Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 27 mei 2014, nummer WBV 2014/18, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B1/6.2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

6.2.1 Hoofdverblijf

De IND beoordeelt of de vreemdeling het hoofdverblijf, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a, Vw, heeft verplaatst aan de hand van feiten en omstandigheden van feitelijke aard.

De IND neemt in ieder geval aan dat sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland als één van de volgende gevallen zich voordoet:

  • de vreemdeling heeft bij zijn vertrek uit Nederland gebruikgemaakt van een remigratieregeling, waaronder een regeling van de Remigratiewet;

  • de vreemdeling heeft meer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland verbleven, tenzij hij aannemelijk maakt dat de overschrijding van deze zes maanden te wijten is aan omstandigheden die buiten zijn schuld zijn gelegen; of

  • de vreemdeling heeft voor het derde achtereenvolgende jaar meer dan vier achtereenvolgende maanden buiten Nederland verbleven, tenzij hij aannemelijk maakt dat het centrum van zijn activiteiten niet naar het buitenland is verlegd.

De IND neemt aan dat geen sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland als de vreemdeling:

  • a. een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft in het kader van studie aan het hoger onderwijs en in het kader van de voltooiing van zijn studie in Nederland tijdelijk hoger onderwijs in het buitenland gaat volgen. Tijdelijkheid wordt niet aangenomen als de periode van het volgen van hoger onderwijs in het buitenland langer is dan een jaar aaneengesloten;

  • b. een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft voor het verrichten van arbeid die geheel of gedeeltelijk buiten Nederland plaatsvindt;

  • c. de echtgenoot/partner is van een ambtenaar, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 8, derde of vierde lid, van het reglement van dienst van het Ministerie van BUZA, die uitgezonden is (geweest) naar een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland;

  • d. is achtergelaten in het land van herkomst en zich zo snel mogelijk tot de Nederlandse overheid (gemeente, diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, IND of Vreemdelingenpolitie) heeft gewend om naar Nederland te kunnen terugkeren;

  • e. Nederland heeft verlaten voor de vervulling van de militaire dienstplicht en binnen zes maanden na beëindiging van de dienstplicht naar Nederland is teruggekeerd;

  • f. buiten Nederland gedetineerd is of is geweest en binnen zes maanden na beëindiging van de detentie naar Nederland is teruggekeerd;

  • g. een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’ heeft en langer dan zes maanden arbeid buiten Nederland verricht mits de vreemdeling aan de voorwaarden blijft voldoen;

  • h. een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘vermogende vreemdeling’ heeft en niet langer dan acht maanden buiten Nederland verblijft mits de vreemdeling aan de voorwaarden blijft voldoen.

Ad d.

Wat ‘zo snel mogelijk’ is, beoordeelt de IND per geval, waarbij de IND rekening houdt met de moeilijkheden die de positie van de achtergelaten vreemdeling met zich mee heeft gebracht.

B

Paragraaf B11/2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2 Beleidsregels

Economisch niet-actieve langdurig ingezetene

In aanvulling op artikel 3.29a, eerste lid, aanhef en onder b, Vb accepteert de IND alle middelen van bestaan ongeacht de bron waaruit deze afkomstig zijn (erfenis, alimentatie, onroerend goed, arbeid buiten Nederland, een uitkering, pensioen, etcetera). Voorwaarde voor het accepteren door de IND van alle middelen van bestaan ongeacht de bron waaruit deze afkomstig zijn, is dat met deze middelen wordt voorkomen dat de economisch niet-actieve langdurig ingezetene voor zichzelf en zijn gezinsleden een beroep doet op het Nederlandse stelsel van sociale bijstand.

Vermogende vreemdeling

In aanvulling op artikel 3.29a, tweede lid, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning aan de vreemdeling als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. de vreemdeling investeert een bedrag van minimaal € 1.250.000 in een in Nederland gevestigd(e):

    • a. innovatieve onderneming; of

    • b. contractueel samenwerkingsverband dat investeert in één of meerdere innovatieve onderneming(en); of

    • c. door de Minister van Economische Zaken erkend seedfonds; of

    • d. participatiefonds dat is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP).

  • 2. het te investeren bedrag is gestort op een bankrekening van een Nederlandse bank of een bank van een EU-lidstaat met een vestiging in Nederland die onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank;

  • 3. de investering heeft volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie; en

  • 4. niet is gebleken dat het vermogen waaruit wordt geïnvesteerd een malafide herkomst heeft.

Ad 1 en 3

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) adviseert de IND of de investering in een innovatieve onderneming (voorwaarde 1 sub a) of de investering in een contractueel samenwerkingsverband (voorwaarde 1 sub b) een toegevoegde waarde heeft voor de Nederlandse economie.

  • 1. Een investering door de vermogende vreemdeling in een innovatieve onderneming.

    De toets door RVO bestaat uit de volgende onderdelen:

    A. Primaire toets

    Vereist: J J J, anders volgt negatief advies

    Criteria voor de investering in een onderneming

         

    De onderneming is ingeschreven bij de Nederlandse Kamer van Koophandel.

    J/N

    Aard investering(sovereenkomst) is positief voor de Nederlandse economie.

    J/N

    De continuïteit van de onderneming na de investering is aangetoond.

    J/N

    B. Secundaire toets

    Vereist: minimaal 25 punten (maximaal te behalen 50)

    B1. Effecten investering

         

    Criteria

         

    Arbeidscreatie

    Aantal extra arbeidsplaatsen (excl. aanvrager):

       

    (max. 15 punten)

       
     

    <1 fte

    0

     
     

    1 – <5 fte

    5

     
     

    5 – < 10 fte

    10

     
     

    > 10 fte

    15

     

    Innovativiteit

         

    (max. 30 punten)

    inbreng of aanschaf octrooi

    10

     
     

    investering in innovatie, zowel technologisch als niet-technologisch

    10

     
     

    investering in topsector

    10

     

    B2. Niet- financiële inbreng vreemdeling in de onderneming

         

    (max. 5 punten)

    (kennis, netwerken, afnemers, actieve betrokkenheid)

       
     

    De beoogde investering heeft toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie als alle delen van onderdeel A positief worden beoordeeld en ten minste 25 punten worden behaald uit onderdeel B.

  • 2. Een investering in een contractueel samenwerkingsverband dat investeert in één of meerdere innovatieve ondernemingen.

    De toets door RVO bestaat uit de volgende onderdelen:

    • Een check of het contractueel samenwerkingsverband staat ingeschreven bij de Nederlandse Kamer van Koophandel.

    • Het beoordelen van de innovatieve aard van het contractueel samenwerkingsband en de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd, waarbij het bovenstaand puntensysteem bij de beoordeling wordt betrokken.

    • Het beoordelen van de arbeidscreatie, waarbij bij meerdere investeringen in één of meerdere innovatieve ondernemingen de arbeidscreatie naar rato van de inbreng van de vermogende vreemdeling wordt berekend.

  • 3. De investering in een door het Ministerie van Economische Zaken erkend seedfonds in oprichting heeft toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie.

  • 4. De investering in een participatiefonds dat is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen heeft toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie.

Ad 4.

De IND vraagt de vreemdeling om toestemming om onderzoek te laten verrichten in het buitenland of dat het vermogen waaruit geïnvesteerd wordt een mogelijk criminele herkomst heeft.

De IND wijst de aanvraag om een verblijfsvergunning af als de vreemdeling geen toestemming geeft.

De IND verzoekt de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU) te toetsen of ten aanzien van de vreemdeling verdacht verklaarde transacties bekend zijn.

De IND verstrekt daartoe de volgende gegevens aan de FIU:

  • persoonsgegevens van de vreemdeling; en

  • gegevens omtrent het te investeren vermogen.

De IND verleent de verblijfsvergunning niet of trekt deze in als de FIU meldt dat gebleken is dat de vreemdeling betrokken is bij één, of meerdere, als verdacht verklaarde transactie(s). Als de FIU meldt dat geen informatie uit het land van herkomst of het land van bestendig verblijf kan worden verkregen met betrekking tot het vermogen van de vreemdeling, wordt in de regel de verblijfsvergunning evenmin verleend.

Het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst

De IND verleent de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.31 Vb aan de vreemdeling op wie artikel 13 Besluit 1/80 van toepassing is, als:

  • diens huwelijk of (geregistreerd) partnerschap met een hoofdpersoon met niet-tijdelijk verblijfsrecht na drie jaar is ontwricht of ontbonden;

  • de vreemdeling op grond van dat huwelijk of (geregistreerd) partnerschap was toegelaten; en

  • de vreemdeling één jaar direct voorafgaande aan ontwrichting van het huwelijk of (geregistreerd) partnerschap rechtmatig verblijf had als bedoeld in artikel 8, onder a, Vw.

Middelen van bestaan

Als de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘vermogende vreemdeling’ neemt de IND aan dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

C

Paragraaf B11/3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3 Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder b, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling’.

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder m, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening voor economisch niet-actieve langdurig ingezetenen en vermogende vreemdelingen: 'Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist'.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening voor het zoeken of verrichten van arbeid al dan niet in loondienst: 'Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist'.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, achtste lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van vijf jaar aan economisch niet-actieve langdurig ingezetenen.

Op grond van artikel 3.58, achtste lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van één jaar aan de vermogende vreemdeling.

Op grond van artikel 3.59, vijfde lid, Vb verlengt de IND de verblijfsvergunning voor de duur van vijf jaar aan de vermogende vreemdeling.

Op grond van artikel 3.58, zesde lid, Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning voor de duur van ten hoogste één jaar voor het verrichten van arbeid al dan niet in loondienst.

D

Paragraaf B11/4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4 Bewijsmiddelen

De IND beschouwt het gestelde in paragraaf B1/8.3.4 als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de economisch niet-actieve langdurig ingezetene beschikt over middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, onder a, Vb.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit blijkt dat de vreemdeling een verblijfsvergunning als langdurig ingezetene heeft in een andere lidstaat:

  • een kopie van de door de andere lidstaat afgegeven EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen met de aantekening: ‘ EG-langdurig ingezetene’, in de taal van die lidstaat.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling een investering van minimaal € 1.250.000 doet in een onderneming in Nederland:

  • een verklaring van de Nederlandse vestiging van de bank die beschikt over een vergunning van De Nederlandsche Bank of gebruikt maakt van een Europees paspoort, waaruit blijkt dat het te investeren bedrag van minimaal € 1.250.000 in Nederland is gestort;

  • een verklaring van een Nederlands accountantskantoor, geregistreerd bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants over de identiteit van de vreemdeling, de herkomst en grootte van zijn vermogen. Het gaat daarbij om de zogenoemde beoordelingsverklaring bij een vermogensopstelling, waaruit blijkt:

    • a. de opbouw van het vermogen;

    • b. dat de herkomst van zijn vermogen niet aantoonbaar malafide is; en

    • c. de wijze waarop vermogen ook daadwerkelijk beschikbaar is voor de investering.

Daarnaast dient de accountantsverklaring een prognose te bevatten waaruit blijkt dat de vreemdeling de mogelijkheid heeft om over een periode van ten minste 15 maanden € 1.250.000 te investeren in een Nederlands bedrijf.

De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij investering in een onderneming:

  • de investeringsovereenkomst die door betrokken partijen (investeerder en onderneming) is ondertekend en waaruit het doel van de investering blijkt;

  • als de onderneming korter dan drie jaar geleden is opgericht, een ondernemingsplan dat informatie bevat over:

    • persoonlijke gegevens en achtergrond van het ondernemingsmanagement (opleiding, ervaring);

    • het product of de dienst;

    • een marktanalyse toegespitst op het eigen product of dienst;

    • beschrijving van prijsbeleid/-opbouw met alle kosten daarin verdisconteerd;

    • organisatie;

    • balans;

    • exploitatieoverzichten (realisaties en prognoses);

    • omzet- en liquiditeitsprognose inclusief berekeningen;

    • specificatie en begroting arbeidscreatie en investeringen.

  • door een onafhankelijke externe partij geverifieerde jaarrekeningen van de afgelopen drie jaren of als de onderneming korter dan drie jaar geleden is opgericht de beschikbare jaarrekeningen;

  • investeringsplan van de onderneming waarin het doel van de investering wordt beschreven (kan geïntegreerd worden in het ondernemingsplan of in de investeringsovereenkomst);

  • gegevens waaruit blijkt wat de verwachte effecten van de investering zijn in omvang en tijd met betrekking tot de vermogenspositie, omzet, resultaat (netto winst), werkgelegenheid en/of innovatie, zowel technologisch als niet-technologisch (bijv. patenten, octrooien);

  • bewijsstukken waaruit de eigen inbreng en mate van actieve betrokkenheid van de vermogende vreemdeling bij de onderneming blijkt zoals specifieke kennis, referenties, patenten, netwerk en afnemers.

De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij investering in een contractueel samenwerkingsverband dat investeert in één of meerdere onderneming(en):

  • de overeenkomst tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband waaruit de omvang en de voorwaarden blijken;

  • een fondsplan waaruit blijkt wat de aard van de organisatie en de investeringen is, en welke voorwaarden daaraan verbonden zijn;

  • bewijs van continuïteit van het contractuele samenwerkingsverband zoals jaarrekeningen;

  • gegevens waaruit blijkt wat de verwachte effecten van de investering zijn in omvang en tijd met betrekking tot de vermogenspositie, omzet, resultaat (netto winst), werkgelegenheid en/of innovatie, zowel technologisch als niet-technologisch (bijv. patenten, octrooien);

  • bewijsstukken waaruit de eigen inbreng en mate van actieve betrokkenheid van de vermogende vreemdeling bij de onderneming blijkt zoals specifieke kennis, referenties, patenten, netwerk en afnemers.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling deelneemt aan een erkend seedfonds:

  • een verklaring waaruit blijkt dat het seedfonds is erkend door het Ministerie van Economische Zaken.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling deelneemt aan een participatiefonds:

  • een bewijs van deelname aan een participatiefonds dat is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen;

  • een bewijs van het lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen van het participatiefonds.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waarmee de vreemdeling de herkomst van zijn vermogen kan aantonen:

  • een accountantsverklaring, afgegeven door Nederlands accountantskantoor, geregistreerd bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), waarin staat dat niet gebleken is dat het te investeren vermogen een malafide herkomst heeft of dat is gebleken dat de herkomst van het vermogen niet-malafide is. De rapportage bevat een beoordelingsverklaring bij een vermogensopstelling en een onderzoeksrapport bij een prognose over de mogelijkheid te investeren.

E

Paragraaf B11/5 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

5 Verlenging

5.1 Vermogende vreemdeling

De IND wijst de aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘vermogende vreemdeling’ in ieder geval af als:

  • 1. Het geïnvesteerde vermogen van minimaal € 1.250.000 is teruggetrokken; of

  • 2. De investering heeft volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland geen toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie; of

  • 3. De vreemdeling is betrokken bij een door de Financial Intelligence Unit-Nederland verdacht verklaarde transacties.

Ad. 2

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland adviseert positief bij een investering in een onderneming of in een contractueel samenwerkingsverband als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. De onderneming of het contractueel samenwerkingsverband is ingeschreven bij de Nederlandse Kamer van Koophandel;

  • 2. De investering is conform het investeringsplan nog aanwezig in de onderneming of in het contractueel samenwerkingsverband; en

  • 3. De beoogde arbeidscreatie is voor 20% gerealiseerd en het is aannemelijk dat de overige 80% in de komende vier jaren wordt gerealiseerd.

5.2 Bewijsmiddelen

De IND beschouwt als bewijsmiddel waarmee de vreemdeling bij de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘vermogende vreemdeling’, kan aantonen dat aan de voorwaarden wordt voldaan:

Bewijsmiddelen bij een investering in een onderneming:

  • een verklaring van de bestuurders dat het door de vreemdeling geïnvesteerde vermogen conform het investeringsplan aanwezig is in de onderneming;

  • een beschrijving van de resultaten met betrekking tot arbeidscreatie;

  • een beschrijving van de resultaten van de niet-financiële inbreng door de vreemdeling (indien van toepassing).

Bewijsmiddelen bij een investering in een contractueel samenwerkingsverband dat investeert in een of meerdere onderneming(en):

  • een recente jaarrekening van de onderneming(en) waarin is geïnvesteerd;

  • een bewijs dat de vreemdeling is aangesloten bij het samenwerkingsverband;

  • een verklaring van de bestuurders dat het geïnvesteerde vermogen conform het investeringsplan nog aanwezig is in het contractueel samenwerkingsverband;

  • een beschrijving van de resultaten met betrekking tot de realisatie van arbeidscreatie;

  • een beschrijving van de resultaten van de niet-financiële inbreng door de vreemdeling (indien van toepassing).

Bewijsmiddelen bij een investering in een seedfonds:

  • een bewijs van deelname aan een seedfonds.

Bewijsmiddelen bij een investering in een participatiefonds:

  • een bewijs van deelname aan een participatiefonds dat is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP);

  • een bewijs dat de investering nog aanwezig is in het participatiefonds.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2014.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 mei 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder

TOELICHTING

ALGEMEEN

Dit besluit bevat een aantal wijzigingen van de toelatingsregeling voor vermogende vreemdelingen.

ARTIKELSGEWIJS

A

Met deze wijziging wordt geregeld dat de vermogende vreemdeling langer dan zes maanden buiten Nederland mag verblijven zonder dat de IND de verblijfsvergunning intrekt op grond van verplaatsing van het hoofdverblijf. De vreemdeling moet wel aan alle voorwaarden voor de verlening van de verblijfsvergunning blijven voldoen.

B

Deze wijziging betreft de mogelijkheid om via seedfondsen, participatiefondsen of een contractueel samenwerkingsverband te investeren. Vreemdelingen die investeren in een door de Minister van Economische Zaken erkend seedfonds of in een participatiefonds dat is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen kunnen in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd onder de beperking ‘vermogende vreemdeling’.

De IND legt de investeringen via een seedfonds of via een participatiefonds dat is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen niet voor aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor advies. Bij de oprichting van een seedfonds, een fonds dat investeert in nieuwe, creatieve en innovatieve bedrijven, geeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland immers al een goedkeuring af. Hierdoor kan de IND aannemen dat de investering van toegevoegde waarde is voor de Nederlandse economie. Meer informatie over seedfondsen is te vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Van een participatiefonds dat is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen neemt de IND op voorhand aan dat de investeringen van dit fonds van toegevoegde waarde zijn voor de Nederlandse economie.

Daarnaast kunnen meerdere vermogende vreemdelingen die in een contractueel samenwerkingsverband zoals een fonds, investeringen willen doen in één of meerdere innovatieve ondernemingen in Nederland ook in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland toetst of de investeringen een toegevoegde waarde hebben voor de Nederlandse economie. Daarvoor geldt hetzelfde toetsingskader als bij een investering in één onderneming.

De effecten van de investering zullen bij de verlenging naar rato worden beoordeeld.

C

Het Besluit Inburgering is gewijzigd waardoor de vermogende vreemdeling niet langer inburgeringsplichtig is (Staatsblad 122, 2014). Met de wijziging in dit onderdeel wordt hierbij aangesloten en wordt de aard van het verblijfsrecht gewijzigd in niet-tijdelijk.

D

In deze paragraaf zijn de bewijsmiddelen bij een investering in een contractueel samenwerkingsverband, erkend seedfonds of een participatiefonds toegevoegd.

Daarnaast betreft deze wijziging een verduidelijking van de accountantsverklaring. De wijziging houdt in dat het accountantskantoor die de verklaring afgeeft geen vestiging hoeft te hebben in het land van herkomst of bestendig verblijf van de vreemdeling. De in Nederland gevestigde accountant staat garant voor het onderzoek van de accountant in het buitenland. De accountantsverklaring moet een beoordelingsverklaring bij een vermogensopstelling bevatten en een onderzoeksrapport bij een prognose over de mogelijkheid om te investeren.

Het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, is een aangewezen administratie. De vreemdeling hoeft geen uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te overleggen bij de aanvraag. De IND checkt of de onderneming of het contractueel samenwerkingsverband is ingeschreven in het Handelsregister.

E

Dit onderdeel verduidelijkt de toetsing aan de voorwaarden bij de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor verblijf als vermogende vreemdeling.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder

Naar boven