Besluit van de Minister van Economische Zaken van 25 juni 2014, nr. WJZ / 14083125, tot wijziging van het Besluit tot aanwijzing van toezichthouders voor de Wet dieren

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 8.1 Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet dieren wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘Dienst Regelingen’ vervangen door: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

  • f. de ambtenaren van de politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012 voor zover het betreft het toezicht op de naleving van de artikelen 2.1, eerste en zesde lid, van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren;

  • g. de inspecteurs van de stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van:

    • 1.° de artikelen 2.1, eerste en zesde lid, van de Wet dieren;

    • 2.° de artikelen 2.2, tiende lid, onderdeel b, c, d, e, f, g, k, l, m, n, en p, 2.6, tweede lid, onderdeel a, b, d, e, en f, 2.7, tweede lid, onderdeel a, c, d, g, k, l en m, 2.8, vierde lid, onderdeel a, 2.16, eerste lid, in samenhang met artikel 7.1, 7.2, tweede lid, onderdeel c, d, e, g en i, en 7.6, tweede lid, onderdeel c, van de Wet dieren, in samenhang met het bepaalde bij of krachtens artikel 3.4 en paragraaf 3.2 van het Besluit houders van dieren;

    • 3.° artikel 2.5 van de Wet dieren in samenhang met het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Regeling houders van dieren;

    • 4.° artikel 2.2, zevende lid, van de Wet dieren in samenhang met het bepaalde in artikel 1.20 van de Regeling houders van dieren;

    • 5.° artikel 2.9 van de Wet dieren in samenhang met artikel 2.1, 2.5, 2.7 en 2.8 van het Besluit diergeneeskundigen voor zover het ingrepen betreft ten aanzien van gezelschapsdieren als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit houders van dieren;

    • 6.° artikel 2.13 en 2.14 van de Wet dieren;

    • 7.° artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor zover het honden betreft;

  • h. ten hoogste vier daartoe door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel aangewezen ambtenaren van die gemeente, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van artikel 2.1, eerste en zesde lid, van de Wet dieren, met uitzondering van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 8.2 van de Wet dieren, voor een periode tot en met 15 februari 2016;

ARTIKEL II

In artikel 1 van de Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vervallen de onderdelen c en d.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 25 juni 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Met onderhavige wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet dieren worden de ambtenaren en andere personen aangewezen die met het toezicht op de naleving van bepalingen bij of krachtens de Wet dieren zijn belast.

De Wet dieren vervangt de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Op 1 januari 2013 is een eerste deel van de Wet dieren in werking getreden. Op 1 juli 2014 treedt een tweede deel in werking. Dit betreft de artikelen van de Wet dieren inzake het houden van dieren en de diergeneeskundige beroepen. Ook treedt artikel 2.1 van de Wet dieren in werking, inhoudende een verbod op mishandeling en verwaarlozing van dieren. Daarnaast worden het Besluit houders van dieren, het Besluit diergeneeskundigen als ook enkele artikelen van het Besluit dierlijke producten in werking gesteld. Met ingang van 1 juli 2014 treedt tevens een wijziging van het Besluit houders van dieren in werking, waar het gaat om bepalingen inzake bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren. Voor al deze bepalingen worden in dit besluit toezichthouders aangewezen.

Aanwijzing politieambtenaren

De aanwijzing van de in het besluit bedoelde ambtenaren van de politie wordt onder de Wet dieren beperkt tot de aanwijzing voor het Besluit houders van dieren waarin de voorschriften over het houden van dieren zijn opgenomen. De bevoegdheden op het terrein van het houden van dieren zijn nodig voor de uitvoering van de werkzaamheden van de taakaccenthouders dierenwelzijn bij de politie. In het Convenant samenwerking dierenhandhaving (Staatscourant 2011, 20388) zijn nadere werkafspraken gemaakt over de rol van de politie en de taakverdeling tussen de politie en de Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit en de Landelijke inspectiedienst Dierenbescherming.

Aanwijzing inspecteurs Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID)

Met ingang van 1 juli 2014 treedt tevens een wijziging van het Besluit houders van dieren in werking, waar het gaat om bepalingen inzake bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren. Als toezichthouders worden daarvoor aangewezen de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (onderdeel g, onderdeel 2°). Op de bepalingen inzake gezelschapsdieren houden ook de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit toezicht. Zij zijn reeds als toezichthouder aangewezen.

Tevens houden de inspecteurs van de LID toezicht op de bepalingen omtrent mishandeling en verwaarlozing van dieren (onderdeel g, onder 1°), het vervoer van dieren (onderdeel g, onder 3.°) en het scheiden van dieren (onderdeel g, onder 4.°). Dit betreft een voortzetting van hun bevoegdheden op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

De inspecteurs van de LID mogen met de inwerkingtreding van dit besluit tevens toezien op het in strijd handelen met het verbod op het verrichten van bepaalde lichamelijke ingrepen ten aanzien van gezelschapsdieren (onderdeel g, onder 5°). Tevens mogen ze toezien op het verbod om dieren als prijs uit te reiken en om dierengevechten te organiseren of daaraan deel te nemen (onderdeel g, onder 6°).

De inspecteurs van de LID voeren hun taken uit volgens de afspraken in het voornoemde Convenant samenwerking dierenhandhaving.

Aanwijzing ambtenaren Capelle aan den IJssel

In artikel 2, onderdeel h, worden voor een tijdelijke periode ten hoogste vier ambtenaren van de gemeente Capelle aan den IJssel als toezichthouder aangewezen, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van de artikelen aangaande verwaarlozing of mishandeling van gezelschapsdieren dan wel hobbymatig gehouden landbouwhuisdieren. Het betreft een pilot, die al gestart is op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, die onder de Wet dieren gecontinueerd worden. Door middel van de hun toegekende toezichtsbevoegdheden kunnen de genoemde ambtenaren preventieve handelingen verrichten die leiden tot een verbetering van het dierenwelzijn.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven