv’s, waarvan een groot deel vergunningen
met een looptijd van 3 jaar, geëxpireerd. Voor de herziening van de Wet arbeid vreemdelingen
(Wav), die op 1 januari 2014 in werking is getreden (Stb. 2013, 556), gold het verbod dat een vreemdeling niet mag werken zonder geldige vergunning als
bedoeld in artikel 2 van de Wav niet voor een vreemdeling die gedurende een ononderbroken
tijdvak van drie jaar heeft beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige
verblijfsvergunning (artikel 4, tweede lid, onder b, van de Wav). Na de herziening
van de Wav is deze termijn verlengd naar vijf jaar en deze wijziging heeft onmiddellijke
werking. Voor vreemdelingen waarvoor de vergunning afloopt moeten werkgevers daarom
een nieuwe vergunning aanvragen indien zij deze langer te werk willen stellen.
De sector heeft aangegeven hierdoor in grote personele problemen te komen. Om dit
probleem aan te pakken is bekeken op welke manier maatwerk geleverd kan worden aan
de sector. Er is gezocht naar een oplossing die de sector voor de korte termijn zou
helpen in het oplossen van de personele problemen door de toets op prioriteitgenietend
aanbod tijdelijk buiten werking te stellen en daarnaast voor de lange termijn het
aanwezig prioriteitgenietend aanbod in te zetten en/of geschikt te maken voor functies
in de sector. Daarom is er voor gekozen elk half jaar een maximaal aantal twv’s en
gvva’s te verlenen waarbij niet wordt getoetst aan artikel 8, eerste lid, onder a,
b en c, van de Wav. Door de sector tijdelijk de ruimte te geven om vergunningplichtige
gekwalificeerde Aziatische koks via een twv of gvva te werk te stellen ontstaat ruimte
om prioriteitgenietend aanbod in te schakelen en/of op te leiden en/of om te scholen
en kunnen de personele problemen structureel worden opgelost.
De Wav en de lagere regelgeving biedt de mogelijkheid voor het UWV om met een sector
en convenant te sluiten dat erop gericht is binnen een redelijke termijn meer prioriteitgenietend
aanbod te realiseren door middel van extra wervings- en scholingsinspanningen. UWV
heeft mij in kennis gesteld dat er een convenant wordt afgesloten met de sector. In
het convenant worden nadere voorwaarden opgenomen waaraan de individuele werkgever
en de sector moeten voldoen. Het convenant wordt door het UWV in de Staatscourant
gepubliceerd. Het gaat dan onder andere om het realiseren van opleidingen en dienstverbanden
met niet vergunningplichtig personeel. Doordat de sector bereid was nadere concrete
resultaatsafspraken te maken over het opleiden van aanwezig prioriteitgenietend aanbod
en het realiseren van vaste diensverbanden voor deze groep ontstond ruimte voor een
maatwerkoplossing voor de sector door middel van het convenant.
Deze ministeriele regeling regelt dat gedurende een periode van twee jaar het UWV
niet toetst of prioriteitgenietend aanbod aanwezig is (afwijking van artikel 8, eerste
lid, onder a, b en c, van de Wav). Een vergunning zal evenwel geweigerd worden op
grond van artikel 9, eerste lid, onder e, van de Wav indien niet aan de voorwaarden
van het convenant is voldaan. Afwijking van het prioriteitgenietend aanbod is dus
alleen mogelijk onder de voorwaarden die in het convenant zijn vastgelegd en voldaan
wordt aan de overige voorwaarden van de Wav en geldt alleen voor een bepaald aantal
vergunningen in een bepaalde periode. Deze regeling geldt in principe voor de duur
van 2 jaar en vervalt van rechtswege.
Deze regeling bepaalt tevens hoeveel vergunningen maximaal kunnen worden verleend
zonder de toets aan artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Op grond van
het convenant zal een vergunning met een voorschrift als bedoeld in artikel 10 van
de Wav kunnen worden verleend. Bij een nieuwe aanvraag zal UWV toetsen of het voorschrift
is nageleefd. Overige aanvragen worden onverkort aan artikel 8 eerste lid, onder a,
b en c, van de Wav getoetst evenals dat bij een dergelijke aanvraag wordt getoetst
of de door een werkgever gestelde functie-eisen wel reëel zijn.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher