Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 september 2014, nr. WJZ / 14130383, tot wijziging van de Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2014 in verband met vaststelling vergoedingen categorieën Elektronische Communicatie en Post

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, derde lid, 5, 5a, eerste lid, 5b, derde lid, en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet, artikel 65, eerste lid, van de Postwet 2009 en artikel 14 van het Postbesluit 2009;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage van de Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

De regels luidende:

1. Elektronische communicatie

Vergoeding voor registratie

Jaarlijkse vergoeding voor het toezicht

Het aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, en/of openbare elektronische communicatiediensten en/of bijbehorende faciliteiten:

   

– als is aangetoond dat de omzet in 2012 minder is dan € 2.000.000,–1

nihil

Nihil2

– met een omzet in 2012 van ten hoogste € 20.000.000,– en als niet is aangetoond dat de omzet minder is dan € 2.000.000,–

nihil

€ 7.590

– met een omzet in 2012 van meer dan € 20.000.000,–

nihil

0,069% van de omzet3

worden vervangen door:

1. Elektronische communicatie

Vergoeding voor registratie

Jaarlijkse vergoeding voor het toezicht

Het aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten:

   

– als is aangetoond dat de omzet in 2012 minder is dan € 2.000.000,–1

nihil

Nihil2

– met een omzet in 2012 van ten hoogste € 20.000.000,– en als niet is aangetoond dat de omzet minder is dan € 2.000.000,–

nihil

€ 3.454

– met een omzet in 2012 van meer dan € 20.000.000,–

nihil

0,0314% van de omzet3

B

De regels luidende:

2. Post

   

• universele dienst

 

€ 400.000

• de verdeelsleutel voor 2014, omzet niet-universele dienst, bedoeld in artikel 14 van het Postbesluit 2009

 

0,0463%

worden vervangen door:

2. Post

   

• universele dienst

 

€ 532.525

• de verdeelsleutel voor 2014, omzet niet-universele dienst, bedoeld in artikel 14 van het Postbesluit 2009

 

0,009%

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 september 2014

De Minister van Economische Zaken, H.J.G. Kamp

TOELICHTING

Deze wijziging van de Regeling Vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2014 (hierna: vergoedingsregeling 2014) houdt verband met de totstandkoming van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op 1 april 2013 en het hieruit voortkomende gebroken boekjaar, en de financiële afhandeling van de gelden van de voormalige Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit (OPTA), zoals Eigen vermogen en Voorzieningen (welke grotendeels gefinancierd zijn met de door telecom- en postondernemingen betaalde vergoedingen). De voorliggende wijziging is reeds in de toelichting van de vergoedingsregeling 2014 (Stcrt. 2013, 35268) aangekondigd. ACM heeft in afwachting van de aanpassing van de regeling geen vergoedingen voor het jaar 2014 in rekening gebracht bij de desbetreffende marktpartijen.

Het jaar 2014 wordt voor wat betreft de vergoedingsregeling net als het jaar 2013 gezien als een overgangsjaar. Bij de vergoedingsregeling 2013 is de gehele (bij opstelling van de regeling bekende) post ‘Te verrekenen met markt’ met het oog op de totstandkoming van de ACM en de veranderende financieringssystematiek in een keer verrekend met de vergoedingen voor het jaar 2013. Met de huidige financieringssystematiek wordt de vergoedingsregeling voorafgaand aan het kalenderjaar gepubliceerd, hetgeen ook voor het kalenderjaar 2014 heeft plaatsgevonden.

Voor de vergoedingsregeling 2014 is besloten om de financiële eindafrekening van voormalig OPTA (tot 1 april 2013) ook in één keer volledig met de marktpartijen te verrekenen. De vergoedingen in de voorliggende wijziging (voor de categorieen Elektronische Communicatie en Post) zijn gebaseerd op de eindbalans van OPTA op 31 maart 2013 en de realisatiecijfers van ACM voor de telecommunicatie- en postsector voor 2013 (april tot en met december).

In de vergoedingsregeling 2014, zoals gepubliceerd in december 2013, is voor Elektronische communicatie opgenomen dat de vergoedingen voor box 1 (omzet > € 20 mln.) in 2014 17% hoger en voor Box 2 (omzet tussen de € 2 en € 20 mln.) 16% hoger kunnen uitkomen ten opzichte van 2013. Met als oorzaak de verrekening van het positieve saldo in de post ‘te verrekenen met de markt’ in een keer in 2013 hetgeen toen resulteerde in een verlaging van de vergoedingen met ca. 23%. Mede door de financiële afhandeling van OPTA-gelden worden met deze wijziging van de regeling de vergoedingen eenmalig voor zowel box 1 als box 2 aanzienlijk verlaagd.

Voor de categorie Post (UD en niet-UD) was de vergoeding voor 2013 op nihil vastgesteld. In de vergoedingsregeling 2014 is een vergoeding voor toezicht voor de subcategorie Post UD geraamd van € 400.000. Ook de vergoeding voor Post UD zou dalen door de financiële afhandeling van OPTA gelden, echter met de wijziging van de Postregeling heeft de ACM extra toezichtstaken gekregen waardoor de vergoeding voor Post UD is verhoogd tot € 532.525. Voor de subcategorie Post Niet Universele Dienstverlening (Niet UD) is voor 2014 een verdeelsleutel geraamd van 0,0463%, deze wordt met deze wijziging naar beneden bijgesteld op 0,009%.

Bestendigheid van de vergoedingen is altijd een centraal uitgangspunt geweest bij het vaststellen van de tarieven voor de toezichthoudende taken van OPTA. Ook in 2014 zullen de vergoedingen, net als in 2013, sterker fluctueren ten opzichte van de vergoedingen voor OPTA in 2012 en eerder, als gevolg van de hierboven beschreven eenmalige verrekening met de markt. Ook in de toekomst kunnen de vergoedingen voor de toezichthoudende taken van de ACM op de sectoren Elektronische Communicatie en Post sterker fluctueren dan in het verleden bij OPTA het geval was. Dit wordt onder meer veroorzaakt door het financiële kas-verplichtingen stelsel dat de ACM voert (ten opzichte van het baten-lasten stelsel dat OPTA hanteerde) en het feit dat jaarlijks vergoedingen zullen worden vastgesteld (in tegenstelling tot de eerder voorgestelde meerjarige tarieven). De wens voor jaarlijks vastgestelde tarieven is geuit door marktpartijen in de internetconsultatie over de nieuwe wijze van doorberekening van kosten van de ACM aan de marktorganisaties waarop de ACM toezicht houdt (Tweede Kamer, 2013–2014, 33 622 nr. 20). Het Besluit doorberekening kosten ACM is in het eerste kwartaal van 2014 geconsulteerd en zal naar alle waarschijnlijkheid op 1 januari 2015 inwerking treden. Het onderliggende artikel in de Instellingswet ACM treedt per 1 januari 2015 in werking (Staatsblad 2014, 247 en 266).

De aanpassing van de regeling geeft geen gevolgen voor regeldruk van de vergoedingsplichtige marktpartijen.

Deze regeling treedt, in afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt zowel afgeweken van de vaste inwerkingtredingsdata voor ministeriële regelingen als van de gebruikelijke invoeringstermijn van twee maanden vóór inwerkingtreding. De reden voor deze afwijking is gelegen in het feit dat afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten ongewenste private nadelen voorkomt. Immers voor het overgrote deel van de door regeling geraakte doelgroep betekent deze regeling een verlaging van de te betalen vergoeding.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven