De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, en 7, tweede lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren
en piercen;
Besluit:
ARTIKEL I
De tabel in de bijlage van de Warenwetregeling aanwijzing veiligheidscodes tatoeëren
en piercen komt te luiden:
|
Hygiënerichtlijnen
|
Opsteller
|
|
Hygiënerichtlijn voor tatoeëren, versie juni 2014
|
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 2200
1000 CE Amsterdam
|
|
Hygiënerichtlijn voor permanente make-up, versie juni 2014
|
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 2200
1000 CE Amsterdam
|
|
Hygiënerichtlijn voor piercen, versie juni 2014
|
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 2200
1000 CE Amsterdam
|
|
Hygiënerichtlijn voor het piercen van oren en neusvleugels, versie juni 2014
|
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 2200
1000 CE Amsterdam
|
ARTIKEL II
Artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:
A
Het tweede tot en met zesde lid worden vernummerd tot eerste tot en met vijfde lid.
B
Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen a en b komen te luiden:
-
a. € 393,72 voor een vergunning voor het gebruik van tatoeagemateriaal, waarbij geen
gebruik wordt gemaakt van wegwerpartikelen;
-
b. € 344,51 voor een vergunning voor het gebruik van tatoeagemateriaal, waarbij gebruik
wordt gemaakt van wegwerpartikelen;
3. De onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.
C
Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2014.
TOELICHTING
Artikel I
Artikel 6 van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen bepaalt dat een ondernemer
veilig moet werken bij het aanbrengen van tatoeages en piercings. Op grond van artikel
7 van dat besluit kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport veiligheidscodes
aanwijzen. Indien de ondernemer werkt volgens een aangewezen veiligheidscode, wordt
de ondernemer geacht te voldoen aan de eis van veilig werken.
In de Warenwetregeling aanwijzing veiligheidscodes tatoeëren en piercen staat welke
codes zijn aangewezen. Deze veiligheidscodes worden opgesteld door het Landelijk Centrum
Hygiëne en Veiligheid (verder: LCHV) dat onderdeel is van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft
het LCHV opdracht gegeven de veiligheidscodes te herzien. Dat is gebeurd in samenwerking
met de betrokken branches, zoals die van de tatoeage- en piercingstudio’s, schoonheidsspecialisten
en juweliers. Artikel I van dit besluit zorgt ervoor dat in de Warenwetregeling aanwijzing
veiligheidscodes tatoeëren en piercen wordt verwezen naar de herziene veiligheidscodes.
Artikel II
Voorheen bestond er een retributie voor een vergunning voor het gebruik van een tatoeagemachine,
het gebruik van een pigmenteerpen en voor het gebruik van ander tatoeagemateriaal
dan een tatoeagemachine of een pigmenteerpen.
Het tarief voor het gebruik van een pigmenteerpen was lager dan voor het gebruik van
een tatoeagemachine of ander tatoeagemateriaal dan een tatoeagemachine of een pigmenteerpen.
Reden hiervoor is dat bij het gebruik van een pigmenteerpen een disposable naaldmodule
wordt gebruikt. Na gebruik wordt deze naaldmodule weggegooid. Hierdoor is er geen
noodzaak tot het steriliseren van instrumenten. Bij het gebruik van een tatoeagemachine
dient wel gesteriliseerd te worden. Het controleren van de sterilisator, ook wel autoclaaf
genoemd, en het controleren of het sterilisatieproces goed wordt uitgevoerd, kost
extra tijd. Dit rechtvaardigde het hogere tarief. Uit de praktijk is echter gebleken
dat het verschil in tarief niet zozeer samenhangt met het gebruikte materiaal (pigmenteerpen
of tatoeagemachine), maar met het gebruik van wegwerpartikelen of niet-wegwerpartikelen
die gesteriliseerd moeten worden. In artikel II, onderdeel B, is de Warenwetregeling
tatoeëren en piercen hierop aangepast.
Indien een ondernemer zijn materialen laat steriliseren door een derde valt deze ondernemer
onder hetzelfde tarief als de ondernemer die geen gebruik maakt van wegwerpartikelen
en dus zelf materialen steriliseert. De GGD is in een dergelijke situatie extra inspectietijd
kwijt aan de controle of inderdaad bij een derde partij deze werkzaamheden worden
verricht, de controle of de materialen voordat ze worden gesteriliseerd veilig worden
opgeslagen en verpakt en de controle of de materialen na sterilisatie op de juiste
manier worden aangeleverd.
Tijdens de procedure van het verlenen van een vergunning komt het voor dat een aantal
zaken door de GGD worden geconstateerd die eerst verholpen moeten worden, voordat
tot vergunningverlening kan worden overgegaan. De controle of deze zaken inderdaad
zijn verholpen kost extra tijd. In onderdeel C is daarom een tarief opgenomen om deze
kosten door te berekenen.
Artikel 5, eerste lid, van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen is reeds vervallen.
In onderdeel A zijn de leden vernummerd.
Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt
afgeweken gezien de financiële consequenties.
Regulier overleg Warenwet
Deze regeling en de hygiënerichtlijnen zijn voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier
Overleg Warenwet (ROW)1. Naar aanleiding van deze consultatie is er een reactie binnengekomen vanuit de branche.
Deze reactie heeft niet geleid tot wijziging van de regeling.
Administratieve lasten en bedrijfseffecten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en
het bedrijfsleven. Wel is er sprake van bedrijfseffecten nu het mogelijk wordt voor
vervolgonderzoek een tarief in rekening te brengen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers