De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 3, 5 en 7 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 44 van de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan wordt als
volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘Minister voor Jeugd en Gezin’ vervangen
door: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
B
In artikel 5, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In de aanhef wordt ‘2013’ vervangen door: 2014;
2. Onder B, sub 1°, wordt ‘€ 25.460’ vervangen door: € 25.998;
3. Onder B, sub 2°, wordt ‘€ 29.891’ vervangen door: € 30.522;
4. Onder B, sub 3°, wordt ‘€ 23.855’ vervangen door: € 24.359;
5. Onder B, sub 4°, wordt ‘€ 23.982’ vervangen door: € 24.489;
6. Onder E wordt ‘€ 5.738’ vervangen door: € 5.889.
C
Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:
D
Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
In de aanhef van artikel 2.6.6a van de Regeling subsidies AWBZ wordt ‘2012’ vervangen
door: 2013.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.
TOELICHTING
Inleiding
De onderhavige regeling tot wijziging van de Subsidieregeling opvang kinderen van
ouders met trekkend/varend bestaan strekt er toe de jaarlijkse aanpassing van de normbedragen
te regelen. Het gaat om de normbedragen voor het jaar 2014.
Artikel I
A
De Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan, die indertijd
is vastgesteld door de minister voor Jeugd en Gezin, valt onder het departement van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De begripsbepaling is hierop aangepast.
B
In artikel 5 eerste lid, zijn de normbedragen op basis waarvan exploitanten gesubsidieerd
worden verhoogd met OVA 2013 voor het loongevoelige deel van de subsidie.
Het beschikbare budget voor het in samenwerking met andere exploitanten opvangen van
de personele gevolgen van wijzigingen in de capaciteit voor het huisvesten, verzorgen
en opvoeden van kinderen in een internaat blijft gehandhaafd op € 1.000.000,00 (component
C). Dit is conform de brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 2008 (JZ/LJ-2844001).
Het normbedrag voor elk kind waarvoor de exploitant bemiddelt in de pleegopvang (component
E) is vooraf verhoogd met het procentuele verschil tussen de consumentenprijsindex
‘Alle huishoudens’ over de julimaanden van de twee direct aan het betreffende jaar
voorafgaande jaren, zoals deze gepubliceerd zijn in het Statistisch bulletin van het
Centraal Bureau van de Statistiek.
C en D
Deze onderdelen bevatten de aanpassing van bedragen van de ouderbijdragen.
De bedragen voor de berekening van de ouderbijdrage voor de opvang van een kind in
een internaat of een pleeggezin worden jaarlijks vooraf verhoogd met het procentuele
verschil tussen de consumentenprijsindex ‘Alle huishoudens’ over de julimaanden van
de twee direct aan het betreffende jaar voorafgaande jaren, zoals deze gepubliceerd
zijn in het Statistisch bulletin van het Centraal Bureau van de Statistiek.
Artikel II
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een kleine correctie door te voeren van de
laatste wijziging van de Regeling subsidies AWBZ met betrekking tot het persoonsgebonden
budget (Stcrt. 2013, 35855). Per abuis waren de verkeerde jaartallen opgenomen in de aanpassing van de aanhef
van artikel 2.6.6a van de Regeling subsidies AWBZ. Dat is bij deze hersteld.
Artikel III
Het subsidiejaar valt samen met het kalenderjaar. De verhoging van de bedragen dient
derhalve vanaf 1 januari 2014 geëffectueerd te zijn. Om deze reden is aan de regeling
terugwerkende kracht verleend.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn