Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 mei 2014, kenmerk 373123- 120938-VGP, houdende wijziging van een tweetal warenwetregelingen in verband met het aanwijzen van de herziene veiligheidscodes en het wijzigen van retributies

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, en 7, tweede lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

ARTIKEL I

De tabel in de bijlage van de Warenwetregeling aanwijzing veiligheidscodes tatoeëren en piercen komt te luiden:

Hygiënerichtlijnen

Opsteller

Hygiënerichtlijn voor tatoeëren, versie juni 2014

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid

Postbus 2200

1000 CE Amsterdam

Hygiënerichtlijn voor permanente make-up, versie juni 2014

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid

Postbus 2200

1000 CE Amsterdam

Hygiënerichtlijn voor piercen, versie juni 2014

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid

Postbus 2200

1000 CE Amsterdam

Hygiënerichtlijn voor het piercen van oren en neusvleugels, versie juni 2014

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid

Postbus 2200

1000 CE Amsterdam

ARTIKEL II

Artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:

A

Het tweede tot en met zesde lid worden vernummerd tot eerste tot en met vijfde lid.

B

Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a en b komen te luiden:

  • a. € 393,72 voor een vergunning voor het gebruik van tatoeagemateriaal, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van wegwerpartikelen;

  • b. € 344,51 voor een vergunning voor het gebruik van tatoeagemateriaal, waarbij gebruik wordt gemaakt van wegwerpartikelen;

2. Onderdeel c vervalt.

3. De onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.

C

Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

  • 2. De retributie wordt vermeerderd met € 24,61 voor elk kwartier of gedeelte van een kwartier die de toezichthouder besteedt:

    • a. aan de werkzaamheden die nodig zijn in verband met bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4, derde lid, van het besluit geconstateerde gebreken die aanleiding geven tot vervolgonderzoek, voordat tot het verlenen van de vergunning kan worden overgegaan; of

    • b. om te reizen, teneinde het onderzoek, bedoeld in artikel 4, derde lid, van het besluit, en indien van toepassing het vervolgonderzoek bedoeld onder a, in te stellen.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Artikel I

Artikel 6 van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen bepaalt dat een ondernemer veilig moet werken bij het aanbrengen van tatoeages en piercings. Op grond van artikel 7 van dat besluit kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport veiligheidscodes aanwijzen. Indien de ondernemer werkt volgens een aangewezen veiligheidscode, wordt de ondernemer geacht te voldoen aan de eis van veilig werken.

In de Warenwetregeling aanwijzing veiligheidscodes tatoeëren en piercen staat welke codes zijn aangewezen. Deze veiligheidscodes worden opgesteld door het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (verder: LCHV) dat onderdeel is van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het LCHV opdracht gegeven de veiligheidscodes te herzien. Dat is gebeurd in samenwerking met de betrokken branches, zoals die van de tatoeage- en piercingstudio’s, schoonheidsspecialisten en juweliers. Artikel I van dit besluit zorgt ervoor dat in de Warenwetregeling aanwijzing veiligheidscodes tatoeëren en piercen wordt verwezen naar de herziene veiligheidscodes.

Artikel II

Voorheen bestond er een retributie voor een vergunning voor het gebruik van een tatoeagemachine, het gebruik van een pigmenteerpen en voor het gebruik van ander tatoeagemateriaal dan een tatoeagemachine of een pigmenteerpen.

Het tarief voor het gebruik van een pigmenteerpen was lager dan voor het gebruik van een tatoeagemachine of ander tatoeagemateriaal dan een tatoeagemachine of een pigmenteerpen. Reden hiervoor is dat bij het gebruik van een pigmenteerpen een disposable naaldmodule wordt gebruikt. Na gebruik wordt deze naaldmodule weggegooid. Hierdoor is er geen noodzaak tot het steriliseren van instrumenten. Bij het gebruik van een tatoeagemachine dient wel gesteriliseerd te worden. Het controleren van de sterilisator, ook wel autoclaaf genoemd, en het controleren of het sterilisatieproces goed wordt uitgevoerd, kost extra tijd. Dit rechtvaardigde het hogere tarief. Uit de praktijk is echter gebleken dat het verschil in tarief niet zozeer samenhangt met het gebruikte materiaal (pigmenteerpen of tatoeagemachine), maar met het gebruik van wegwerpartikelen of niet-wegwerpartikelen die gesteriliseerd moeten worden. In artikel II, onderdeel B, is de Warenwetregeling tatoeëren en piercen hierop aangepast.

Indien een ondernemer zijn materialen laat steriliseren door een derde valt deze ondernemer onder hetzelfde tarief als de ondernemer die geen gebruik maakt van wegwerpartikelen en dus zelf materialen steriliseert. De GGD is in een dergelijke situatie extra inspectietijd kwijt aan de controle of inderdaad bij een derde partij deze werkzaamheden worden verricht, de controle of de materialen voordat ze worden gesteriliseerd veilig worden opgeslagen en verpakt en de controle of de materialen na sterilisatie op de juiste manier worden aangeleverd.

Tijdens de procedure van het verlenen van een vergunning komt het voor dat een aantal zaken door de GGD worden geconstateerd die eerst verholpen moeten worden, voordat tot vergunningverlening kan worden overgegaan. De controle of deze zaken inderdaad zijn verholpen kost extra tijd. In onderdeel C is daarom een tarief opgenomen om deze kosten door te berekenen.

Artikel 5, eerste lid, van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen is reeds vervallen. In onderdeel A zijn de leden vernummerd.

Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt afgeweken gezien de financiële consequenties.

Regulier overleg Warenwet

Deze regeling en de hygiënerichtlijnen zijn voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)1. Naar aanleiding van deze consultatie is er een reactie binnengekomen vanuit de branche. Deze reactie heeft niet geleid tot wijziging van de regeling.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. Wel is er sprake van bedrijfseffecten nu het mogelijk wordt voor vervolgonderzoek een tarief in rekening te brengen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Economische Zaken) en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Naar boven