Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur van ..... tot wijziging van enige besluiten op het terrein van onderwijs in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen en het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur

Nader Rapport

2 juli 2014

Nr. WJZ/629892 (10346)

DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur van ..... tot wijziging van enige besluiten op het terrein van onderwijs in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen en het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 maart 2014, nr. 2014000585, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 17 april 2014, nr. W05.14.0065/I, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State aanleiding tot het maken van de inhoudelijke opmerking om de tekst van het ontwerpbesluit en de nota van toelichting met elkaar in overeenstemming te brengen in die zin dat in het ontwerpbesluit wordt opgenomen dat de maatschappelijke stage deel blijft uitmaken van het schoolexamen indien voldaan is aan de volgende voorwaarden. De maatschappelijke stage is afgerond met ‘voldoende’ of ‘goed’ en deze stage heeft tenminste 30 uur geduurd. Het ontwerpbesluit is in vorenbedoelde zin aangepast.

De meeste redactionele opmerkingen zijn overgenomen, met uitzondering van de opmerking over het schrappen van artikel II, onderdeel N, onder 1 (artikel 52, eerste lid, onderdeel f, onder 2), aangezien de urennorm reeds in de Wet op het voortgezet onderwijs is opgenomen. Deze bepaling in de wet houdt echter geen verband met de onderwijstijd. Het gaat in het besluit om de eis dat een maatschappelijke stage o.a. tenminste 30 uur moet omvatten om vermelding op de cijferlijst mogelijk te maken.

Ten slotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in artikel IX de mogelijkheid voor terugwerkende kracht op te nemen. Dit om het mogelijk te maken met terugwerkende kracht inwerkingtreding met ingang van 1 augustus 2014 te regelen, omdat in verband met de wettelijke nahangprocedure de procedure voor dit besluit pas na 1 augustus 2014 kan zijn afgerond. Zo zijn de van toepassing zijnde wijzigingen aan het begin van het schooljaar van kracht voor scholen. DUO is voldoende voorbereid en geeft aan dat de aanpassingen in de systemen en processen realiseerbaar zijn. Verder is het besluit eerder gepubliceerd in het Staatsblad, zodat tijdig kenbaar is wat er gaat veranderen. Dit proces is na het zomerreces afgerond. De verwachting is dat de terugwerkende kracht een korte periode zal bestrijken.

Ik moge U hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.

Advies Raad van State

No. W05.14.0065/I

’s-Gravenhage, 17 april 2014

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 20 maart 2014, no.2014000585, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van enige besluiten op het terrein van onderwijs in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen en het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit bevat een aantal aanpassingen van verschillende besluiten in verband met onder meer het afschaffen van de verplichte maatschappelijke stage. Die aanpassingen zijn grotendeels technisch van aard.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt een opmerking over maatschappelijke stage en het schoolexamen. Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.

1. Maatschappelijke stage en schoolexamen

Het ontwerpbesluit is niet duidelijk over de vraag welke consequentie het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatieve heeft voor het schoolexamen. Thans is in het Eindexamenbesluit VO geregeld dat de maatschappelijke stage deel uitmaakt van het schoolexamen.1 In dit ontwerpbesluit wordt voorgesteld dat artikellid te laten vervallen.2 In het verlengde hiervan bepaalt artikel 52, eerste lid (nieuw), van het Eindexamenbesluit VO dat de maatschappelijke stage enkel wordt vermeld op de cijferlijst, indien aan de daargenoemde voorwaarden is voldaan.3

De Afdeling wijst er in dit verband op dat het facultatieve karakter van de maatschappelijke stage niet zonder meer hoeft te betekenen dat deze geen onderdeel meer uitmaakt van het schoolexamen. Het ligt immers in de rede dat extra inspanningen van leerlingen, binnen de daarvoor geldende voorwaarden, ook daadwerkelijk worden beloond. Deze notie wordt onderkend in het algemeen deel van de toelichting, waar wordt opgemerkt dat de maatschappelijke stage deel blijft uitmaken van het schoolexamen indien voldaan is aan de hiervoor bedoelde voorwaarden.4

Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling de tekst en de toelichting van het ontwerpbesluit met elkaar in overeenstemming te brengen in die zin dat in het ontwerpbesluit wordt opgenomen dat de maatschappelijke stage deel blijft uitmaken van het schoolexamen indien voldaan is aan de hiervoor bedoelde voorwaarden.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W05.14.0065/I

  • In de aanhef de verwijzing naar artikel 85, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs schrappen, omdat dit artikellid vervalt (Artikel I, onderdeel E, Kamerstukken I 2013/14, 33 740, nr. A).

  • In artikel II, onderdeel N, onder 1 ‘facultatieve’ schrappen, omdat het niet verplichtende karakter reeds blijkt uit artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • In artikel II, onderdeel N, onder 1 (artikel 52, eerste lid, onderdeel f, onder 1) als volgt formuleren: de maatschappelijke stage is beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’;.

  • Artikel II, onderdeel N, onder 1 (artikel 52, eerste lid, onderdeel f, onder 2) schrappen, aangezien de urennorm reeds in artikel 6f, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs is opgenomen.

  • In artikel II, onderdeel N, onder 2 (artikel 52, eerste lid, onderdeel h) ‘artikel 9, vierde lid’ vervangen door: artikel 49, derde lid.

  • Aan artikel II, onderdeel N, toevoegen dat in artikel 52, vijfde lid, onderdeel b onder 1 de woorden ‘en de maatschappelijke stage’ vervallen.

  • Artikel III, onderdeel F als volgt formuleren: Artikel 29 vervalt.

  • Artikel III, onderdeel H als volgt formuleren: Artikel 30a, eerste lid, vervalt onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot eerste tot en met derde lid.

  • Aan artikel III een nieuw onderdeel toevoegen, met de volgende inhoud: ‘Artikel 30a, eerste lid (nieuw), aanhef komt als volgt te luiden: De stage-overeenkomst voor de maatschappelijke stage bevat in elk geval:’

  • Aan artikel V een nieuw onderdeel toevoegen, dat als volgt luidt: ‘In artikel 11, vierde lid en artikel 12, vierde lid, wordt ‘vrijgesteld van de volgende vakken van het gemeenschappelijk deel: algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer’ vervangen door: vrijgesteld van het vak maatschappijleer van het gemeenschappelijk deel.’

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Wijziging van enige besluiten op het terrein van onderwijs in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen en het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 18 maart 2014, nr. WJZ/604656 (10346), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 10f, vijfde lid, 22, eerste en derde lid, 29, vierde lid, 30, tweede lid, 60, vijfde lid, en 85, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en de artikelen 45, eerste lid, 72, vierde lid, 74, tweede lid, en 116, vijfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van xxx, nr. xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN HET BEKOSTIGINGBESLUIT WVO

In het Bekostigingsbesluit WVO vervalt artikel 8b.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN HET EINDEXAMENBESLUIT VO

Het Eindexamenbesluit VO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 4. Indeling eindexamen; profielwerkstuk en sectorwerkstuk

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt in de tweede volzin ‘derde lid’ vervangen door: tweede lid.

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c ‘en’ toegevoegd.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel d en wordt onderdeel e verletterd tot onderdeel d.

3. In het vierde lid vervalt ‘en van de maatschappelijke stage’.

4. In het vijfde lid wordt ‘vrijgesteld van de volgende vakken van het gemeenschappelijk deel: algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer’ vervangen door: vrijgesteld van het vak maatschappijleer van het gemeenschappelijk deel.

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c ‘en’ toegevoegd.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel d en wordt onderdeel e verletterd tot onderdeel d.

3. In het vierde lid vervalt ‘en van de maatschappelijke stage’.

4. In het vijfde lid wordt ‘vrijgesteld van de volgende vakken van het gemeenschappelijk deel: algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer’ vervangen door: vrijgesteld van het vak maatschappijleer van het gemeenschappelijk deel.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c ‘en’ toegevoegd.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel d en wordt onderdeel e verletterd tot onderdeel d.

3. In het vijfde lid vervalt ‘en van de maatschappelijke stage’.

E

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c ‘en’ toegevoegd.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel d en wordt onderdeel e verletterd tot onderdeel d.

3. In het zesde lid vervalt ‘en van de maatschappelijke stage’.

F

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c ‘en’ toegevoegd.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel d en wordt onderdeel e verletterd tot onderdeel d.

3. In het derde lid vervalt ‘, de maatschappelijke stage’.

G

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c ‘en’ toegevoegd.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel d en wordt onderdeel e verletterd tot onderdeel d.

3. Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid.

H

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel d ‘en’ toegevoegd.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel e en wordt onderdeel f verletterd tot onderdeel e.

3. Het vijfde lid luidend als volgt vervalt: In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor vmbo, voor zover het betreft de gemengde leerweg, bij het eindexamen vrijgesteld van de maatschappelijke stage op grond van artikel 26n, vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO.

I

De artikelen 26 en 27 vervallen.

J

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel b wordt ‘en’ toegevoegd.

2. Aan het slot van onderdeel c wordt ‘, en’ vervangen door een punt.

3. Onderdeel d vervalt.

K

In artikel 35, derde lid, vervalt ‘en de maatschappelijke stage’.

L

In artikel 49, eerste lid, onderdeel d, vervalt ‘alsmede voor de maatschappelijke stage’.

M

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel e, vervalt ‘alsmede voor de maatschappelijke stage’.

2. In het tweede lid, aanhef, vervalt ‘en voor vwo ook algemene natuurwetenschappen’.

3. In het tweede lid vervalt onderdeel b en worden de onderdelen c en d verletterd tot onderdelen b en c.

4. In het tweede lid komt onderdeel b (nieuw) als volgt te luiden:

b. algemene natuurwetenschappen in het havo en vwo;.

N

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel f, komt als volgt te luiden:

  • f. de beoordeling van de facultatieve maatschappelijke stage, indien:

    • 1°. de kandidaat hiervoor tenminste de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald;

    • 2°. deze tenminste de duur heeft gehad van 30 uren.

2. In het eerste lid, onderdeel h, wordt ‘artikel 49, vierde lid’ vervangen door: artikel 50, tweede lid.

3. In het vijfde lid, onderdeel a, onder 1°, vervalt ‘en de maatschappelijke stage’.

4. In het vijfde lid, onderdeel a, onder 2°, wordt ‘de vakken algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer’ vervangen door ‘het vak maatschappijleer’ en ‘worden’ door: wordt.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN HET INRICHTINGSBESLUIT WVO

Het Inrichtingsbesluit WVO wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 21, vierde lid, wordt ‘Latijnse taal en literatuur en Griekse taal en literatuur’ vervangen door: Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur.

B

Artikel 26b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel e en worden de onderdelen f en g verletterd tot onderdelen e en f.

2. Onderdeel e (nieuw) komt als volgt te luiden:

  • e. culturele en kunstzinnige vorming: 160, en.

3. Het tweede lid, onderdeel c, komt als volgt te luiden:

  • c. Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur: 760,.

4. Aan het slot van het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘en’ toegevoegd.

5. In het tweede lid vervallen de onderdelen e en f en wordt onderdeel g verletterd tot onderdeel e.

6. In het zesde lid, onderdeel c, onder 3°, wordt ‘Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur met een normatieve studielast van 600 uren’ vervangen door: Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur met een normatieve studielast van 760 uren.

7. Het zevende lid, onderdeel c, komt als volgt te luiden:

  • c. de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast in uren:

    • 1°. kunst (algemeen): 200.

    • 2°. algemene natuurwetenschappen: 120, en

    • 3°. bewegen, sport en maatschappij: 440.

C

Artikel 26e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid komt de eerste volzin als volgt te luiden: De leerling van een school voor vwo die in het bezit is van het diploma havo is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in het vak maatschappijleer.

2. Het zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende lid tot zesde lid.

D

In artikel 26n vervalt het vijfde lid.

E

Artikel 26o vervalt.

F

Artikel 29 komt als volgt te luiden:

Artikel 29. Maatschappelijke stage

Het onderwijsprogramma van een school kan tevens een maatschappelijke stage omvatten.

G

Artikel 30 komt te vervallen.

H

Artikel 30a, eerste lid, komt als volgt te luiden:

1. Indien het onderwijsprogramma van een school tevens een maatschappelijke stage omvat, sluit het bevoegd gezag voor deze stage met de leerling en de stagebieder tezamen een schriftelijke stage-overeenkomst.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN HET STAATSEXAMENBESLUIT VO

Het Staatsexamenbesluit VO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 26a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt ‘en voor vwo ook algemene natuurwetenschappen’.

2. Onderdeel b vervalt en onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel b.

3. In onderdeel b (nieuw) wordt ‘in het havo’ vervangen door: in het havo en vwo.

B

Artikel 30, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, onder 1°, en onderdeel b, onder 1°, vervalt telkens ‘en de maatschappelijke stage’.

2. In onderdeel a, onder 2°, wordt ‘de vakken algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer’ vervangen door ‘het vak maatschappijleer’ en ‘worden’ door: wordt.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN HET EINDEXAMENBESLUIT VO BES

Het Eindexamenbesluit VO BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 37a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt ‘en voor vwo ook algemene natuurwetenschappen’.

2. Onderdeel b vervalt en de onderdelen c en d worden verletterd tot onderdelen b en c.

3. Onderdeel b (nieuw) komt als volgt te luiden:

  • b. algemene natuurwetenschappen in het havo en vwo;.

B

In artikel 39, vijfde lid, onderdeel a, onder 2°, wordt ‘de vakken algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer’ vervangen door ‘het vak maatschappijleer’ en ‘worden’ door: wordt.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN HET INRICHTINGSBESLUIT WVO BES

Het Inrichtingsbesluit WVO BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, vierde lid, wordt ‘Latijnse taal en literatuur en Griekse taal en literatuur’ vervangen door: Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur.

B

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel e en worden de onderdelen f en g verletterd tot onderdelen e en f.

2. Het eerste lid, onderdeel e (nieuw) komt als volgt te luiden:

  • e. culturele en kunstzinnige vorming: 160, en.

3. Het tweede lid, onderdeel c, komt als volgt te luiden:

  • c. Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur: 760,.

4. Aan het slot van het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘en’ toegevoegd.

5. In het tweede lid vervallen de onderdelen e en f en wordt onderdeel g verletterd tot onderdeel e.

6. In het zesde lid, onderdeel c, onder 3°, wordt ‘Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur met een normatieve studielast van 600 uren’ vervangen door: Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur met een normatieve studielast van 760 uren.

7. Het zevende lid, onderdeel c, komt als volgt te luiden:

  • c. de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast in uren:

    • 1°. kunst (algemeen): 200.

    • 2°. algemene natuurwetenschappen: 120, en

    • 3°. bewegen, sport en maatschappij: 440.

C

In artikel 23, tweede lid, komt de eerste volzin als volgt te luiden: De leerling van een school voor vwo die in het bezit is van het diploma havo is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in het vak maatschappijleer.

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN HET STAATSEXAMENBESLUIT VO BES

Het Staatsexamenbesluit VO BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 24a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt ‘en voor vwo ook algemene natuurwetenschappen’.

2. Onderdeel b vervalt en onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel b.

3. In onderdeel b (nieuw) wordt ‘in het havo’ vervangen door: in het havo en vwo.

B

In artikel 28, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, wordt ‘de vakken algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer’ vervangen door ‘het vak maatschappijleer’ en ‘worden’ door: wordt.

ARTIKEL VIII. OVERGANGSBEPALINGEN

  • 1. In het schooljaar 2016–2017 wordt voor de laatste maal gelegenheid gegeven tot het afleggen van het eindexamen Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur en klassieke culturele vorming volgens de op 31 juli 2014 geldende bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet voortgezet onderwijs BES vastgestelde voorschriften voor de leerlingen die voor 1 augustus 2014 zijn toegelaten tot het vierde leerjaar.

  • 2. In het jaar 2017 wordt voor de laatste maal gelegenheid gegeven tot het afleggen van het staatsexamen Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur en klassieke culturele vorming volgens de op 31 juli 2014 geldende bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet voortgezet onderwijs BES vastgestelde voorschriften.

  • 3. Leerlingen die voor 1 augustus 2017 examen hebben gedaan in het vak klassieke culturele vorming en het vak Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid, onderdelen c en f, van de Wet op het voortgezet onderwijs, of artikel 39, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid, onderdelen c en f, van de Wet voortgezet onderwijs BES, zoals deze artikelen luidden op 31 juli 2014, volgens de op 31 juli 2014 geldende bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet voortgezet onderwijs BES vastgestelde voorschriften, zijn vrijgesteld van het volgen van onderwijs in het vak Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur.

ARTIKEL IX. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Deze toelichting wordt mede gegeven namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

1. Wat regelt dit besluit?

Dit besluit geeft nadere invulling aan de Wet van ... tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur en het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen (Stb. ...) en regelt het volgende:

  • a. Afschaffen van de verplichte maatschappelijke stage

  • b. Invoeren van de vakbenaming Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur

  • c. Afschaffen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen voor het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen.

Door het invoeren van bovenvermelde maatregelen worden de volgende besluiten aangepast:

  • a. Het Bekostigingsbesluit WVO

  • b. Het Eindexamenbesluit VO

  • c. Het Inrichtingsbesluit WVO

  • d. Het Staatsexamenbesluit VO

  • e. Het Eindexamenbesluit VO BES

  • f. Het Inrichtingsbesluit WVO BES

  • g. Het Staatsexamenbesluit VO BES

2. Achtergrond en inhoud van het besluit
2.1 Maatschappelijke stage

De wettelijk verplichte maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs wordt met ingang van schooljaar 2014/2015 afgeschaft. Dat betekent dat scholen vanaf dat moment niet meer verplicht zijn de maatschappelijke stage aan alle leerlingen aan te bieden. Scholen krijgen zo meer vrijheid om zelf hun onderwijs en leeromgeving in te richten, passend bij hun onderwijsvisie. Scholen kunnen in de toekomst ervoor kiezen de maatschappelijke stage aan te bieden (bijvoorbeeld in het kader van hun burgerschapstaak) of niet. Zo ontstaat meer ruimte en flexibiliteit in het onderwijsprogramma.

Nu de wettelijke verplichting vervalt wordt de bekostiging van de maatschappelijke stage met ingang van schooljaar 2015/2016 beëindigd. Dit geeft scholen de tijd om te anticiperen op de nieuwe situatie. Hiermee wordt jaarlijks € 55 miljoen op de lumpsum van scholen bezuinigd. Scholen kunnen met de reguliere bekostiging de onderwijstijd invullen, net zoals zij dat vóór de invoering van de wettelijk verplichte maatschappelijke stage deden.

Voor scholen die ervoor kiezen de maatschappelijke stage in het curriculum te behouden, geldt dat de randvoorwaarden hetzelfde blijven. Als leerlingen een stage doen van dertig (of meer) uur en deze voldoende afsluiten, kan dit op de cijferlijst bij het diploma in het vrije deel worden geplaatst. De maatschappelijke stage maakt dan deel uit van het schoolexamen. Ook blijft de stageovereenkomst verplicht.

2.2 Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur

Met ingang van 1 augustus 2014 is er een vernieuwd examenprogramma voor de Klassieke Talen. Het vak klassieke culturele vorming (KCV) wordt vanaf dat moment opgenomen in de vakken Grieks en Latijn. Daardoor ontstaan twee nieuwe vakken: Griekse Taal en Cultuur (GTC) en Latijnse Taal en Cultuur (LTC). De studielast voor beide vakken bedraagt 760 uur. Het doel van de integratie is om een totaalbenadering te bewerkstelligen waarbij taal en cultuur elkaar ondersteunen. De, in sommige gevallen, geforceerde scheiding tussen taal en cultuur wordt daarbij opgeheven. De vernieuwing is beperkt: het betreft alleen het schoolexamenprogramma. De vorm en inhoud van het centraal examenprogramma blijven ongewijzigd. Op de website van SLO http://www.slo.nl/voortgezet/tweedefase/vakken/klassieke_talen/ staat een handreiking voor het schoolexamen van het nieuwe examenprogramma. Daarin vindt u onder andere een (mogelijke) uitwerking van de eindtermen, mogelijkheden voor toetsing en weging (PTA) en voorbeeldmateriaal.

2.3 Algemene natuurwetenschappen

Het vak algemene natuurwetenschappen komt per 1 augustus 2014 niet meer voor in het gemeenschappelijk deel van de profielen van het vwo, maar kan wel deel uitmaken van het vrije deel. De school kan dit ter keuze laten aan de leerling, maar kan ook besluiten om het vak verplicht te stellen voor alle leerlingen of voor leerlingen met een bepaald profiel. Leerlingen die het vak al hebben afgerond kunnen het cijfer dus meenemen als onderdeel van het examen in het combinatiecijfer. Leerlingen die een slecht cijfer hebben behaald voor dit vak zouden het vak kunnen laten vallen, als de school dit goedkeurt.

3. Uitvoeringsgevolgen

DUO geeft aan dat de aanpassingen in de systemen en processen van DUO realiseerbaar zijn. De Inspectie van het Onderwijs ziet geen gevolgen voor het toezicht.

4. Administratieve lasten

De vermindering van de administratieve lasten is geraamd bij het bovenliggende wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel brengt een vermindering van de administratieve lasten met zich mee. De afschaffing van de wettelijk verplichte maatschappelijke stage leidt tot een vermindering van de administratieve lasten voor scholen. Het gaat om twee belangrijke administratieve verplichtingen die komen te vervallen. Dit zijn: (1) het vastleggen van het aantal uren dat leerlingen stage lopen en (2) het afsluiten van een stageovereenkomst. De structurele administratieve lasten van deze verplichtingen zijn vastgesteld bij de regelgeving die strekte tot invoering van de wettelijk verplichte maatschappelijke stage. Het gaat om € 171.600 per jaar voor de registratie van het aantal uren dat leerlingen stage lopen. Dit bedrag is gebaseerd op 650 scholen die daar twee uur mee bezig zijn met een uurtarief van 33 euro (650 x 66 euro). Voor het afsluiten van een stageovereenkomst geldt een vermindering van en € 145.000 voor het afsluiten van een stageovereenkomst (0,017 uur x 45 euro uurtarief x 605 scholen). Dit brengt de structurele jaarlijkse administratieve lastenverlichting vanaf 1 augustus 2014 op € 316.600.

5. Financiële gevolgen

Ook de financiële gevolgen zijn in kaart gebracht bij het bovenliggende wetsvoorstel. Door de wettelijke verplichting en bekostiging van de maatschappelijke stage te laten vervallen is de jaarlijkse opbrengst in 2015 € 20 miljoen uit het Gemeentefonds en € 51 miljoen uit de lumpsum en in 2016 en verder € 20 miljoen uit het Gemeentefonds en € 55 miljoen uit de lumpsum van scholen. Dit levert vanaf 2016 een totale structurele jaarlijkse opbrengst op van € 75 miljoen. Dit besluit heeft op zichzelf geen financiële gevolgen.

6. Internetconsultatie

Het bovenliggende wetsvoorstel is reeds voorgelegd aan het publiek via een openbare internetconsultatie. Dit besluit is niet ter openbare consultatie aangeboden.

II. Artikelsgewijs

Artikel I (artikel 8b Bekostigingsbesluit WVO)

In artikel 8b van het Bekostigingsbesluit WVO wordt op grond van artikel 85, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) de hoogte van het bedrag per leerling, dat per schooljaar in verband met de maatschappelijke stage wordt verstrekt, bepaald. De verplichte maatschappelijke stage vervalt met ingang van 1 augustus 2014 voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs. Voor de bekostiging is echter een overgangstermijn van een jaar ingesteld om de scholen de gelegenheid te bieden het onderwijsprogramma aan te passen aan het facultatief worden van de maatschappelijke stage. Om deze reden wordt de bekostiging een jaar later, met ingang van 1 augustus 2015, stopgezet. Artikel I treedt in werking met ingang van 1 augustus 2015, waardoor artikel 8b van het Bekostigingsbesluit WVO vervalt met ingang van die datum.

Artikelen II en V (artikelen 4, 11, 12, 13, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 33, 35, 49, 50 en 52 Eindexamenbesluit VO en artikelen 37a en 39 Eindexamenbesluit VO BES)

De wijzigingen ten aanzien van het afschaffen van de verplichte maatschappelijke stage en het invoeren van de facultatieve maatschappelijke stage gelden alleen ten aanzien van het Eindexamenbesluit VO. De maatschappelijke stage is niet opgenomen in het Eindexamenbesluit VO BES.

Artikel II, onderdeel A

In artikel II, onderdeel A, wordt geregeld dat in artikel 4 van het Eindexamenbesluit VO het tweede lid vervalt. Aangezien de maatschappelijke stage geen verplichting meer is, vervalt deze als verplicht onderdeel van het schoolexamen vwo, havo en vmbo.

Artikel II, onderdelen B, C, D, E, F, G, H en K

In artikel II, onderdelen B, C, D, E, F, G en H worden de artikelen 11, 12, 13, 22, 23, 24 en 25 van het Eindexamenbesluit VO gewijzigd. In deze artikelen wordt het eindexamen voor het vwo (atheneum), vwo (gymnasium), havo, vmbo theoretische leerweg, vmbo basisberoepsgerichte leerweg, vmbo kaderberoepsgerichte leerweg en vmbo gemengde leerweg geregeld. Aangezien de verplichte maatschappelijke stage en het verplichte vak algemene natuurwetenschappen voor het gemeenschappelijk deel van het vwo profiel komen te vervallen, is dit ook geen onderdeel meer van het eindexamen van de genoemde schoolsoorten. De genoemde artikelen zijn hierop aangepast. Tevens vervalt in artikel 35, derde lid, (artikel II, onderdeel K) de verplichting ten aanzien van de maatschappelijke stage over de kwalificatie met ‘voldoende’ of ‘goed’. Deze verplichting is niet meer nodig, aangezien de maatschappelijke stage geen onderdeel meer uitmaakt van het schoolexamen. In artikel 52, eerste lid (artikel II, onderdeel N) van het Eindexamenbesluit VO wordt echter wel geregeld dat de directeur de facultatieve maatschappelijke stage kan vermelden op de cijferlijst, indien deze de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft gekregen en tenminste 30 uur heeft geduurd. Over de wijziging in onderdeel H kan nog het volgende worden opgemerkt. In artikel 25 van het Eindexamenbesluit VO staat twee keer een vijfde lid vermeld (zie Stb. 2011, 401 en Stb. 2012, 217). In dit besluit vervalt het vijfde lid dat gaat over de maatschappelijke stage.

Artikel II, onderdeel I

Aangezien de verplichte maatschappelijke stage vervalt en het aan de scholen is om te bepalen of ze de maatschappelijke stage aanbieden, is het niet nodig om een mogelijkheid in het Eindexamenbesluit VO op te nemen om kandidaten die eindexamen afleggen aan een school als bedoeld in artikel 56 van de WVO vrij te stellen van de maatschappelijke stage. Artikel 27 van voornoemd besluit komt te vervallen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid om leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs vrijstelling of ontheffing te verlenen. Artikel 26 van voornoemd besluit kan om dezelfde reden komen te vervallen.

Artikel II, onderdeel J

Aangezien de verplichte maatschappelijke stage vervalt, is deze ook geen verplicht onderdeel meer van het examen, voorzover van toepassing. In artikel II, onderdeel J, wordt geregeld dat in artikel 33 de verplichting vervalt voor de directeur om voor aanvang van het centraal examen aan de kandidaat de beoordeling van de maatschappelijke stage bekend te maken.

Artikelen II, onderdelen L en M, en V, onderdeel A

In de artikelen 49 en 50 van het Eindexamenbesluit VO worden regels gesteld ten aanzien van de uitslag eindexamen leerwegen vmbo en eindexamen vwo en havo. Aangezien de verplichte maatschappelijke stage en het verplichte vak algemene natuurwetenschappen voor het gemeenschappelijk deel van het vwo profiel vervallen en dus geen onderdeel meer uitmaken van het eindexamen, worden deze geschrapt uit de artikelen 49 en 50 van het Eindexamenbesluit VO (artikel II, onderdelen L en M) en wordt algemene natuurwetenschappen geschrapt uit artikel 37a, tweede lid (artikel V, onderdeel A) van het Eindexamenbesluit VO BES. Hetzelfde geldt voor het vak klassieke culturele vorming, dat uit de artikelen 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO (artikel II, onderdeel M) en 37a, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO BES (artikel V, onderdeel A) worden geschrapt. De maatschappelijke stage en het vak algemene natuurwetenschappen kunnen echter nog wel facultatief worden aangeboden door scholen. Zoals hierboven vermeld kan de directeur de facultatieve maatschappelijke stage vermelden op de cijferlijst, indien deze de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft gekregen en tenminste 30 uur heeft geduurd. Dit wordt geregeld in artikel 52, eerste lid (artikel II, onderdeel N). Maar de maatschappelijke stage maakt geen onderdeel meer uit van de uitslagbepaling in het Eindexamenbesluit VO. Dit geldt niet voor het vak algemene natuurwetenschappen. Dit vak kan door het bevoegd gezag worden toegevoegd aan de uitslagbepaling voor het vwo en havo. Dit wordt geregeld in artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO (artikel II, onderdeel M).

Artikelen II, onderdeel N, en V, onderdeel B

De artikelen 52 van het Eindexamenbesluit VO, en 39, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES, die gaan over het diploma en de cijferlijst. In artikel 52, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO vervalt de verplichting om de beoordeling van de maatschappelijke stage op de cijferlijst te vermelden (artikel II, onderdeel N). Dit vanwege het vervallen van de verplichte maatschappelijke stage. De verplichting in artikel 52, vijfde lid, onder 1, van het Eindexamenbesluit VO om de maatschappelijke stage in het geval van eindexamen vwo of havo, indien deze wordt afgelegd aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, niet te vermelden op de cijferlijst vervalt om dezelfde reden. Daarvoor in de plaats wordt in artikel 52, eerste lid (artikel II, onderdeel N) van het Eindexamenbesluit VO geregeld dat de directeur de facultatieve maatschappelijke stage kan vermelden op de cijferlijst, indien deze de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft gekregen en tenminste 30 uur heeft geduurd. Verder vervalt in de artikelen 52, vijfde lid, onder 2, van het Eindexamenbesluit VO en artikel 39, vijfde lid, onder 2, van het Eindexamenbesluit VO BES de verwijzing naar het vak algemene natuurwetenschappen (artikelen II, onderdeel N, en V, onderdeel B). Ten slotte wordt in artikel 52, eerste lid, onderdeel h, een foutieve verwijzing naar artikel 49, vierde lid, vervangen door een verwijzing naar artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO.

Artikelen III en VI (artikelen 21, 26b, 26e, 26n, 26o, 29, 30 en 30a Inrichtingsbesluit WVO en artikelen 17 en 20 Inrichtingsbesluit WVO BES)

De wijzigingen ten aanzien van het afschaffen van de verplichte maatschappelijke stage en het invoeren van de facultatieve maatschappelijke stage gelden alleen ten aanzien van het Inrichtingsbesluit WVO. De maatschappelijke stage is niet opgenomen in het Inrichtingsbesluit WVO BES.

Artikelen III, onderdeel A, en VI, onderdeel A

In de artikelen 21, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO en 17, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO BES (artikelen III en VI, onderdeel A) wordt ‘Latijnse taal en literatuur’ en ‘Griekse taal en literatuur’ aanpast aan de nieuwe vakbenaming ‘Latijnse taal en cultuur’ en ‘Griekse taal en cultuur’.

Artikelen III, onderdeel B, en VI, onderdeel B

De artikelen 26b van het Inrichtingsbesluit WVO en 20 van het Inrichtingsbesluit WVO BES gaan over de inrichting van de profielen vwo. De vakken algemene natuurwetenschappen en klassieke culturele vorming vervallen. Klassieke culturele vorming maakt onderdeel uit van het nieuwe vak Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur. De normatieve studielast van 160 uren komt te vervallen en wordt in de artikelen 26b, zesde lid, onderdeel c, onder 3, van het Inrichtingsbesluit VO en 20, zesde lid, onderdeel c, onder 3, van het Inrichtingsbesluit WVO BES (het profieldeel van het profiel cultuur en maatschappij in het gymnasium en atheneum) toegevoegd aan de normatieve studielast van het (nieuwe) vak Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur (artikelen III en VI, onderdeel B). De normatieve studielast van deze vakken is 760 uren. Indien er sprake is van leerlingen die zowel het vak Latijnse taal en cultuur als Griekse taal en cultuur volgen en het vak klassieke culturele vorming al hebben gevolgd, is het aan de scholen zelf om de verwerking van de overlap van dit vak door de invoering van de vakken Latijnse en Griekse taal en cultuur in het cijfer te regelen. Hetzelfde wordt geregeld in de artikelen 26b, tweede lid, onderdeel c, van het Inrichtingsbesluit VO en 20, tweede lid, onderdeel c, van het Inrichtingsbesluit WVO BES (het gemeenschappelijk deel van elk profiel van het gymnasium) (artikelen III en VI, onderdeel B). Het vak algemene natuurwetenschappen wordt onderdeel van het vrije deel en opgenomen in artikel 26b, zevend e lid, onderdeel c, van het Inrichtingsbesluit WVO en artikel 20, zevende lid, onderdeel c, van het Inrichtingsbesluit WVO BES. De facultatieve maatschappelijke stage valt onder de artikelen 26b, zevende lid, onderdeel d, en 26c, zesde lid, onderdeel d, van het Inrichtingsbesluit WVO. De facultatieve maatschappelijke stage wordt daarmee een door het bevoegd gezag vast te stellen programmaonderdeel.

Artikelen III, onderdelen C en D, en VI, onderdeel C

De verplichtingen ten aanzien van de vrijstelling van de maatschappelijke stage in de artikelen 26e en 26n in het Inrichtingsbesluit WVO en algemene natuurwetenschappen in de artikelen 26e in het Inrichtingsbesluit WVO en 23 in het Inrichtingsbesluit WVO BES kunnen, komen te vervallen (artikel III, onderdelen C en D, en artikel VI, onderdeel C).

Artikel III, onderdeel E

De ontheffing voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs in artikel 26o van het Inrichtingsbesluit VO kan komen te vervallen (artikel III, onderdeel E), aangezien het aan bevoegd gezag is om te bepalen of de verplichte maatschappelijke stage wordt aangeboden op school. Het is hiermee niet meer nodig om de ontheffing voor deze leerlingen te regelen.

Artikel III, onderdelen F, G en H

Het bevoegd gezag van een school kan zelf beslissen of ze de maatschappelijke stage aanbiedt. Dat betekent dat het onderwijsprogramma een maatschappelijke stage kan omvatten (artikel 29 van het Inrichtingsbesluit WVO). Indien de facultatieve maatschappelijke stage wordt aangeboden, dan moet er een stage-overeenkomst zijn, die voldoet aan de criteria in artikel 30a van het Inrichtingsbesluit WVO. De verplichtingen ten aanzien van het aantal uren en de stageplaatsen en stagebieders (artikel 30 van het Inrichtingsbesluit WVO) kunnen gezien het facultatieve karakter van de maatschappelijke stage komen te vervallen.

Artikelen IV en VII (artikelen 26a en 30 Staatsexamenbesluit VO en artikelen 24a en 28 Staatsexamenbesluit VO BES)
Artikelen IV, onderdeel A, en VII, onderdeel A

Het verplichte vak algemene natuurwetenschappen wordt geschrapt uit het gemeenschappelijk deel van het vwo-profiel. Dat betekent dat dit vak niet meer meetelt in de uitslagbepaling. Scholen zijn echter vrij om dit vak aan te bieden in de vrije ruimte. Dit betekent dat het College voor Examens aan de uitslagbepaling voor het vwo het vak algemene natuurwetenschappen kan toevoegen. Dit wordt in artikel 26a, tweede lid, onderdeel b, van het Staatsexamenbesluit VO en artikel 24a, tweede lid, onderdeel b, van het Staatsexamenbesluit VO BES met de wijzigingen in de artikelen IV en VII, onderdeel A, zo geregeld conform het havo. Tevens vervalt het vak klassieke culturele vorming in artikel 26a. tweede lid, van het Staatsexamenbesluit WVO en artikel 24a, tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO BES.

Artikelen IV, onderdeel B, en VII, onderdeel B

De verplichte vakken algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van het vwo-profiel en de maatschappelijke stage komen te vervallen. Het is zodoende niet meer nodig in het geval van het staatsexamen vwo, havo of vmbo regels te stellen omtrent de vrijstelling of ontheffing inzake de maatschappelijke stage en algemene natuurwetenschappen De maatschappelijke stage en het vak algemene natuurwetenschappen kunnen worden geschrapt uit artikel 30, zesde lid, van het Staatsexamenbesluit VO en het vak algemene natuurwetenschappen uit artikel 28, zesde lid, van het Staatsexamenbesluit VO BES. De maatschappelijke stage is hier niet van toepassing, omdat deze op de BES nooit als verplicht onderdeel is ingevoegd.

Artikel VIII (overgangsbepalingen)

In artikel VIII is de overgangssituatie naar het nieuwe vak Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur geregeld. In het schooljaar 2016-2017 wordt voor de laatste maal gelegenheid gegeven tot het afleggen van het eindexamen Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur en klassieke culturele vorming, het oude vak dus. Dit volgens de regels die golden op 31 juli 2014, voor inwerkingtreding van dit besluit. Hetzelfde is geregeld voor kandidaten die staatsexamen doen. In het jaar 2017 wordt voor de laatste maal de gelegenheid gegeven om staatsexamen te doen in het oude vak Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur en klassieke culturele vorming volgens de op 31 juli 2014 geldende regels. Verder is in artikel VIII, derde lid, geregeld dat een kandidaat die voor 1 augustus 2017 eindexamen heeft gedaan in het vak klassieke culturele vorming (160 studielast-uren) en het vak Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur (600 studielast-uren), bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid, onderdelen c en f, van de Wet op het voortgezet onderwijs, of artikel 39, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid, onderdelen c en f, van de Wet voortgezet onderwijs BES, zoals het gold op 31 juli 2014, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in het nieuwe vak Latijnse taal en cultuur of Griekse taal en cultuur (760 studielast-uren). Het behalen van beide vakken blijft voor een leerling dus zijn waarde behouden. Het gaat hier voornamelijk om leerlingen die om wat voor de reden dan ook tijdelijk stoppen met school en later (staats-)examen doen.

Artikel IX (inwerkingtreding)

Dit besluit geeft nadere invulling aan de Wet van ... tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur en het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen (Stb. ...). Voor de inwerkingtreding van dit besluit zal dan ook worden aangesloten bij het moment van inwerkingtreding van die wet. Het streven is om de wijzigingswet en dit besluit met ingang van 1 augustus 2014 in werking te laten treden. Met ingang van deze datum zal de verplichte maatschappelijke stage voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs komen te vervallen. De bekostiging wordt echter een jaar later, met ingang van 1 augustus 2015, stopgezet. Om deze reden zal artikel I (vervallen van artikel 8b van het Bekostigingsbesluit WVO) met ingang van 1 augustus 2015 in werking treden. Dit geeft scholen een overgangstermijn van een jaar om het onderwijsprogramma aan te passen aan het facultatief worden van de maatschappelijke stage.

Streven is om het afschaffen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen voor het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen en de wijziging van de vakbenaming van Latijnse en Griekse taal en literatuur in Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur met ingang van 1 augustus 2014 in werking te laten treden. Dat betekent dat de bepalingen in dit besluit die hierover gaan met ingang van 1 augustus 2014 in werking kunnen treden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,


X Noot
1

Artikel 4, tweede lid.

X Noot
2

Artikel II, onderdeel A, onder 2. Dat de maatschappelijke stage niet langer deel uitmaakt van het schoolexamen, wordt bevestigd in de toelichting op artikel II, onderdelen B, C, D, E, F, G, H en K.

X Noot
3

Artikel II, onderdeel N.

X Noot
4

Paragraaf 2.1 van de toelichting.

Naar boven