Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 7 maart 2013, nr. IENM/BSK-2013/19557, tot wijziging van de Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen ter uitvoering van Richtlijn 2011/97/EU van de Raad van 5 december 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG met betrekking tot specifieke criteria voor opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd (PbEU 2011, L328/49) (regels voor de tijdelijke opslag van metallisch kwik)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op Richtlijn 2011/97/EU van de Raad van 5 december 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG met betrekking tot specifieke criteria voor opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd (PbEU 2011, L328/49) en op artikel 11f, zevende lid, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, worden in de alfabetische rangschikking de volgende begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijving ingevoegd:

opslaglocatie voor metallisch kwik:

complete faciliteit voor de opslag van metallisch kwik;

opslagvoorziening voor metallisch kwik:

onderdeel van een opslaglocatie voor metallisch kwik waarin één of meerdere vaten metallisch kwik zijn geplaatst;.

B

Aan artikel 2 worden de volgende leden toegevoegd:

  • 3. Hoofdstuk 3a is uitsluitend van toepassing op de tijdelijke opslag van metallisch kwik gedurende een periode van meer dan een jaar.

  • 4. Een opslaglocatie voor metallisch kwik en een opslagvoorziening voor metallisch kwik voldoen aan de regels gesteld in hoofdstuk 3a.

C

Tussen hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3A. TIJDELIJKE OPSLAG VAN METALLISCH KWIK DAT ALS AFVAL WORDT BESCHOUWD OP STORTPLAATSEN GEDURENDE MEER DAN ÉÉN JAAR

Artikel 32a
  • 1. Alleen metallisch kwik dat voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 32b, eerste en tweede lid, wordt geaccepteerd op stortplaatsen.

  • 2. Alleen vaten die voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 32c, worden geaccepteerd.

  • 3. De vaten worden vóór de opslag visueel onderzocht door of namens degene die de stortplaats drijft.

  • 4. Beschadigde, lekkende of gecorrodeerde vaten worden niet geaccepteerd.

Artikel 32b
  • 1. Het kwikgehalte van metallisch kwik dat wordt opgeslagen is hoger dan 99,9 gewichtsprocent.

  • 2. Het kwik bevat geen onzuiverheden die koolstofstaal of roestvrij staal kunnen corroderen.

  • 3. Metallisch kwik wordt apart van andere afvalstoffen opgeslagen.

  • 4. Metallisch kwik wordt gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar opgeslagen, met dien verstande dat een tussentijdse onderbreking van de opslag niet leidt tot onderbreking van deze periode.

Artikel 32c
  • 1. De vaten die voor de tijdelijke opslag van metallisch kwik worden gebruikt zijn:

    • a. corrosie- en schokbestendig en hebben geen lasverbindingen;

    • b. gemaakt van koolstofstaal of roestvrij staal dat geschikt is voor de opslag van metallisch kwik, en

    • c. gas- en vloeistofdicht.

  • 2. De buitenkant van de vaten, bedoeld in het eerste lid, is bestand tegen de opslagomstandigheden.

  • 3. Het ontwerptype van de vaten, bedoeld in het eerste lid, heeft met succes de valproef en de dichtheidsproef doorstaan, zoals omschreven in de deel 6, hoofdstukken 6.1.5.3 en 6.1.5.4, van de ‘Requirements for the Construction and testing of packagings, intermediatie bulk containers (IBC’s), large packagings, tanks and bulk containers’, als onderdeel van de ‘UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria (fifth revised edition)’.

  • 4. De vullingsgraad van de vaten, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste 80 volumeprocent per vat.

  • 5. De vaten, bedoeld in het eerste lid, dragen een duurzaam merkteken, aangebracht door ponsing, waarop het identificatienummer van het vat, het constructiemateriaal, het leeggewicht, de referentie van de fabrikant en de datum van fabricage vermeld staan.

  • 6. Ieder vat dat voor de tijdelijke opslag van metallisch kwik wordt gebruikt is voorzien van een certificaat als bedoeld in artikel 32d, en draagt een permanent op het vat bevestigd plaatje waarop het identificatienummer van het certificaat vermeld staat.

Artikel 32d
  • 1. Het certificaat, bedoeld in artikel 32c, zesde lid, bevat de volgende gegevens:

    • a. naam en adres van de afvalproducent;

    • b. naam en adres van de voor het vullen van de vaten verantwoordelijke persoon;

    • c. plaats en datum van het vullen van de vaten;

    • d. hoeveelheid kwik per vat in liters;

    • e. de zuiverheid van het kwik en, indien relevant, een beschrijving van de onzuiverheden en bijbehorend analyserapport;

    • f. de vermelding dat de vaten uitsluitend voor het vervoer en de opslag van kwik zijn gebruikt, en

    • g. de identificatienummers van de vaten.

  • 2. Het certificaat bevat voldoende ruimte voor eventuele specifieke opmerkingen.

  • 3. De certificaten worden afgegeven door de producent van de afvalstoffen of, bij het ontbreken daarvan, door de persoon die verantwoordelijk is voor het beheer ervan.

Artikel 32e
  • 1. De vaten met daarin het metallisch kwik worden opgeslagen in een opslagvoorziening voor metallisch kwik.

  • 2. Opslagvoorzieningen voor metallisch kwik zijn op passende wijze gecoat, zodat zij vrij zijn van scheuren en gaten en geen metallisch kwik doorlaten.

  • 3. De capaciteit van iedere opslagvoorziening voor metallisch kwik is toereikend voor de totale opgeslagen hoeveelheid kwik in de betreffende opslagvoorziening.

  • 4. Iedere opslagvoorziening voor metallisch kwik is zodanig ingericht dat alle vaten gemakkelijk bereikbaar zijn.

Artikel 32f
  • 1. De opslaglocatie voor metallisch kwik is voorzien van kunstmatige of natuurlijke barrières die geschikt zijn om het milieu tegen kwikemissies te beschermen.

  • 2. De capaciteit van de barrières, genoemd in het eerste lid, is toereikend voor de totale opgeslagen hoeveelheid kwik.

  • 3. De vloer van de opslaglocatie voor metallisch kwik is bedekt met een kwikbestendige coating.

  • 4. De vloer van de opslaglocatie voor metallisch kwik heeft een hellend oppervlak. Er is een vergaarbekken aanwezig, waarin eventueel gelekt kwik opgevangen wordt.

  • 5. De opslaglocatie voor metallisch kwik is uitgerust met een toereikend brandbeveiligingssysteem.

Artikel 32g

Op de opslaglocatie voor metallisch kwik is een permanent meetsysteem voor kwikdamp met een gevoeligheid van ten minste 0,02 mg kwik/m3 geïnstalleerd, waarbij:

  • a de sensoren van het meetsysteem op het grondniveau en op hoofdhoogte worden opgesteld, en

  • b het meetsysteem een visueel en akoestisch alarmmechanisme omvat en jaarlijks onderhouden wordt.

Artikel 32h
  • 1. De opslaglocatie voor metallisch kwik en de vaten worden ten minste eenmaal per maand visueel onderzocht door of namens degene die de stortplaats drijft.

  • 2. Wanneer lekkage van kwik wordt vastgesteld, onderneemt degene die de stortplaats drijft onmiddellijk de nodige maatregelen om elke kwikemissie in het milieu te voorkomen en de veiligheid van de opslag van het kwik te herstellen en stelt deze het bevoegd gezag onmiddellijk van de lekkage in kennis.

Artikel 32i

Op de opslaglocatie voor metallisch kwik staan noodplannen met het oog op mogelijke optredende calamiteiten en passende beschermende uitrusting voor het hanteren van metallisch kwik ter beschikking.

Artikel 32j
  • 1. De gegevens betreffende het bepaalde in de artikelen 32a, 32b, eerste en tweede lid, 32c, 32d, 32g, 32h en 32i worden door middel van het bijhouden en archiveren van daartoe geschikte documenten, al dan niet in elektronische vorm, vastgelegd en ter beschikking gehouden van het bevoegd gezag.

  • 2. De documenten genoemd in het eerste lid worden gedurende ten minste drie jaar na het einde van de tijdelijke opslag bewaard door degene die de stortplaats drijft.

  • 3. Alle documenten betreffende de afvoer van metallisch kwik na de tijdelijke opslag ervan en documenten betreffende de bestemming en voorgenomen behandeling, zoals bedoeld in artikel 10.38, eerste lid, van de Wet milieubeheer, worden gedurende ten minste vijf jaar na het einde van de tijdelijke opslag bewaard.

Artikel 32k
  • 1. Metallisch kwik wordt na de tijdelijke opslag van een periode van maximaal vijf jaar afgevoerd naar een locatie voor permanente opslag van metallisch kwik.

  • 2. Metallisch kwik dat in het buitenland gedurende een periode van maximaal vijf jaar opgeslagen is geweest op een tijdelijke opslaglocatie voor metallisch kwik, wordt niet geaccepteerd voor tijdelijke opslag van metallisch kwik in Nederland.

D

Artikel 34 komt als volgt te luiden:

Artikel 34

Deze regeling berust tevens op Richtlijn 2011/97/EU van de Raad van 5 december 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG met betrekking tot specifieke criteria voor opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd (PbEU 2011, L328/49) en op artikel 11f, zevende lid, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Algemeen

In deze ministeriële regeling zijn nadere regels opgenomen met betrekking tot de tijdelijke opslag van metallisch kwik met een kwikgehalte hoger dan 99,9 gewichtsprocent, gedurende meer dan één jaar. De regeling strekt primair tot de implementatie van Richtlijn 2011/97/EU van de Raad van 5 december 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG met betrekking tot specifieke criteria voor opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd (PbEU 2011, L328/49) (hierna: de kwikrichtlijn). De uiterste implementatiedatum van deze kwikrichtlijn is 15 maart 2013. Voor de transponeringstabel wordt verwezen naar de bijlage bij deze toelichting.

Metallisch kwik valt onder de categorie vloeibare afvalstoffen. Op grond van artikel 5, derde lid, onder a, van de Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PbEG 1999, L 182/1) (hierna: Richtlijn storten) mogen vloeibare afvalstoffen niet op een stortplaats worden aanvaard. Echter, op grond van artikel 3, eerste lid, onder b, van de Verordening (EG) nr. 1102/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 inzake het verbod op de uitvoer van metallisch kwik en andere kwikverbindingen en -mengsels en de veilige opslag van metallisch kwik (PbEG 2008, L 204/75) (hierna: de kwikverordening) mag in afwijking van artikel 5, derde lid, onder a, van de Richtlijn storten, metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd, in een adequate omhulling tijdelijk worden opgeslagen gedurende meer dan een jaar in bovengrondse faciliteiten die bestemd zijn en uitgerust zijn voor de voorlopige opslag van metallisch kwik. Dit artikel van de kwikverordening verwijst naar de Richtlijn storten. Deze richtlijn heeft betrekking op het aanbieden van afvalstoffen op stortplaatsen. De tijdelijke opslag van kwik, gedurende meer dan een jaar, dient op een stortplaats te gebeuren. Gelet op het feit dat de bestaande EU-bepalingen niet volledig afgestemd waren op de specifieke kenmerken van metallisch kwik, zijn in de onderhavige kwikrichtlijn aanvullende eisen opgenomen met betrekking tot de tijdelijke opslag van metallisch kwik. Deze specifieke voorschriften voor kwik worden toegevoegd aan de voorschriften voor aanvaarding en opslag van te storten afval, die in de bijlagen van de Richtlijn storten zijn opgenomen. De kwikrichtlijn wijzigt derhalve de bijlagen I, II en III van de Richtlijn storten. In de aanvullende voorschriften opgenomen in de bijlage van de kwikrichtlijn staat vermeld onder welke voorwaarden metallisch kwik tijdelijk opgeslagen mag worden. De voorschriften hebben betrekking op de acceptatiecriteria, de samenstelling van metallisch kwik, de omhulling van metallisch kwik, de certificering, de wijze van opslag, de opslagvoorzieningen en de opslaglocatie van metallisch kwik, de toezicht op de opslaglocatie van metallisch kwik, noodsituaties en de verplichte documentatie. Deze aanvullende voorschriften zijn beperkt tot de tijdelijke opslag van metallisch kwik; de voorschriften zijn in overeenstemming met de beste beschikbare technieken voor de veilige opslag van metallisch kwik gedurende een periode tot vijf jaar.

Artikel 11f, zevende lid, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (hierna: Bssa) biedt de Minister van Infrastructuur en Milieu de mogelijkheid om nadere regels te stellen met betrekking tot de aanvaardingsprocedures voor en de wijze van de tijdelijke opslag van metallisch kwik op stortplaatsen als bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 3° en 4° (gevaarlijke stortplaatsen en ondergrondse stortplaatsen), van het Bssa. Artikel 11f, zevende lid, van het Bssa is derhalve de grondslag van deze regeling. De artikelen ter implementatie van de kwikrichtlijn zijn middels deze wijzigingsregeling in de vorm van nadere regels opgenomen in het nieuwe hoofdstuk 3a ‘Tijdelijke opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd op stortplaatsen gedurende meer dan één jaar’ van de Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen (Stcrt. 2009, nr. 10808) (hierna: Regeling acceptatie). Deze nadere regels werken rechtstreeks en hoeven derhalve niet opgenomen te worden als voorschriften in de betreffende omgevingsvergunningen.

Bij de implementatie van de kwikrichtlijn in deze ministeriële regeling is getracht zoveel mogelijk de (volgorde van de) tekst van de wijzigingen zoals opgenomen in de bijlage bij de kwikrichtlijn aan te houden. Echter, gelet op het feit dat dit niet altijd leidt tot duidelijkheid, is bij sommige onderdelen de volgorde van de tekst van de bijlage van de kwikrichtlijn verlaten en zijn de betreffende onderdelen samengevoegd. Verder is in een aantal artikelen van deze regeling gebruik gemaakt van andere begrippen dan gebruikt in de kwikrichtlijn. In de bijlage bij deze regeling is in een schema aangegeven welke nieuwe artikelen in de Regeling acceptatie betrekking hebben op de te implementeren onderdelen van de kwikrichtlijn en waar gebruik is gemaakt van een ander begrip.

Metallisch kwik en milieueffecten

Kwik en kwikverbindingen zijn zeer giftig voor de mens, voor ecosystemen en voor dieren en planten in de natuur. Kwik is in elementaire vorm – dus als puur kwik en niet als kwikverbinding – een metaal dat bij kamertemperatuur vloeibaar is en wordt aangeduid als 'metallisch kwik'. Metallisch kwik heeft bij kamertemperatuur een relatief hoge dampspanning, wat tot gevolg heeft dat door spontane verdamping een concentratie van enkele malen de Maximaal Aanvaarde Concentratie (MAC-waarde) kan worden bereikt in een afgesloten ruimte. Kwikdamp die bij inademing in de longen terecht komt, wordt voor 80 procent geabsorbeerd en is erg giftig. Het kan ernstige schade aanrichten in de hersenen en het zenuwstelsel, de lever en de nieren. Kwik is persistent en kan in het milieu worden omgezet in methylkwik, de meest giftige vorm. De hoeveelheid die door de mens in het milieu wordt gebracht, heeft tot een duidelijke stijging van de concentraties in het milieu geleid. Het is van belang om verdere verspreiding van kwik in het milieu te voorkomen. De gevaren van kwik betreffen een mondiaal probleem. De kwikrichtlijn draagt bij aan een hoog niveau van bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid. De kwikrichtlijn moet worden gezien in samenhang met de kwikverordening en maakt onderdeel uit van de bredere kwikstrategie van de Europese Commissie. De Europese Commissie streeft naar een mondiaal kwikverdrag.

Tijdelijke opslag van metallisch kwik op stortplaatsen

Zoals hierboven vermeld, heeft de kwikrichtlijn betrekking op de tijdelijke opslag van metallisch kwik gedurende een periode van meer dan een jaar. In overweging 10 van de kwikrichtlijn staat vermeld dat de tijdelijkheid van de opslag van metallisch kwik een periode van maximaal vijf jaar behelst. Opslag van metallisch kwik conform de in de kwikrichtlijn opgenomen randvoorwaarden wordt tot een periode van vijf jaar als veilig aangemerkt.

Het feit dat de kwikrichtlijn van toepassing is op de opslag van kwik gedurende meer dan één jaar en maximaal vijf jaar, betekent dat de kwikrichtlijn, en derhalve ook deze regeling, niet van toepassing is op de opslag van metallisch kwik korter dan één jaar. De opslag van metallisch kwik korter dan één jaar hoeft in beginsel niet plaats te vinden op een stortplaats. Dit volgt uit artikel 3, eerste lid, onder b, van de kwikverordening, in samenhang met de Richtlijn storten (die betrekking heeft op stortplaatsen). De kwikverordening verwijst immers in artikel 3, eerste lid, onder b naar de Richtlijn storten slechts bij de opslag van metallisch kwik gedurende meer dan één jaar en spreekt niet over de opslag van metallisch kwik korter dan één jaar. Bedrijven kunnen voor de opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd voor een periode korter dan één jaar een omgevingsvergunning krijgen voor een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) jo. artikel 2.1, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, nr. 143). In Nederland wordt metallisch kwik niet opgeslagen op stortplaatsen. Het metallisch kwik in Nederland wordt voor de duur van maximaal één jaar opgeslagen in locaties met een daarvoor passende omgevingsvergunning. Opgemerkt dient te worden dat de betreffende omgevingsvergunningen na de inwerkingtreding van deze regeling de verplichting dienen te bevatten dat partijen metallisch kwik na maximaal één jaar opslag afgevoerd moeten worden naar een stortplaats voor tijdelijke opslag van metallisch kwik als bedoeld in deze regeling, dan wel naar een tijdelijke of permanente opslag conform artikel 3, eerste lid, onder a, van de kwikverordening (permanente opslag in zoutmijnen of in diepe, ondergrondse, harde rotsformaties die hetzelfde niveau van veiligheid en insluiting bieden als de zoutmijnen). Het is namelijk niet de bedoeling dat metallisch kwik dat thans tijdelijk voor maximaal één jaar opgeslagen wordt op een opslaglocatie, niet zijnde een stortplaats, afgevoerd wordt naar een andere locatie, niet zijnde een stortplaats, voor weer een maximale periode van één jaar. Deze aanpassing in de omgevingsvergunning volgt uit de beperking van één jaar zoals opgenomen in de kwikverordening. Verder dient opgemerkt te worden dat een tijdelijke onderbreking van de opslag van maximaal een jaar niet in aanmerking wordt genomen bij de vaststelling van de periode van een jaar. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) zal aan het bovenstaande op korte termijn aandacht worden besteed.

Voor de opslag van metallisch kwik korter dan één jaar dienen tevens de eisen zoals opgenomen in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 151 in acht te worden genomen.

Gelet op het feit dat het Nederlandse beleid uitgaat van een moratorium op de beschikbare capaciteit voor het storten van afvalstoffen en er daarom geen nieuwe omgevingsvergunningen voor stortplaatsen worden verleend, betekent dit concreet dat een faciliteit van de tijdelijke opslag van metallisch kwik gedurende meer dan één jaar (en maximaal vijf jaar) alleen kan worden gerealiseerd door aanpassing van een omgevingsvergunning van een bestaande operationele stortplaats.

De tijdelijke opslag van metallisch kwik duurt volgens de kwikrichtlijn en deze regeling maximaal vijf jaar. Zoals hierboven reeds vermeld, is permanente opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd op grond van artikel 3, eerste lid, onder a, van de kwikverordening uitsluitend mogelijk in zoutmijnen die voor de verwijdering van metallisch kwik geschikt zijn gemaakt, of in diepe, ondergrondse, harde rotsformaties die hetzelfde niveau van veiligheid en insluiting bieden als die zoutmijnen. Aangezien er geen dergelijke opslaglocaties in Nederland zijn, betekent dit dat het metallisch kwik na een periode van maximaal vijf jaar naar het buitenland moet worden afgevoerd voor permanente opslag. Dit is tevens geregeld in artikel 32k, eerste lid (nieuw), van de Regeling acceptatie.

Voor deze uitvoer dienen de verplichtingen van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEG 2006, L 90/1) in acht te worden genomen.

Zoals hierboven reeds vermeld, biedt artikel 11f, zevende lid, van het Bssa de grondslag voor deze regeling. Ingevolge dit artikel kan de Minister van Infrastructuur en Milieu nadere regels stellen met betrekking tot de tijdelijke opslag van metallisch kwik op stortplaatsen als bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 3° (stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen) en 4° (ondergrondse stortplaatsen). Opgemerkt dient te worden dat de vermelding van deze twee categorieën stortplaatsen in artikel 11f, zevende lid, van het Bssa niet betekent dat metallisch kwik uitsluitend aangeboden kan worden aan stortplaatsen vallende onder deze twee categorieën. Metallisch kwik kan in de praktijk ook aangeboden wordt op stortplaatsen voor inerte afvalstoffen (artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 1˚, Bssa) en op stortplaatsen voor niet-gevaarlijke afvalstoffen (artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 2˚, Bssa). Echter, acceptatie van metallisch kwik op dergelijke stortplaatsen is pas mogelijk nadat de betreffende omgevingsvergunning is aangepast. Alleen stortplaatsen met een omgevingsvergunning voor het storten van gevaarlijke afvalstoffen en ondergrondse stortplaatsen mogen metallisch kwik voor opslag accepteren. De betreffende stortplaats – of in ieder geval het deel van de stortplaats waar de opslag van metallisch kwik plaats gaat vinden – betreft dan een stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen, zoals bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 3°, Bssa. Op grond van artikel 11c, eerste lid, aanhef en onder a, Bssa dient het bevoegd gezag in de voorschriften verbonden aan de vergunning ten minste op te nemen tot welke categorie de stortplaats, dan wel de onderscheiden delen van de stortplaats, behoort.

Financiële gevolgen voor burgers, bedrijven en andere overheden

De markt van kwikverwerkende bedrijven in Nederland is vrij overzichtelijk. Slechts enkele bedrijven houden zich grootschalig bezig met de verwerking van kwikhoudend afval waarbij metallisch kwik vrijkomt. Daarnaast is er nog een aantal inzamelaars dat kwikhoudende afvalstoffen inzamelt. Echter, in het algemeen gaat het hier niet om als afval vrijgekomen patijen metallisch kwik als zodanig, maar om kwikverbindingen of metallisch kwik in apparaten/instrumenten die alleen kort worden opgeslagen en vervolgens worden afgevoerd naar een gespecialiseerde verwerker. Kwikhoudende afvalstoffen die bijvoorbeeld worden geleverd aan depots voor klein chemisch afval (kca-depots) worden ook afgevoerd naar een gespecialiseerde verwerker.

Voor zover deze afvoer van metallisch kwik binnen een jaar plaatsvindt, heeft deze regeling geen gevolgen voor de bedrijfsvoering van inzamelaars van gevaarlijk afval van bedrijven en kca-depots. Immers, de opslag van metallisch kwik voor een periode van minder dan een jaar valt niet onder de reikwijdte van deze regeling.

Zoals eerder vermeld, gaat het Nederlandse beleid uit van een moratorium op de beschikbare capaciteit voor het storten van afvalstoffen en worden er daarom geen nieuwe omgevingsvergunningen voor nieuwe stortplaatsen verleend. Een faciliteit van de tijdelijke opslag van metallisch kwik gedurende meer dan één jaar (en maximaal vijf jaar) kan alleen worden gerealiseerd door aanpassing van een omgevingsvergunning van een bestaande operationele stortplaats. Gelet op het feit dat het metallisch kwik na een opslagperiode van maximaal vijf jaar afgevoerd dient te worden naar een permanente opslaglocatie, er geen permanente opslaglocaties in Nederland zijn en het metallisch kwik daarom afgevoerd zal moeten worden naar het buitenland voor permanente opslag, zal er naar verwachting geen of een zeer beperkt aantal locaties voor de opslag van metallisch kwik gedurende meer dan één jaar en maximaal vijf jaar worden gerealiseerd. De financiële lasten als gevolg van deze regeling zullen hierdoor beperkt zijn. Volledigheidshalve zal hieronder toch worden ingegaan op de financiële gevolgen wanneer over zal worden gegaan tot de realisatie van een opslaglocatie die voldoet aan alle eisen van deze regeling.

Indien degene die de stortplaats drijft (hierna: de stortplaatsexploitant) overgaat tot de realisatie van een opslaglocatie die voldoet aan alle eisen van deze regeling, dan kan de opslag van het metallisch kwik worden vergund tot maximaal vijf jaar. Omdat een dergelijke locatie alleen kan worden gerealiseerd op een in exploitatie zijnde (bestaande) stortplaats en niet bij de bedrijven waar het metallisch kwik vrijkomt, zal het vrijkomende kwik moeten worden afgevoerd naar deze stortplaats met een nieuw ingerichte opslaglocatie voor metallisch kwik. Gelet op het feit dat na vijf jaar het metallisch kwik afgevoerd dient te worden naar een permanente opslag (artikel 32k van deze regeling), is de tijdelijke opslag van metallisch kwik conform deze regeling (minimaal één jaar, maximaal vijf jaar) een extra schakel. Voor de transporten van metallisch kwik dat maximaal één jaar opgeslagen is geweest naar een opslaglocatie (stortplaats) waar het metallisch kwik maximaal vijf jaar opgeslagen kan worden, gelden de verplichtingen zoals opgenomen in de artikelen 3 en 4 van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (Stb. 2004, nr. 522) (hierna: Besluit melden). Verder volgt uit artikel 10.38, tweede lid, van de Wm en artikel 32j, derde lid, van deze regeling dat de ontdoener/producent van de afvalstoffen de schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens omtrent aard, eigenschappen en samenstelling van de afvalstoffen gedurende ten minste vijf jaar na de laatste afgifte van de afvalstoffen dient te bewaren. Uitgaande van een omvang van enkele tientallen tonnen metallisch kwik per jaar dient uit te worden gegaan van maximaal 200 transporten per jaar. De administratieve lasten voortvloeiend uit deze regeling bedragen hierdoor ongeveer € 1125,– op jaarbasis. Deze kosten bestaan uit het melden van de transporten en het bijhouden van de registratie. Deze beperkte administratieve lasten volgen uit het beperkt aantal transporten en het feit dat bij de melding steeds dezelfde gegevens ingevoerd dienen te worden. De betreffende gegevens zijn reeds bij de eerste ontvangstmelding (conform artikel 10,40, eerste lid, van de Wm) ingevoerd. De stortplaatsexploitanten melden doorgaans één keer per maand op elektronische wijze. Iedere melding betreft een groot aantal afvalstroomnummers. Bij de ontvangst van metallisch kwik hoeft iedere ontdoener slechts één afvalstofnummer per maand toe te voegen.

