TOELICHTING
Algemeen
Twee-woningen-regel
Net als in de AOW wordt in de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW (OBR)
‘de twee-woningen-regel’ opgenomen, aangezien de normensystematiek van de OBR overeenkomt
met de normensystematiek van de AOW. Anders dan daarvoor voeren mensen na de invoering
van de twee-woningen-regel geen gezamenlijke huishouding meer als ieder van beide
betrokkenen een zelfstandige op zijn naam staande woning in eigendom heeft of een
zelfstandige op zijn naam staande woning huurt en ieder van de betrokkenen de kosten
van de eigen woning draagt. Bij het aanhouden van twee woningen zijn er immers geen
schaalvoordelen en is het gerechtvaardigd de AOW-basisuitkering te verhogen met 20%
van het wettelijk minimumloon. De twee-woningen-regel geldt ongeacht de reden waarom
mensen samenwonen in twee woningen. Dit kan zijn vanwege een LAT-relatie maar ook
om reden van mantelzorg. De twee-woningen-regel maakt een einde aan de onduidelijkheid
van de criteria van samenwonen in de AOW en OBR.
De twee-woningen-regel wordt in de AOW vormgegeven door enerzijds de wijziging van
artikel 1, zevende lid, van de AOW en anderzijds door het stellen van regels in een
algemene maatregel van bestuur waarvoor het gewijzigde artikel 1, zevende lid van
de AOW de grondslag biedt. Het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1, zevende lid,
van de AOW is op 8 juli 2014 door het parlement aanvaard1.
De twee-woningen-regel wordt in de OBR vormgegeven door verwijzing in artikel 1, derde
lid, naar artikel 1, zevende lid van de AOW.
De Sociale verzekeringsbank anticipeert al vanaf 1 februari 2014 op de nieuwe regels.
Sanctionering zeer ernstige misdragingen
Met de Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten wordt in de sociale
zekerheid, en daarmee ook de AOW, een eigenstandige aan de uitkering verbonden verplichting
opgenomen om zich te onthouden van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering
van de sociale zekerheid belaste personen en instanties tijdens het verrichten van
hun werkzaamheden2. Zeer ernstige misdragingen jegens uitvoerende instanties en hun functionarissen
tijdens het verrichten van hun werkzaamheden zijn ontoelaatbaar. Dergelijke misdragingen
moeten altijd leiden tot een adequate maatregel. Het niet-nakomen van deze verplichting
zal worden gesanctioneerd via het Maatregelenbesluit sociale-zekerheidswetten.
Het kabinet is van oordeel dat bij de uitvoering van de OBR zeer ernstige misdragingen
adequaat dienen te worden gesanctioneerd. Daarom wordt deze bepaling, die overeenkomt
met de bepaling die zal worden opgenomen in de AOW, ook in de OBR opgenomen.
Kruimeluitkeringen
Per 1 april 2015 zal geen nieuw recht op AOW ontstaan als sprake is van een verzekerd
tijdvak van minder dan één jaar, vanwege de hoge uitvoeringskosten en administratieve
lasten die met de kruimel-AOW gepaard gaan. Omdat de OBR zoveel mogelijk aansluit
bij de systematiek van de AOW zal vanaf 1 april 2015 ook geen recht op OBR ontstaan
als sprake is van een verzekerd tijdvak van minder dan één jaar in de periode van
de aanvangsleeftijd AOW tot de leeftijd van 65 jaar.
Financiële effecten en administratieve lasten
Twee-woningen-regel
De financiële effecten van de twee-woningen-regel zijn verwaarloosbaar, alsmede de
administratieve lasten voor de SVB.
Sanctionering zeer ernstige misdragingen
In lijn met het wetsvoorstel Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere
wetten waar de AOW-kostendelersnorm onder valt, zijn aan deze aanpassing geen financiële
consequenties verbonden. De administratieve lasten voor de SVB om de zeer ernstige
misdragingen te sanctioneren, zijn verwaarloosbaar.
Kruimeluitkering OBR
De financiële effecten van het opnemen van de kruimeluitkering in de OBR zijn verwaarloosbaar,
alsmede de administratieve lasten voor de SVB.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Als gevolg van deze wijziging is artikel 1, zevende lid, van de AOW van toepassing
op de OBR, op het moment dat de Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband
met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het
stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van een
hoofdverblijf in dezelfde woning (Kamerstukken II, 2013/14, 33 853) inwerking treedt. In de toelichting bij deze wijziging is aangegeven dat er vanaf
1 februari 2014 wordt geanticipeerd op de inwerkingtreding van deze wijziging.
