De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945,
28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35,
tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de
Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen
burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;
Besluit:
Artikel 1
De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon
pensioen 1940–1945 en in artikel 28b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2014, worden
met ingang van 1 juli 2014 verhoogd met 0,65%.
Artikel 2
De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon
pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt
aangepast, worden met ingang van 1 juli 2014 vastgesteld als volgt:
A
pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro
|
B
welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2014
|
van
|
tot en met
|
|
|
1.225,21
|
1.356,79
|
24.702,96 minus pensioengrondslag
|
van
|
tot en met
|
pensioengrondslag maal factor
|
plus extra
bedrag in euro
|
1.356,80
|
1.404,44
|
17,0710
|
194,00
|
1.404,45
|
1.446,64
|
19,0979
|
194,00
|
1.446,65
|
2.021,13
|
17,1436
|
194,00
|
2.021,14
|
2.066,96
|
17,1611
|
194,00
|
2.066,97
|
2.113,24
|
17,1628
|
194,00
|
2.113,25
|
2.158,62
|
17,1641
|
194,00
|
2.158,63
|
2.204,45
|
17,1661
|
194,00
|
2.204,46
|
2.248,92
|
17,1679
|
194,00
|
2.248,93
|
2.294,76
|
17,1696
|
194,00
|
2.294,77
|
2.385,51
|
17,1716
|
194,00
|
2.385,52
|
2.485,34
|
17,1754
|
194,00
|
2.485,35
|
2.583,36
|
17,1785
|
194,00
|
2.583,37
|
2.678,65
|
17,1822
|
194,00
|
2.678,66
|
2.679,11
|
17,2146
|
194,00
|
2.679,12
|
2.726,30
|
17,2179
|
194,00
|
2.726,31
|
2.773,49
|
17,2198
|
194,00
|
2.773,50
|
2.820,23
|
17,2253
|
194,00
|
2.820,24
|
2.867,88
|
17,2269
|
194,00
|
2.867,89
|
2.914,62
|
17,2327
|
194,00
|
2.914,63
|
2.961,36
|
17,2345
|
194,00
|
2.961,37
|
2.961,81
|
17,2352
|
194,00
|
2.961,82
|
3.004,92
|
17,2386
|
195,00
|
3.004,93
|
3.048,94
|
17,2396
|
195,00
|
3.048,95
|
3.092,96
|
17,2440
|
195,00
|
3.092,97
|
3.136,07
|
17,2449
|
195,00
|
3.136,08
|
3.136,52
|
17,2485
|
195,00
|
3.136,53
|
3.180,08
|
17,2495
|
195,00
|
3.180,09
|
3.223,19
|
17,2503
|
195,00
|
3.223,20
|
3.223,64
|
17,2541
|
195,00
|
3.223,65
|
3.267,21
|
17,2549
|
195,00
|
3.267,22
|
3.310,32
|
17,2557
|
195,00
|
3.310,33
|
3.353,88
|
17,2611
|
195,00
|
3.353,89
|
3.397,44
|
17,2719
|
195,00
|
3.397,45
|
3.441,01
|
17,2747
|
195,00
|
3.441,02
|
3.484,57
|
17,2759
|
195,00
|
3.484,58
|
3.528,13
|
17,2808
|
195,00
|
3.528,14
|
3.571,69
|
17,2816
|
195,00
|
3.571,70
|
3.615,26
|
17,2866
|
195,00
|
3.615,27
|
3.658,82
|
17,2879
|
195,00
|
3.658,83
|
3.659,27
|
17,2891
|
195,00
|
3.659,28
|
3.713,73
|
17,2923
|
195,00
|
3.713,74
|
3.768,18
|
17,2934
|
195,00
|
3.768,19
|
3.822,63
|
17,2986
|
195,00
|
3.822,64
|
3.823,09
|
17,3134
|
195,00
|
3.823,10
|
3.877,54
|
17,3150
|
195,00
|
3.877,55
|
3.932,00
|
17,3186
|
195,00
|
3.932,01
|
3.986,45
|
17,3198
|
195,00
|
3.986,46
|
4.040,90
|
17,3247
|
195,00
|
4.040,91
|
4.084,02
|
17,3264
|
195,00
|
Artikel 3
De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de
Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 januari 2014, worden
met ingang van 1 juli 2014 verhoogd met 0,65%.
Artikel 4
De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon
pensioen Indisch verzet, worden met ingang van 1 juli 2014 vastgesteld als volgt:
-
a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 24.705,83;
-
b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:
€ 51.537,58;
€ 31.826,97;
€ 16.749,25;
€ 17.001,21;
€ 16.795,28;
€ 33.484,94.
Artikel 5
De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 juli 2013 worden met ingang
van 1 juli 2014 verhoogd met 0,65%.
Artikel 6
De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid,
onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden met
ingang van 1 juli 2014 vastgesteld als volgt:
-
a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 2.058,58;
-
b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 4.273,61;
-
c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2.792,62;
-
d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2.598,52.
Artikel 7
De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid,
van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op1
januari 2014, worden met ingang van 1 juli 2014 verhoogd met 0,65%.
Artikel 8
De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen
burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2014 vastgesteld
als volgt:
-
a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 2.058,58;
-
b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 4.273,61.
Artikel 9
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2014.
TOELICHTING
In de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp),
28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo),
35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (WIV), 18, tweede
lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940‑1945 (Wuv) en 25, tweede
lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo), is de indexering
van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen geregeld.
Deze artikelleden vormen de grondslagen van de voorliggende regeling.
Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging
van de Wbp, Wbpzo, WIV, Wuv en Wubo, ter vereenvoudiging van de uitvoering, alsmede
tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de in deze
wetten opgenomen zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd. De indexering van de
factoren, grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november
2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds.
Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor een andere indexeringssystematiek gekozen.
Vanaf 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld
aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd
voor de indexering van het wettelijk minimumloon.
De indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen blijft om een tweetal redenen ook onder
de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het opnieuw vaststellen
van een buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of
een garantie-uitkering actuele berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag
die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft
indexering van minimum- en maximumgrondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die
na de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag
op grond van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen. Door
deze indexering houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred
met de welvaartsontwikkeling in Nederland.
Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 mei 2014,
2014-0000059768 (Staatscourant nr. 13936), wordt het wettelijk minimumloon met ingang van 1 juli 2014 aangepast. Het aanpassingspercentage
is na afronding 0,65%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen
en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.
In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan
naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn
geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks
te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de
verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang
van 1 juli 2014 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen
wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.
Per 1 januari 2010 is de systematiek van Vaste Verandermomenten (VVM) uitgebreid naar
ministeriële regelingen (brief van de Minister van Justitie en de Staatssecretarissen
van Economische Zaken, Financiën en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
11 december 2009, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het in het kader van VVM gehanteerde uitgangspunt dat een invoeringstermijn van
twee maanden vereist is tussen de publicatie van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding
ervan is op de onderhavige regeling niet van toepassing. Gelet op de strekking van
deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de in de onderscheiden wetten
voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en
bedragen, is de in het kader van VVM gehanteerde uitzonderingsgrond ‘Reparatiewetgeving’
van toepassing.
Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties
verbonden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn