Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot geheimverklaring van de aanbesteding in het kader van de doorontwikkeling van het risicodetectiesysteem RADAR ter uitvoering van het bepaalde in de wet Controle op Rechtspersonen (CoR)

De Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 13 van het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (BAO)1;

Besluit:

Artikel 1

Geheim verklaard wordt de aanbesteding voor de selectie van een partij aan wie de Staat der Nederlanden, althans het Ministerie van Veiligheid en Justitie een opdracht voor leveringen en/of diensten op het gebied van ICT zal verstrekken ten behoeve van de doorontwikkeling van het risicodetectiesysteem RADAR. Deze opdracht zal worden verstrekt ter uitvoering van het bepaalde in de wet Controle op Rechtspersonen (CoR). Geheimverklaring is geboden daar de vertrouwelijkheid van de werking van het risicodetectiesysteem en wijze waarop de screening van (rechts)personen plaatsvindt in het geding is.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in de Staatscourant.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 maart 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

Justis is de screeningsautoriteit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en voert namens de minister van Veiligheid en Justitie de wet CoR uit. Justis beschikt in het kader van haar werkzaamheden permanent over vertrouwelijke informatie ten aanzien van de wijze waarop de screening van (rechts)personen plaatsvindt en inhoudelijke informatie die hiervoor van belang is. De wet CoR vereist dat Justis maatregelen treft ter beveiliging van deze informatie teneinde de integriteit van de screening te waarborgen. Dit draagt bij aan de effectiviteit van de bestrijding van financieel economische criminaliteit. In dit kader is Justis aangewezen als extra beveiligde omgeving en zijn in het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst – bijzondere informatie, nadere eisen gesteld aan de gegevensbeveiliging.

Aanvullende maatregelen zijn nodig vanwege het feit dat voor de doorontwikkeling van het risicodetectiesysteem leveringen en diensten op het gebied van ICT noodzakelijk zijn, waarbij de vertrouwelijkheid van de werking van het systeem en wijze waarop de screening plaatsvindt in het geding is. De aard en het doel van de wet CoR brengt met zich mee dat publiekelijke bekendheid met de mogelijkheden en onmogelijkheden van het risicodetectiesysteem een gevaar vormt voor de integriteit van het toezicht. Met dergelijke informatie is het mogelijk voor (rechts)personen zich te onttrekken aan het toezicht door gebruik te maken van de eventueel aanwezige beperkingen. Met het oog hierop wordt de aanbesteding voor de selectie van een partij die het risicodetectiesysteem zal doorontwikkelen geheim verklaard.

Artikel 13 van het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (hierna: BAO) maakt geheimhouding van deze aanbesteding mogelijk. Als gevolg van de geheimverklaring wordt de te verstrekken overheidsopdracht onttrokken aan de toepasselijkheid van het BAO. Ook aan het bepaalde in artikel 2.16a van de Wet inzake implementatie van richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 juncto de artikelen 10a en 18a van het BAO, kan een argument worden ontleend waarom het BAO niet op de onderhavige opdracht van toepassing dient te zijn. Openbaar making van de opdracht – en in het bijzonder van de technische specificaties van het reeds bestaande deel van het risicodetectiesysteem – zou namelijk strijdig zijn met een essentieel veiligheidsbelang, daar zulks belemmerend zal werken inzake de bestrijding van georganiseerde misdaad c.q. economische criminaliteit.

Indien een partij bezwaar heeft tegen de onderhavige beslissing tot geheimverklaring en onttrekking van de onderhavige opdracht aan de toepasselijkheid van het BAO, dienen deze bezwaren binnen vier (4) weken na de datum van publicatie van dit besluit kenbaar te zijn gemaakt door middel van betekening aan het ministerie van Veiligheid en Justitie van een dagvaarding in kort geding voor de voorzieningenrechter te Den Haag. Deze termijn van vier (4) weken geldt als een vervaltermijn. Indien een partij na afloop van de vier (4) weken alsnog in rechte bezwaar maakt tegen de geheimverklaring van de aanbesteding, dan wel – op een later moment – tegen de opdrachtverlening door het ministerie van Justitie en Veiligheid aan de geselecteerde partij, is de bezwaar makende partij niet ontvankelijk in haar vordering.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Stb 2005/408, zoals gewijzigd bij besluiten d.d. 7 december 2005 en 5 februari 2013. Door middel van artikel 13 BAO is artikel 14 van de richtlijn 2004/18/EG, L 134/114 in de Nederlandse rechtsorde geïmplementeerd.

Naar boven