Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 24 juni 2014, nr. WJZ / 14104889, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies en de Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014 in verband met openstelling van subsidiemogelijkheden voor investeringen in aalbedwelmingsapparatuur

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan hoofdstuk 4, titel 4, van de Regeling LNV-subsidies wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 6. Investeringen in aalbedwelmingsapparatuur

Artikel 4:66a Subsidiabele activiteiten
  • 1. De Minister kan aan een onderneming die zich bezighoudt met het slachten of doden van aal voor de verkoop of een samenwerkingsverband van dergelijke ondernemingen als bedoeld in artikel 1:19, subsidie verstrekken voor de aanschaf en installatie van aalbedwelmingsapparatuur die bestemd is voor de verdoving van aal bij de slacht.

  • 2. Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

    • a. de aalbedwelmingsapparatuur, bedoeld in het eerste lid, in afwijking van artikel 1:2, tweede lid, na 16 juni 2011 en uiterlijk op het moment van de subsidieaanvraag betaald, geleverd en geïnstalleerd is;

    • b. de onderneming of het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, een verklaring van de bouwer van de aalbedwelmingsapparatuur kan afgeven waaruit blijkt dat door middel van een hersenfilm wetenschappelijk is aangetoond dat het desbetreffende type aalbedwelmingsapparatuur ervoor zorgt dat:

      • 1°. een aal voorafgaand aan het doden binnen één seconde wordt verdoofd door middel van elektriciteit;

      • 2°. een aal pas wordt blootgesteld aan de elektrische stroom op het moment dat de aal zich tussen de elektroden bevindt;

      • 3°. de toestand van bewusteloosheid en gevoelloosheid ten gevolge van de bedwelming wordt aangehouden totdat het dodingsproces voltooid is;

    • c. aan de onderneming, bedoeld in het eerste lid, of aan één van de deelnemers in het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, niet op een eerder moment al subsidie is verstrekt door een bestuursorgaan of door een orgaan van de Europese Unie voor de investering in of ontwikkeling van aalbedwelmingsapparatuur dat gebruikt wordt voor de verdoving van aal bij de slacht.

Artikel 4:66b Rangschikking in volgorde van ontvangst

Artikel 1:6 is van toepassing.

Artikel 4:66c Indiening aanvraag tot subsidievaststelling
  • 1. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a. nota's en betaalbewijzen van de aanschaf en installatie van de aalbedwelmingsapparatuur waarop de gemaakte kosten zijn gespecificeerd;

    • b. een verklaring van de bouwer van de aalbedwelmingsapparatuur als bedoeld in artikel 4:66a, eerste lid, onderdeel b;

  • 2. De aanvrager overlegt desgevraagd het wetenschappelijk rapport dat ten grondslag ligt aan de verklaring van de bouwer, bedoeld in artikel 4:66a, eerste lid, onder b.

Artikel 4:66d Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten
  • 1. De volgende kosten komen in aanmerking voor de subsidie:

    • a. kosten voor de aanschaf van de aalbedwelmingsapparatuur;

    • b. kosten voor de installatie van de aalbedwelmingsapparatuur.

  • 2. Niet in aanmerking voor subsidie komen:

    • a. verschuldigde BTW, en

    • b. kosten voor eigen arbeid.

  • 3. Onder aanschaf van de aalbedwelmingsapparatuur, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt niet verstaan aanschaf door middel van huurkoop.

  • 4. De kosten, bedoeld in het eerste lid, komen slechts voor subsidie in aanmerking, indien deze kosten minimaal € 3.000,– bedragen.

Artikel 4:66e Hoogte subsidie
  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie bedraagt ten hoogste € 30.000,– voor aalbedwelmingsapparatuur die in een slachtlijn wordt geïntegreerd en die meer dan 500 kilogram aal per dag kan verdoven.

  • 3. De subsidie bedraagt ten hoogste € 3.400,– voor alle overige aalbedwelmingsapparatuur.

ARTIKEL II

In hoofdstuk 2 van de Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014 wordt na paragraaf 3h een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3i Investeringen in aalbedwelmingsapparatuur

Artikel 8pp

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 4:66a, eerste lid, van de Regeling LNV-subsidies kunnen worden ingediend in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2014.

Artikel 8qq

Het subsidieplafond bedraagt € 400.000.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 juni 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

I. Algemeen

I.1 Verplichting tot bedwelming aal

In 2015 zal in Nederland regelgeving van kracht worden voor het bedwelmen van aal voorafgaand aan de slacht. De regelgeving betreft nationale regelgeving bovenop Europese regelgeving die neergelegd is in Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PbEU 2009, L303). Deze verordening regelt in artikel 3, eerste lid: ‘Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten wordt ervoor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard.’ Voorts is ingevolge artikel 1, eerste lid, van deze verordening deze bepaling – in tegenstelling tot de andere bepalingen van de verordening – ook op vissen van toepassing. Daarmee is in Europees verband een bepaling van kracht op het op een diervriendelijke wijze doden van vissen.

Naar aanleiding van de motie Ouwehand c.s. (Kamerstukken II 2010/11, 32 658, nr. 14), waarin de Tweede Kamer verzoekt om een verbod in te voeren op het doden van aal middels een zoutbad en regelgeving te ontwikkelen voor bedwelming voorafgaand aan het doden, heeft de staatssecretaris van Economische Zaken twee brieven gestuurd aan de Tweede Kamer. In de eerste brief van 16 juni 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 32 658, nr. 27) geeft de staatssecretaris aan de voormelde motie te zullen uitvoeren en dat ze voor de implementatie en uitwerking zal overleggen met de sector. In de tweede brief van 23 december 2011 (Kamerstukken II 2011/12, 28 286, nr. 540) wordt aangekondigd dat het bedwelmen van aal op 1 januari 2015 nationaal gereguleerd zal worden. Verder wordt in de brief aangegeven dat met de sector is gesproken over de vorm van de regeling en dat de regeling op 1 januari 2015 in werking zal treden.

I.2 De subsidiemodule Investeringen in aalbedwelmingsapparatuur

Om de naleving en handhaafbaarheid van de verplichting tot bedwelming van aal te stimuleren, is de onderhavige subsidieregeling gecreëerd. Hiermee wordt het mogelijk subsidie toe te kennen aan een onderneming die zich bezighoudt met het doden of slachten van aal en die vooruitlopend op de inwerkingtreding van regelgeving met de verplichting tot bedwelming van aal, reeds aalbedwelmingsapparatuur heeft aangeschaft. Verder beoogt de subsidieregeling een financiële tegemoetkoming te geven in de kosten die ondernemers hebben gemaakt om te anticiperen op toekomstige nationale regelgeving.

I.3 Staatssteun

De subsidie is gebaseerd op artikel 34 van het Europees Visserij Fonds (EVF)1 en is eveneens opgenomen in het Operationeel Programma van Nederland voor het EVF. Dit Operationeel Programma is goedgekeurd door de Europese Commissie bij Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 20 februari 2014, houdende wijziging van Beschikking C(2007) 6787 tot goedkeuring van het operationele programma voor communautaire bijstand uit het Europees Visserijfonds in Nederland voor de programmeringsperiode 2007-2013. Het Operationeel Programma valt onder het begrip ‘betrokken project’ waarop op grond van artikel 129, tweede lid, van het nieuwe Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij2 het EVF van toepassing blijft tot de afsluiting ervan. Artikel 34 ziet op investeringen van verwerkers van en handelaren in visproducten. Op grond van het Operationeel Programma ‘perspectief voor een duurzame visserij’ van 17 december 2007 komen de investeringen die leiden tot een verduurzaming van de Nederlandse visketen voor financiering uit het EVF in aanmerking gedurende de gehele programmaperiode van het EVF. Onder maatregelen in de visserijketen die duurzaamheid bevorderen, wordt ook dierenwelzijn verstaan. Ook volgt uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dat dierenwelzijn een belangrijk thema is. Artikel 13 bepaalt onder meer dat bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de Unie op onder meer het gebied van visserij, de Unie en de lidstaten ten volle rekening dienen te houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren als wezens met gevoel, onder eerbiediging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten met betrekking tot vooral godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed.

Nu de subsidiemogelijkheid is opgenomen in het Operationeel Programma van Nederland voor het EVF, het programma door de Europese Commissie is goedgekeurd en de subsidie ook uit het fonds betaald wordt, zijn op grond van artikel 7, tweede lid, van het EVF de staatssteunregels hier niet op van toepassing.

I.4 Regeldruk

De met deze subsidie gemoeide administratieve lasten zijn zo gering mogelijk gehouden. Zo zal direct na de indiening van de aanvragen kunnen worden overgegaan tot vaststelling van de subsidie, uiteraard voor zover aan de vereisten wordt voldaan en de aanvraag volledig is bevonden. Het betreft een relatief eenvoudige subsidiemogelijkheid. Er worden circa 40 aanvragen verwacht. Uitgaande van het uurtarief van € 37,– kan een totaal aan administratieve lasten worden berekend van € 3000,–. Dit is per aanvraag, inclusief eventuele bezwaar- en beroepskosten, € 76,–. De relatieve administratieve lasten bedragen op het totale beschikbare subsidiebedrag slechts 0,79%.

II. Artikelsgewijs

II.1 Artikel I

Artikel 4:66a Subsidiabele activiteiten

De subsidie is bestemd voor ondernemers die bedrijfsmatig aal slachten. Er zal geen subsidie verleend worden aan particulieren die hobbymatig of in kleine aantallen aal slachten voor eigen gebruik. De ondernemers kunnen zelfstandig een apparaat aanschaffen om alleen zelf te gebruiken, of samen met andere ondernemers voor gezamenlijk gebruik. In het laatste geval vormen de ondernemers een samenwerkingsverband dat subsidie aanvraagt. Het samenwerkingsverband moet voldoen aan de eisen van artikel 1:19 van de Regeling LNV-subsidies.

In artikel 4:66a, tweede lid, van de Regeling LNV-subsidies worden in de onderdelen a tot en met c de voorwaarden voor de verstrekking van de subsidie opgenomen. Allereerst wordt de subsidie slechts verstrekt indien de aalbedwelmingsapparatuur na 16 juni 2011 en uiterlijk op het moment van de subsidieaanvraag betaald, geleverd en geïnstalleerd is. Dat de bedwelmingsapparatuur na 16 juni 2011 betaald, geleverd en geïnstalleerd moet zijn, is gelegen in het feit dat op dat moment redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat er in 2015 een verplichting zou zijn die de aanschaf van aalbedwelmingsapparatuur zou voorschrijven. De toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken heeft op 16 juni 2011 immers aangegeven dat hij de motie zou uitvoeren en dat er dus regelgeving zou komen voor het bedwelmen van aal.

Ook stelt artikel 4:66a, tweede lid, onder b, dat de aanvrager een verklaring van de bouwer van het apparaat overlegt waarmee de garantie wordt gegeven dat het apparaat aan een aantal algemene eisen voldoet die ervoor zorgen dat de aal effectief bedwelmd wordt. Indien wenselijk kan de bouwer IMARES Wageningen UR hiertoe raadplegen. De ondernemers die de subsidie voor de aanschaf van de bedwelmingsapparatuur kunnen aanvragen, hoeven zelf voor deze verklaring geen extra kosten te maken. Indien bij de beoordeling van de aanvraag twijfel ontstaat over de juistheid van de verklaring, zal een deskundige ingeschakeld worden om dit te beoordelen. De algemene eisen waaraan de apparatuur moet voldoen, waarop de verklaring ziet, lopen vooruit op de toekomstige regelgeving. In de nationale regelgeving waarin de verplichting wordt opgenomen om aal te bedwelmen, zullen eisen voor een bedwelmingsapparaat worden opgenomen zodanig dat de aal op een effectieve manier wordt bedwelmd. Bij het opstellen van die eisen zal het onderzoeksrapport ‘Operationaliseren van elektrisch bedwelmen van Europese kweekpaling’3 als uitgangspunt dienen. Bij die eisen is nu reeds aangesloten. Hiermee wordt derhalve de naleving en handhaafbaarheid van de toekomstige verplichting gestimuleerd.

Artikel 4:66b Rangschikking in volgorde van ontvangst

In dit artikel wordt aangegeven dat artikel 1:6 van de Regeling LNV-subsidies van toepassing is. Dit betekent dat de aanvragen tot subsidieverlening die in een zelfde aanvraagperiode zijn ingediend in volgorde van ontvangst worden gerangschikt, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting voor zover op die datum het subsidieplafond niet wordt overschreden. Volgens de rangschikking komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor subsidie in aanmerking. Indien een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvraag geacht te zijn ontvangen op de datum waarop de ontbrekende gegevens en bescheiden zijn ontvangen. De rangschikking van de aanvragen gebeurt hiermee in lijn met andere modules uit de Regeling LNV-subsidies die ook zien op investeringen.

Artikel 4:66c Indiening aanvraag tot subsidievaststelling

De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van nota's en betaalbewijzen van de aanschaf en installatie van de aalbedwelmingsapparatuur waarop de gemaakte kosten zijn gespecificeerd.

De aanvrager overlegt desgevraagd het wetenschappelijk rapport dat ten grondslag ligt aan de verklaring van de bouwer, bedoeld in artikel 4:66a, eerste lid, onder b. Indien de voormelde verklaring niet voldoende duidelijk of betrouwbaar is om de subsidie te kunnen vaststellen, is het mogelijk dat het wetenschappelijk rapport wordt opgevraagd waarop deze verklaring gebaseerd is.

Na indiening van de aanvraag zal meteen overgegaan worden tot het vaststellen van de subsidie, voor zover aan de vereisten wordt voldaan en de aanvraag volledig wordt bevonden. Door het direct vaststellen van de subsidie worden de uitvoeringskosten beperkt.

Artikel 4:66d Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

Het gaat hierbij om kosten die direct verbonden zijn met de aanschaf en installatie van het bedwelmingsapparaat. De kosten die gemaakt en betaald zijn door de subsidieontvanger zijn subsidiabel.

Omdat de betaling op grond van artikel 4:66a, tweede lid, onder a, moet hebben plaatsgevonden voordat subsidie wordt aangevraagd, wordt aanschaf door middel van huurkoop niet als subsidiabele kosten aangemerkt bij deze regeling. In het geval van huurkoop zou de subsidieontvanger het grootste deel van de leasetermijnen namelijk pas betalen na de aanvraag, het vaststellen en het betalen van de subsidie. Op deze wijze wordt er voor zorg gedragen dat de aalbedwelmingsapparatuur betaald, geleverd en geïnstalleerd is voor 1 januari 2015 waarna de nieuwe verplichtingen met betrekking tot aalbedwelming waarschijnlijk van kracht zullen worden. Ook verschuldigde BTW en kosten voor eigen arbeid komen niet voor subsidie in aanmerking. De subsidie ziet derhalve nadrukkelijk niet op andere kosten die verband houden met het gebruik of andere zaken die gerelateerd zijn aan de aanschaf of de installatie van de bedwelmingsapparatuur. Op deze wijze wordt uitsluitend invulling gegeven aan het doel van deze subsidiemodule die gericht is op het stimuleren van de aanschaf en installatie van de bedwelmingsapparatuur.

Slechts de subsidiabele kosten die minimaal € 3.000,– bedragen, kunnen in aanmerking komen voor een subsidie. Voor deze minimale subsidiabele kosten is gekozen omdat de uitvoeringslasten in onevenredige verhouding staan tot de toe te kennen subsidie.

Artikel 4:66e Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten. Hiermee worden de kaders van het EVF gehanteerd. Op basis van een indicatie van de marktprijs voor momenteel beschikbare bedwelmingsapparatuur is de hoogte van de subsidie gemaximeerd. Voor bedwelmingsapparatuur die geïntegreerd is in een slachtlijn en hoeveelheden aan kan van meer dan 500 kilogram per dag wordt een subsidie van ten hoogst € 30.000,– verstrekt. Voor alle andere aalbedwelmingsapparatuur wordt een subsidie van ten hoogste € 3.400,– verstrekt.

II.2 Artikel II

In de Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014 wordt aangegeven in welke periode de subsidieaanvragen kunnen worden ingediend en wat het subsidieplafond is. De openstellingsperiode vormt de laatste mogelijkheid om de ondernemer te stimuleren om aan de toekomstige wetgeving te voldoen. Hieruit volgt dus dat de subsidieontvanger de activiteiten uiterlijk op 31 december 2014 uitgevoerd dient te hebben. Dit betekent dat ook de betaling, levering en installatie van de aalbedwelmingsapparatuur uiterlijk op 31 december 2014 plaats moet hebben gevonden. Op deze wijze wordt gestimuleerd dat de desbetreffende subsidieontvanger daadwerkelijk voor de datum van inwerkingtreding van de nieuwe regeling de aalbedwelmingsapparatuur heeft aangeschaft en heeft laten installeren die aan het vereiste van de dan inwerkingtredende verplichtingen voldoet. Het subsidieplafond is, op basis van een inventarisatie die gedaan is onder de ondernemers waar de subsidieregeling op ziet, vastgesteld op € 400.000,–. Daarbij is uitgegaan van het feit dat ondernemers ook collectief door middel van een samenwerkingsverband aalbedwelmingsapparatuur aanschaffen.

II.3 Artikel III

Deze regeling treedt in werking op de dag volgend op de datum waarop de regeling in de Staatscourant wordt geplaatst. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PbEU 2006, L223).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L149).

X Noot
3

Vis, J.W. van de; Burggraaf, D.; Reimert, H.; Lambooij, E. (2013); Operationaliseren van elektrisch bedwelmen van Europese kweekpaling.

Naar boven