Regeling van de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 4 april 2013 nummer 361230, houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan onder de directeur-generaal ressorterende ambtenaren (Mandaatregeling DGRR Ministerie van Veiligheid en Justitie 2013)

De directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011, artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 22, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Van het ingevolge artikel 1 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 aan de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving verleende ondermandaat wordt ten aanzien van de aangelegenheden die hun dienstonderdeel betreffen ondermandaat verleend aan:

    • a. de directeur Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding;

    • b. de directeur Rechtsbestel;

    • c. de directeur Financiën, Bedrijfsvoering en Control;

    • d. de directeur Juridische en Operationele Aangelegenheden;

    • e. de directeur Veiligheid en Bestuur;

    • f. de algemeen directeur van het Nederlands Forensisch Instituut;

    • g. de directeur van de Justitiële informatiedienst.

  • 2. Van het ingevolge artikel 1 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 aan de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving verleende ondermandaat wordt ten aanzien van de aangelegenheden bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van de Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011, ondermandaat verleend aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken.

Artikel 2

Als hoofd van dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ten aanzien van de onder hun dienstonderdeel ressorterende ambtenaren, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3

Als bevoegd om te beschikken over bedragen voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 2 bij deze regeling voor zover het betreft de bedragen, genoemd in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 4

Aan de directeur-generaal blijft voorbehouden:

  • a. de bevoegdheid om beslissingen te nemen inzake aanstelling, bevordering en ontslag van alsmede treffen van disciplinaire maatregelen jegens functionarissen op managementfuncties van schaal 14 en hoger direct onder het niveau van het hoofd van de directie of dienst;

  • b. voor zover het de verlening van ondermandaat aan de in artikel 1, eerste lid, onder a tot en met e, genoemde ambtenaren betreft, de bevoegdheid tot inhuur van interim-management, organisatie- en formatieadvies, communicatieadvies en beleidsadvies;

Artikel 5

De in artikel 1, eerste lid, onder f en g, genoemde ambtenaren kunnen geen ondermandaat verlenen van de in artikel 4 onder b, genoemde bevoegdheid.

Artikel 6

De in artikel 1, eerste lid, onder f en g, genoemde ambtenaren worden aangewezen om de bevoegdheid tot het nemen van besluiten inzake financieel beheer en het nemen van rechtspositionele besluiten verder dan één hiërarchisch niveau door te geven.

Artikel 7

De in artikel 1, eerste lid, onder a tot en met e genoemde functionarissen wordt toegestaan elkaar volledig te vervangen. Zij treden daarbij in elkaars, in artikel 1, eerste lid, genoemde bevoegdheden.

Artikel 8

De Mandaatregeling DGRR Veiligheid en Justitie en de Ondermandaatregeling DGRR aan DWJZ worden ingetrokken.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt met uitzondering van artikel 1, tweede lid terug tot en met 1 juli 2011.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling DGRR Ministerie van Veiligheid en Justitie 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Bijlage 1 en 2 bij dit besluit liggen bij het ministerie ter inzage.

’s-Gravenhage, 4 april 2013

De directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, G.N. Roes.

TOELICHTING

In deze regeling wordt door de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de directeuren en hoofden van de onder het directoraat-generaal ressorterende directies en diensten de bevoegdheid verleend om namens de Minister van Veiligheid en Justitie besluiten te nemen (ondermandaat).

Tevens wordt ondermandaat verleend aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wat betreft de aangelegenheden genoemd in artikel 5, tweede lid, onder a, van de Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011. Het betreft de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, verzoeken om voorlopige voorziening, aansprakelijkstellingen, verzoeken om schadevergoeding en civielrechtelijke procedures. In de Algemene mandaatinstructie VenJ 2012 zijn de samenwerkingsafspraken opgenomen tussen DGRR en de Directie Wetgeving en Juridische Zaken.

Ingevolge artikel 7 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 wordt met verlening en doorgifte van ondermandaat gelijkgesteld de verlening en de doorgifte van volmacht en machtiging.

Wat betreft de aanwijzing en mandaatverlening ten aanzien van het F-mandaat en P-mandaat wordt verwezen naar de toelichting bij de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 (Stcrt. 2011 nr.22850).

De directeur-generaal kan nadere instructies geven ten aanzien van de wijze waarop rechtspositionele besluiten worden genomen en de besteding van de budgetten waaraan een gemandateerde zich moet houden in de uitoefening van bevoegdheden.

Ingevolge artikel 4 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012, worden besluiten inzake aanstelling, ontslag, bevordering of verplaatsing van ambtenaren op managementfuncties in schaal 14 en hoger ter instemming voorgelegd aan het Centraal Loopbaanberaad van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Dergelijke besluiten worden door tussenkomst van de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving aan het CLB voorgelegd.

De directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, G.N. Roes.

Naar boven