Artikel 1, zevende lid, van de AOW maakt het mogelijk om bij algemene maatregel van
bestuur regels te stellen ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben
van een hoofdverblijf in dezelfde woning. Als twee OBR-rechthebbenden ieder een eigen
huur- of koopwoning hebben, maar de meeste tijd in dezelfde woning verblijven (twee-woningen-regel),
kunnen de rechthebbenden onder voorwaarden in aanmerking komen voor een hogere uitkering.
Artikel I, onderdeel B
Dit onderdeel regelt dat er slechts recht bestaat op een overbruggingsuitkering indien
betrokkene minimaal één kalenderjaar verzekerd is geweest. Bij de vaststelling of
betrokkene minimaal één kalenderjaar verzekerd is geweest, worden eventuele verschillende
korte verzekerde tijdvakken (gedeelten van kalenderjaren) samengeteld en herleid tot
gehele kalenderjaren. Eenzelfde bepaling treedt op 1 april 2015 in werking voor de
AOW (Stb. 2013, 116).
Artikel I, onderdeel C
Personen die werkzaamheden verrichten in het algemeen belang en die niet in Nederland
wonen, alsmede de personen die in Curaçao, Sint Maarten, Aruba of in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonen, komen in aanmerking voor een overbruggingsuitkering,
alsof deze personen in Nederland wonen. Dit is bij de totstandkoming van de OBR beoogd
te regelen door in artikel 7, tweede lid van de OBR te bepalen dat artikel 8a, vierde
lid van de AOW overeenkomstig van toepassing is op de OBR. In artikel 8a, vierde lid
van de AOW wordt echter verwezen naar het Besluit regels export uitkeringen. In dit
besluit is de OBR niet opgenomen. Daardoor ontbreekt er een juridische basis om aan
eerdergenoemde personen een OBR-uitkering te verstrekken. Deze omissie wordt in deze
wijzigingsregeling met terugwerkende kracht hersteld enerzijds door het laten vervallen
van de verwijzing naar artikel 8a, vierde lid van de AOW en anderzijds door een verwijzing
op te nemen naar de artikelen 5, eerste lid, en 11, eerste lid, van het Besluit regels
export uitkeringen.
Artikel I, onderdelen D
Deze bepaling is technisch aangepast zodat duidelijk uit de tekst blijkt dat namens
de Minister het bedoelde bedrag kan worden bekendgemaakt.
Artikel I, onderdeel E
Abusievelijk was in deze bepaling geen punt aan het slot opgenomen. Deze wijziging
heeft alsnog een punt opgenomen.
Artikel I, onderdelen F en G
Onderdeel F
Om de materiële norm van artikel 14, derde lid, te kunnen uitvoeren, worden nadere
regels gesteld in het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten. Deze nadere regels
zijn aangekondigd in memorie van toelichting bij het wetsvoorstel maatregelen Wet
werk en bijstand en enkele andere wetten (Kamerstukken II, 2013/14, 33 801, nr. 3, p. 63). Mutatis mutandi worden de aanpassingen in het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten
conform de bestaande systematiek van overeenkomstige toepassing verklaard op de OBR.
Onderdeel G
Als gevolg van de Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten zijn
in de sociale zekerheidswetten bepalingen opgenomen die er op zien dat het zich onthouden
van ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering belaste personen en instanties
als eigenstandige verplichting aan een uitkering wordt verbonden. Door de in onderdeel
G voorgestelde wijziging geldt deze verplichting ook voor de OBR.
Artikel II
Artikel I, onderdeel A, treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
A, van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband
met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het
stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van een
hoofdverblijf in dezelfde woning, in werking treedt. Door de inwerkingtreding van
de relevante bepalingen met betrekking tot de twee-woningen-regel in genoemde wet
van 9 juli 2014, zal artikel I, onderdeel A, met terugwerkende kracht tot en met 1 februari
2014 in werking treden.
Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 april 2015. Hierbij wordt
aangesloten bij de wijziging met betrekking tot het kruimelpensioen in de AOW.
Artikel I, onderdeel C, werkt terug tot en met 1 januari 2013. Abusievelijk is het
onderdeel niet opgenomen bij de totstandkoming van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering
AOW, waardoor personen waartoe de bepaling zich richt, niet in aanmerking kwamen voor
een overbruggingsuitkering. Door de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, kunnen
de personen waartoe de bepaling zich richt met terugwerkende kracht tot 1 januari
2013 alsnog in aanmerking komen voor een overbruggingsuitkering.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma