Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 12 maart 2013, nr. IENM/BSK-2013/45386, houdende wijziging van enkele ministeriële regelingen op het gebied van scheepvaart in verband met de verzelfstandiging van de haven van Amsterdam

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 27b, vijfde lid, van de Loodsenwet, artikel 2, eerste lid, van het Besluit meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart, artikel 40, tweede lid, van de Binnenvaartwet en artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Binnenvaartregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1.5, tweede lid, onderdeel c, 1.18, tweede lid, onderdeel d, 1.19, tweede lid, 1.20, derde lid, 5.11, eerste lid, onder a, 5.12, derde lid, 6.3, tweede lid, 6.12 en 10.1 wordt ’Inspectie Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

B

In artikel 1.18, derde lid, onderdeel a, wordt ‘de inspecteur-generaal van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: de inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

C

Artikel 10.2 komt te luiden:

Artikel 10.2

Als ambtenaren in de zin van artikel 40, tweede lid, van de wet worden aangewezen de ambtenaren, onderscheidenlijk medewerkers, van:

  • a. de divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam N.V.;

  • b. het directoraat-generaal Rijkswaterstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu;

  • c. de divisie Havenmeester van Havenbedrijf Rotterdam N.V.;

  • d. de Arbeidsinspectie.

D

In de bijlagen 5.7 en 11.1 wordt ‘Minister van Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door: Minister van Infrastructuur en Milieu.

E

In bijlage 7.2 wordt ‘Ministerie van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

ARTIKEL II

Artikel 1, onderdeel d, van de Regeling markttoezicht registerloodsen komt te luiden:

  • d. het Havenbedrijf Amsterdam N.V. namens de gemeente Amsterdam;.

ARTIKEL III

De Regeling meldingen en communicatie scheepvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In Bijlage 1, onderdeel I, onder 2, sub b, sub d en sub e wordt ‘de havenmeester van het havenschap Zeeland Seaports’ telkens vervangen door: de havenmeester werkzaam bij Zeeland Seaports N.V.

B

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt ‘havenbedrijf van Amsterdam’ gewijzigd in: Havenbedrijf Amsterdam N.V.;

2. In onderdeel g wordt ‘directeur Zeeland Seaports’ gewijzigd in: directeur Zeeland Seaports N.V..

ARTIKEL IV

Bijlage 1, onderdeel 7, van de Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen zoals opgenomen in bijlage 2 van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, komt te luiden:

  • 7. Voor het Noordzeekanaalgebied met inbegrip van de Noordzeesluizen tot en met het afgesloten IJ: de directeur-generaal Rijkswaterstaat;.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013, met uitzondering van artikel IV dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Per 1 april 2013 zal de haven van Amsterdam verzelfstandigd worden tot Havenbedrijf Amsterdam N.V.. Als gevolg van deze verzelfstandiging is het noodzakelijk om enkele ministeriële regelingen waarin taken zijn toegewezen aan de havenmeester van de haven van Amsterdam aan deze situatie aan te passen.

In verband met eerdergenoemde verzelfstandiging voorziet deze regeling tevens in een wijziging van Bijlage 1, onderdeel 7, van de Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen zoals opgenomen in bijlage 2 van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen.

Bij de verzelfstandiging van Haven Amsterdam zal de directeur-generaal Rijkswaterstaat zorg dragen voor de mandatering van de bevoegdheden die op grond van eerdergenoemde regeling belegd zijn bij de bevoegde autoriteit, aan de directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, tevens Havenmeester van Amsterdam. Op grond van bijlage 1, onderdelen 2 en 7, van eerdergenoemde beschikking is de hoofdingenieur-directeur Dienst Noord-Holland van Rijkswaterstaat in het Noordzeekanaalgebied tot en met het afgesloten IJ en de Noordzeesluizen echter de bevoegde autoriteit. Alvorens de directeur-generaal Rijkswaterstaat de bevoegdheden van de bevoegde autoriteit in het eerdergenoemde gebied kan mandateren zal deze dus moeten zijn aangewezen als bevoegde autoriteit in dit gebied. Hiertoe strekt onderhavige wijzigingsregeling.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de Regeling meldingen en communicatie scheepvaart een verwijzing naar Zeeland Seaports aan te passen. Sinds de verzelfstandiging per 1 januari 2011 heet deze haven Zeeland Seaports N.V. en wordt de havenmeester aangeduid als ‘de havenmeester werkzaam bij Zeeland Seaports N.V.’.

Tot slot zijn in de Binnenvaartregeling de benaming van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Inspectie Verkeer en Waterstaat vervangen door respectievelijk het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Inspectie Leefomgeving en Transport.

Deze regeling brengt geen wijziging in de administratieve lasten of toezichts- en uitvoeringslasten met zich.

Deze regeling treedt grotendeels in werking op 1 april 2013 overeenkomstig het stelsel van zogenoemde vaste verandermomenten. Uitzondering is een meer organisatorische bepaling. Omdat publicatie van deze regeling niet voor 1 februari 2013 heeft plaatsgevonden moet in zoverre worden afgeweken van eerder genoemd stelsel. Gelet op het feit dat er in deze regeling voornamelijk sprake is van actualisering van benamingen is deze afwijking gerechtvaardigd onder toepassing van de uitzondering voor zogenoemde ‘reparatieregelgeving’.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven