Regeling van de Minister van Economische Zaken van 11 december 2013, nr. WJZ / 13201555, houdende regels inzake de vaststelling van de vergoeding voor werkzaamheden en diensten in 2014 op grond van de Telecommunicatiewet en de Postwet (Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2014)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, derde lid, 5, 5a, eerste lid, 5b, derde lid, en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet, artikel 65, eerste lid, van de Postwet 2009 en artikel 14 van het Postbesluit 2009;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet.

Artikel 2

  • 1. Het grensbedrag, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, bedraagt € 20.000.000.

  • 2. Het minimum, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, bedraagt € 2.000.000.

Artikel 3

Voor de kosten van het door de Autoriteit Consument en Markt verrichten van werkzaamheden of diensten zijn met betrekking tot de categorieën en subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage, voor het kalenderjaar 2014 de in de bijlage genoemde vergoedingen verschuldigd.

Artikel 4

  • 1. Indien sprake is van een overdracht van activiteiten als bedoeld in artikel 5b, derde lid, van het besluit, en indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden na het jaar dat op grond van artikel 5c, eerste lid, van het besluit als referentiejaar geldt, wordt de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder gebaseerd op:

    • a. bij een splitsing in de zin van artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: het relevante deel van de omzet van de aanbieder waaruit de vergoedingsplichtige aanbieder is ontstaan;

    • b. bij een overdracht van activiteiten op een andere wijze dan bedoeld in onderdeel a: de omzet van de aanbieder of de aanbieders wiens respectievelijk wier activiteiten zijn overgedragen aan de vergoedingsplichtige aanbieder.

  • 2. Indien sprake is van een overdracht van activiteiten als bedoeld in artikel 5b, derde lid, van het besluit, en indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden in het jaar dat op grond van artikel 5c, eerste lid, van het besluit als referentiejaar geldt, wordt de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder gebaseerd op:

    • a. de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder, en

    • b. de in het eerste lid bedoelde omzet.

  • 3. Als relevant deel van de omzet, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt in aanmerking genomen het gedeelte van de omzet dat betrekking heeft op activiteiten die bij de splitsing zijn overgedragen aan de vergoedingsplichtige aanbieder, voor zover deze activiteiten betrekking hebben op het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

Artikel 5

De jaarlijkse vergoeding voor het toezicht genoemd in de bijlage voor het aanbieden of afgeven van gekwalificeerde certificaten aan het publiek wordt over het eerste jaar van registratie berekend over het aantal aan het publiek afgegeven certificaten per datum van registratie bij de Autoriteit Consument en Markt. Indien registratie heeft plaatsgevonden vóór 2014 geldt 1 januari 2014 als de peildatum voor het vaststellen van het aantal aan het publiek afgegeven certificaten waarover de jaarlijkse vergoeding voor het toezicht wordt berekend.

Artikel 6

Degene die de vergoeding verschuldigd is, behoeft de vergoeding voor werkzaamheden of diensten voor registratie, genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 3, niet bij vooruitbetaling te voldoen.

Artikel 7

De Regeling vergoedingen 2013 Telecommunicatiewet en Postwet wordt ingetrokken, met dien verstande dat die regeling van toepassing blijft met betrekking tot de in die regeling bedoelde werkzaamheden of diensten die in het kalenderjaar 2013 zijn verricht.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 december 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

BIJLAGE

De vergoedingen voor de kosten van de navolgende categorieën en subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden en diensten zijn voor 2014 in euro:

 

Vergoeding voor registratie

Jaarlijkse vergoeding voor het toezicht

1. Elektronische communicatie

   

Het aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, en/of openbare elektronische communicatiediensten en/of bijbehorende faciliteiten:

   

– als is aangetoond dat de omzet in 2012 minder is dan € 2.000.000,– 1

nihil

nihil2

– met een omzet in 2012 van ten hoogste € 20.000.000,– en als niet is aangetoond dat de omzet minder is dan € 2.000.000,–

nihil

€ 7.590

– met een omzet in 2012 van meer dan € 20.000.000,–

nihil

0,069% van de omzet 3

2. Post

   

• universele dienst

 

€ 400.000

• de verdeelsleutel voor 2014, omzet niet-universele dienst, bedoeld in artikel 14 van het Postbesluit 2009

 

0,0463%

3. Gekwalificeerde certificaten (TTP)

   

Het aanbieden of afgeven van gekwalificeerde certificaten aan het publiek (TTP-diensten):

   

• met een geldig bewijs van toetsing 4

   

– per certificatiedienstverlener

nihil

– per aan het publiek afgegeven certificaat

€ 1,20

• zonder een geldig bewijs van toetsing 5

   

– per certificatiedienstverlener

€ 3.000

– per aan het publiek afgegeven certificaat

€ 2,40

X Noot
1

De in onderdeel 1 bedoelde omzet betreft op grond van artikel 1, onderdeel d van het besluit de omzet uit het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, open elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

X Noot
2

Indien de aanbieder kan aantonen dat zijn omzet (uit in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten) minder bedraagt dan € 2.000.000,– wordt de hoogte van de door hem verschuldigde vergoeding op nihil gesteld op grond van artikel 5a, derde lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet.

X Noot
3

Dat wil zeggen een percentage van de omzet die de aanbieder in 2012 uit het in Nederland leveren van openbare elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten heeft gerealiseerd.

X Noot
4

Certificatiedienstverlener die in het bezit is van een geldig bewijs van toetsing van een organisatie die is aangewezen op grond van artikel 18.16, eerste lid, Telecommunicatiewet.

X Noot
5

Certificatiedienstverlener die niet in het bezit is van een geldig bewijs van toetsing van een organisatie die is aangewezen op grond van artikel 18.16, eerste lid, Telecommunicatiewet.

4. Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten’ beginnend met de cijfers:

Omschrijving

Tariefklasse

01 (m.u.v. 014)

02

03

04 (m.u.v. 044)

05

07

Geografisch

Tarief 2

014 (uitgezonderd 01400 voor zover dit nummer wordt verstrekt ten behoeve van het routeren van oproepen naar nummers in de 14-reeks

Netwerktechnische netwerkinterne diensten en routeringsdiensten

Tarief 7

044

Europese telefoonnummerruimte

Tarief 1

061

062

063

064

065

068

Mobiele telefonie

Tarief 2

066

Semafonie

Tarief 2

067

Toegang tot datanetwerken

Tarief 1

0800 kort (8 cijfers)

Gratis informatie kort

Tarief 3

0800 lang (11 cijfers)

Gratis informatie lang

Tarief 4

082

Virtual Private Network (VPN)

Tarief 1

084

087

Persoonlijke assistentdienst

Tarief 2

085

Elektronische communicatie algemeen

Tarief 2

088

Bedrijfsnummers

Tarief 7

090 kort (8 cijfers)

Betaalde informatie kort

Tarief 5

090 lang (11 cijfers)

Betaalde informatie lang

Tarief 6

091

Elektronische communicatie algemeen

Tarief 2

0970

1. Elektronische communicatiediensten voor geautomatiseerde toepassingen

2. Overige elektronische communicatiediensten

Tarief 8

10

11

16

18

Bijzondere korte nummers

Tarief 1

12

13

14

Bijzondere korte nummers

Tarief 3

Overige, hierboven niet genoemde nummers van het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten (uitgezonderd 01400)

 

Tarief 1

5. Overige nummerplannen:

Omschrijving

Tariefklasse

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan internationale signaleringspuntcodes’

ISPC (internationale puntcode)

Tarief 1

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan Transitnetwerk signaleringspuntcodes’

TSPC (nationale puntcode)

Tarief 1, per octet

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummers)’

MNC (Mobiele netwerkcode)

Tarief 1

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan telexdiensten’

Telex

Tarief 2

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor pakket en circuitgeschakelde datadiensten’

DNIC

Tarief 1, per 1/10 DNIC

6. Overige diensten

Tarief

Per spoedbehandeling van een nummeraanvraag1

€ 550

Entreegeld loting

€ 200

Entreegeld veiling

€ 200

Kopie beschikking

€ 25

X Noot
1

Voor de spoedafhandeling van een nummeraanvraag binnen 24 uur. Spoedbehandeling van een nummeraanvraag is niet in alle gevallen mogelijk.

Tariefklassen

Per aantal nummers

Vergoeding voor het toekennen

Jaarlijkse vergoeding voor toezicht bij toekenning

Tarief 1

1

€ 653

€ 105

Tarief 2

1.000

€ 20 minimumbedrag van € 200

€ 5

minimumbedrag van € 50

Tarief 3

1

€ 80

€ 26

Tarief 4

1

€ 41

€ 14

Tarief 5

1

€ 107

€ 42

Tarief 6

1

€ 50

€ 20

Tarief 7 1

100

€ 46

€ 5

Tarief 8

1.000

€ 0,45

minimumbedrag van € 200

€0,09

Minimumbedrag van € 50

X Noot
1

De in tariefklasse 7 genoemde bedragen zijn tevens minimumbedragen indien ACM besluit nummers in blokken kleiner dan 100 nummers toe te kennen.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

In de onderhavige regeling zijn de vergoedingen vastgesteld die door de toezichthouder in 2014 in rekening zullen worden gebracht voor door de toezichthouder jegens een marktpartij verrichte of te verrichten werkzaamheden of diensten die voortvloeien uit de Telecommunicatiewet en de Postwet 2009. Deze taken zijn opgedragen aan de Autoriteit Consument en Markt (verder: ACM). De vergoedingen betreffende de Telecommunicatiewet worden onderscheiden naar de categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten die zijn genoemd in artikel 4, tweede lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet. Sommige van deze categorieën worden weer verdeeld in subcategorieën. De verdeling van de kosten binnen een (sub)categorie geschiedt op basis van het aantal registraties, de relatieve omzet van aanbieders, het aantal aanbieders met een omzet binnen een bepaalde bandbreedte, het aantal afgegeven certificaten, c.q. het aantal toegekende nummers binnen die (sub)categorie. Postvervoerbedrijven betalen op grond van de Postwet een percentage van de relevante omzet; de verlener van de universele postdienst betaalt daarnaast ook een vast bedrag voor het toezicht op de uitvoering van de universele postdienst. De kosten van de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en van de beoordeling van ontwerpen van regelgeving, z.g. uitvoeringstoetsen, worden niet doorberekend. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het in het kader van de operatie marktwerking deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) opgesteld rapport ‘Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten’ (Kamerstukken II 1995/96, 24 036, nr. 22). Dit vloeit ook voort uit het feit dat deze werkzaamheden niet als werkzaamheden of diensten in de zin van artikel 16.1 Telecommunicatiewet kunnen worden aangemerkt.

2. Autoriteit Consument en Markt

In tegenstelling tot de voormalige Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA), is de ACM een zelfstandig bestuursorgaan zonder rechtspersoonlijkheid en zonder eigen personeel (‘klein zbo’). Dit betekent tevens dat, in tegenstelling tot OPTA, de ACM geen eigen openbare begroting voert. De ACM-middelen zijn onderdeel van de begroting van het ministerie van Economische Zaken. Dit laat overigens onverlet dat de gerealiseerde kosten en opbrengsten van taken die aan marktpartijen worden doorbelast, worden verantwoord in het openbare jaarverslag van de ACM.

De ACM is per 1 april 2013 van start gegaan op basis van de Instellingswet ACM. Het tweede wetsvoorstel (dat de procedures in de materiële wetten waar de ACM toezicht op houdt stroomlijnt) is in parlementaire behandeling tijdens het schrijven van deze regeling. Met dit tweede wetsvoorstel wordt de grondslag voor het financieringsmodel van de ACM opgenomen in de Instellingswet ACM. Op basis hiervan zal een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) worden vastgesteld. Naar verwachting zal deze AMvB in het eerste kwartaal van 2014 in openbare consultatie worden gebracht. In 2014 is er derhalve nog geen geharmoniseerd financieringsmodel en gelden het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet en de Postwet als grondslag voor deze Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2014.

3. De hoogte van de vergoedingen

Voor wat betreft de vergoedingsregeling wordt het jaar 2014 wederom gezien als een overgangsjaar. Kostendekkendheid is samen met bestendigheid van de vergoedingen altijd een centraal uitgangspunt geweest bij het vaststellen van de tarieven. Echter voor de vergoedingsregeling 2013 en wederom voor de vergoedingsregeling 2014 is besloten om op transparante wijze de financiële (eind)afrekening van OPTA mee te nemen in de vast te stellen vergoedingen. Bij de vergoedingsregeling 2013 is de gehele post ‘Te verrekenen met markt’ (ongeveer 3,3 miljoen euro) in een keer verrekend met de vergoedingen voor het jaar 2013. Voor de vergoedingsregeling 2014 is besloten om de financiële eindafrekening van OPTA (tot 1 april 2013) voor het saldo op de posten eigen vermogen en voorzieningen op zo’n transparant mogelijke en tevens zuivere wijze in één keer volledig met de markt te verrekenen. Hierbij zal tevens het nog resterende saldo van de post ‘Te verrekenen met de markt’ worden meegenomen.

Dit brengt als mogelijk nadeel met zich mee dat de vergoedingen in 2013 (ten opzichte van 2012) en de vergoedingen in 2014 (ten opzichte van 2013) sterker fluctueren dan in andere jaren. In 2013 was (met uitzondering van de marktcategorie nummers) sprake van een relatief grote daling ten opzichte van 2012, omdat de post ‘Te verrekenen met markt’ per 31 december 2012 in één keer volledig is verdisconteerd, hetgeen resulteerde in lagere vergoedingen voor het jaar 2013. De vergoedingen in 2013 waren derhalve lager dan de uitgaven van OPTA cq ACM. Hierdoor zal in 2014 (ondanks de financiële eindafrekening van OPTA waardoor gelden terugvloeien naar de sectoren) sprake zijn van een stijging van de vergoedingen ten opzichte van 2013.

De vergoedingen in voorliggende regeling zijn gebaseerd op basis van de realisatiecijfers 2012. Het is echter wenselijk om de eindafrekening van OPTA te doen op basis van de realisatiecijfers van de ACM voor de telecommunicatie- en postsector voor 2013. Deze cijfers zullen echter pas met het Jaarverslag ACM 2013 bekend zijn. Hierom zal de Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2014 voor wat betreft de vergoedingen voor de categorieën Elektronische Communicatie en Post in het tweede kwartaal van 2014 worden aangepast. Voor de overige categorieën nummers en gekwalificeerde certificaten gelden de in deze vergoedingsregeling opgenomen tarieven voor het gehele kalenderjaar 2014. Na de aanpassing van de vergoedingsregeling zal de ACM voor deze categorieën de vergoedingen in rekening brengen bij de desbetreffende marktpartijen. In de toelichting bij artikel 3 wordt ingegaan op de specifieke wijzigingen in de hoogte van de vergoedingen voor 2014 ten opzichte van de vergoedingen die zijn vastgesteld in de Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2013.

4. Administratieve lasten en regeldruk

Deze regeling heeft geen gevolgen voor regeldruk van de vergoedingsplichtige marktpartijen.

5. Vaste verandermomenten

Op grond van het kabinetsbeleid inzake Vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. In deze regeling wordt bepaald dat de Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2014 in werking treedt met ingang van 1 januari 2014, een van de vaste veranderdata. De nieuwe tarieven moeten met ingang van die datum door de toezichthouder kunnen worden toegepast. De bekendmaking van deze regeling geschiedt echter niet ten minste twee maanden voor inwerkingtreding maar enkele weken daarvoor. Deze afwijkende bekendmaking houdt verband met het feit dat de in de regeling opgenomen vergoedingen pas kunnen worden vastgesteld nadat deze vergoedingen zijn voorgedragen door de Autoriteit Consument en Markt.

II. Artikelen

Artikel 2

In dit artikel zijn overeenkomstig de Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2013 de minimale en de maximale omzet voor aanbieders die een forfaitaire vergoeding verschuldigd zijn, bepaald op € 2 miljoen respectievelijk € 20 miljoen. Bij de bepaling van de bovengrens van € 20 miljoen heeft voorop gestaan dat het grootste deel van de relevante toezichtskosten naar rato van omzet wordt omgeslagen over de grote partijen door middel van een vergoeding die een promillage van de omzet bedraagt. De overige kosten worden gelijkelijk (onafhankelijk van de omzet) toegerekend aan de kleine en middelgrote bedrijven. Het omzetbedrag waaronder de vergoeding op nihil wordt gesteld (€ 2 miljoen), dient ertoe zeer kleine aanbieders te ontlasten, alsmede om te voorkomen dat de vergoeding de toegang tot de markt kan belemmeren.

Artikel 3

In dit artikel wordt voor een aanduiding van de vergoedingen die per categorie of subcategorie van gelijksoortige werkzaamheden of diensten in rekening worden gebracht verwezen naar de bijlage. De vergoedingen bestaan uit eenmalige vergoedingen voor werkzaamheden of diensten van de toezichthouder ter uitvoering van de Telecommunicatiewet en uit vergoedingen voor het toezicht op de naleving van de Telecommunicatiewet die jaarlijks in rekening worden gebracht.

Zoals aangegeven is voor de vergoedingsregeling 2013 besloten om het positieve saldo op de post ‘Te verrekenen met markt’ op zo transparant mogelijke en tevens zuivere wijze in één keer volledig te verrekenen. Met de vergoedingsregeling voor 2014 is besloten om de vergoedingen voor de categorieën elektronische communicatie en post vanwege de financiële eindafrekening van OPTA op basis van de gerealiseerde cijfers van de ACM over 2013 te doen. Dit betekent dat met de voorliggende vergoedingsregeling een raming (op basis van de gerealiseerde cijfers over 2012) wordt gegeven voor de hoogte van de vergoedingen, echter voor de marktcategorieën Elektronische Communicatie en Post zal definitieve vaststelling plaatsvinden met de aanpassing van deze vergoedingsregeling in het tweede kwartaal van 2014. Na deze aanpassing zal de ACM voor deze categorieën de vergoedingen in rekening brengen bij de desbetreffende marktpartijen. Voor de overige marktcategorieën nummers en toezicht voor aanbieders van gekwalificeerde certificaten zullen de tarieven in 2014 niet worden aangepast. Deze zullen voor het gehele kalenderjaar gelden.

De in de Vergoedingsregeling opgenomen ramingen voor vergoedingen voor Elektronische communicatie zijn voor box 1 (omzet > € 20 mln.) in 2014 17% hoger en voor Box 2 (omzet tussen de € 2 en € 20 mln.) 16% hoger ten opzichte van 2013. Oorzaak van deze verhoging is in 2013 de verrekening in 1 keer van bijna € 3 mln. van het positieve saldo in de post ‘te verrekenen met de markt’. Dit resulteerde toen in verlaging van de tarieven met ca. 23%. Voor de subcategorie Post Universele dienstverlening (UD) is in 2013 vanwege het positieve saldo van € 326.000 in de post ‘te verrekenen in de markt’ en de begrote kosten in 2013 van € 483.000 geen vergoeding voor het toezicht in rekening gebracht. De gerealiseerde kosten 2012 bedragen € 405.366 (19% lager dan de begrote kosten 2013). Op basis van de gerealiseerde kosten 2012, wordt voor 2014 een jaarlijkse vergoeding voor toezicht geraamd van € 400.000.

Voor de subcategorie Post Niet Universele Dienstverlening (Niet UD) is in 2013 vanwege het positieve saldo van € 655.000 in de post ‘te verrekenen in de markt’ en de begrote kosten in 2013 van € 454.000 geen vergoeding voor het toezicht in rekening gebracht. De gerealiseerde kosten 2012 bedragen € 520.635 (15% hoger dan begrote kosten 2013). Op basis van de gerealiseerde kosten 2012, wordt voor 2014 een verdeelsleutel geraamd van 0,0463%. De in deze regeling opgenomen vergoedingen voor Nummers zijn 25% lager ten opzichte van 2013. Oorzaak van deze verlaging is dat in 2013 de tarieven met ca. 20% zijn verhoogd. Deze verhoging kwam omdat het negatieve saldo van bijna € 600.000 van de post ‘te verrekenen met de markt’ in 1 keer is verrekend in de tarieven 2013.

De tarieven voor het toezicht op ondernemingen die gekwalificeerde certificaten uitgeven (certificatiedienstverleners of TTP’s) zijn tot 2012 op hetzelfde lage niveau gehouden om de ontwikkeling van de markt te bevorderen. Sinds 2012 worden de tarieven verhoogd omdat inmiddels niet langer sprake is van een startende markt en door de toenemende kosten van het toezicht. Ondanks de verhoging van de tarieven is het toezicht op certificatendienstverleners nog steeds niet kostendekkend. Het ministerie van EZ heeft de afgelopen jaren een substantieel deel van de kosten van het toezicht voor zijn rekening genomen en zal dat ook in 2014 doen. Het ministerie van EZ zal echter zijn bijdrage aan het toezicht de komende jaren geleidelijk afbouwen. Dit betekent dat de tarieven de komende jaren verder zullen worden verhoogd. Voor 2014 worden de tarieven met 20% verhoogd ten opzichte van 2013. Het voornemen is om de tarieven ook in de komende jaren telkens met 20% te verhogen, waarbij het tarief afgerond zal worden op € 0,05.

Artikel 4

Dit artikel bevat een nadere regeling voor de wijze waarop de omzet moet worden bepaald indien de vergoedingsplichtige aanbieder recentelijk de activiteiten van een andere aanbieder heeft overgenomen, voor zover de desbetreffende registratie op grond van artikel 2.1 van de Telecommunicatiewet daarbij is overgegaan. Op grond van artikel 5b, derde lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet wordt de hoogte van de vergoeding dan bepaald met inachtneming van de omzet van de aanbieder of aanbieders waaruit de vergoedingsplichtige aanbieder is voortgekomen. Voor de oplegging van een vergoeding voor jaar t geldt jaar t-2 als referentiejaar en indien de overdracht van activiteiten plaats heeft gevonden in jaar t-1, is alleen de omzet van die voorgaande aanbieder of aanbieders relevant. Op deze situatie heeft het eerste lid betrekking. Indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden in jaar t-2, dient de omzet van de voorgaande aanbieder of aanbieders tot het tijdstip van overdracht te worden samengeteld met de omzet die de vergoedingsplichtige aanbieder vanaf dat tijdstip heeft behaald. Het tweede lid heeft op deze situatie betrekking. Bij een splitsing vindt een overdracht van activiteiten plaats aan meer dan één aanbieder. De omzet van het gesplitste bedrijf dient dan naar rato van de overgedragen activiteiten te worden betrokken bij de omzetbepaling in het kader van de toezichtsvergoeding. Deze maatstaf is in het derde lid tot uitdrukking gebracht. Bij andere gevallen van overdracht van activiteiten, zoals in geval van fusie, dient de omzet van het bedrijf dat de activiteiten heeft overgedragen ten volle te worden betrokken bij de omzetbepaling, althans voor zover deze activiteiten betrekking hebben op het in Nederland aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

Artikel 6

Ingevolge artikel 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet dient de vergoeding door degene die de vergoeding is verschuldigd bij vooruitbetaling te worden voldaan, tenzij hiervan wordt afgeweken bij ministeriële regeling. Evenals in de Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2013 wordt in de onderhavige regeling bepaald dat vooruitbetaling niet is vereist bij vergoedingen voor de categorieën van werkzaamheden of diensten inzake elektronische communicatie en TTP-diensten.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

Naar boven