Daarnaast volgen uit de regeling zelf nog enkele lasten zoals bijvoorbeeld het afgeven van een certificaat en het voorzien van een (pons)plaatje met het certificaatnummer op iedere vat. Uitgaande van een schatting zal dit maximaal een aantal tientallen euro’s bedragen. Omdat het voor de Nederlandse markt gaat om maximaal 200 vaten, blijven ook hiervoor de lasten beperkt.

Tot slot zal nog sprake zijn van kosten voor de realisatie van de opslaglocatie zelf met daarin de voorgeschreven voorzieningen en beschermende maatregelen. De kosten hiervoor zijn lastig in te schatten, mede omdat zij afhangen van de uiteindelijke omvang van de opslag. Wel is in een recente studie in opdracht van de Europese Commissie opgenomen dat de kosten van permanente verwijdering van zuiver of vrijwel zuiver kwik in Europa die het milieu ontzien, ongeveer 0,90 tot 2 euro per kilogram zijn, afhankelijk van de specifieke behandeling en omstandigheden. Deze prijzen zijn gebruikt als de best beschikbare schatting.

Het is lastig in te schatten in hoeverre deze kosten ook bruikbaar zijn voor een tijdelijke opslag tot een periode van vijf jaar, zoals bedoeld in deze regeling. Echter, een betere inschatting is niet voorhanden.

Zoals hierboven reeds vermeld, heeft deze regeling geen betrekking op de opslag van metallisch kwik korter dan één jaar. Deze regeling leidt derhalve niet tot de aanpassing van de omgevingsvergunningen van de bedrijven die metallisch kwik korter dan één jaar opslaan. Indien een stortplaatsexploitant overgaat tot de realisatie van een locatie voor de opslag van metallisch kwik van minimaal één jaar en maximaal vijf jaar en die voldoet aan alle eisen van deze regeling, dan dient de betreffende omgevingsvergunning te worden aangepast. Een dergelijke aanpassing betreft niet het in de omgevingsvergunning opnemen van de regels uit deze regeling. De nadere regels opgenomen in deze regeling werken immers rechtstreeks. Wel dienen de acceptatievoorschriften van de betreffende stortplaats aangepast te worden. Verder is er ook nog een bouwvergunning nodig voor de realisatie van de opslaglocatie met alle voorgeschreven voorzieningen en milieubeschermende maatregelen.

Gelet op de omvang van de markt van metallisch kwik in Nederland, op het feit dat volgens het Nederlandse beleid geen nieuwe stortplaatsen vergund worden en gelet op het feit dat het opgeslagen metallisch kwik na een periode van vijf jaar alsnog voor permanente berging moet worden afgevoerd naar het buitenland, kan niet met zekerheid gesteld worden dat er een locatie voor de tijdelijke opslag van metallisch kwik van minimaal één jaar en maximaal vijf jaar gerealiseerd zal worden in Nederland. Indien er wel een locatie voor deze tijdelijke opslag van metallisch kwik gerealiseerd wordt, dan zullen de bestuurlijke lasten beperkt zijn tot het vergunningtechnisch mogelijke maken van deze opslaglocatie.

Toezicht en handhaving

Zoals reeds hiervoor aangegeven, is de opslag van metallisch kwik langer dan één jaar in de bestaande opslaglocaties in Nederland niet mogelijk. De beperking van de opslagtermijn tot maximaal één jaar volgt uit de kwikverordening en vraagt mogelijk extra aandacht van de handhavende instanties. Deze handhavingsinspanning om zeker te stellen dat de korte opslag van metallisch kwik voldoet aan de voorschriften van de betreffende omgevingsvergunning, volgt niet uit deze regeling.

Indien een stortplaatsexploitant overgaat tot de realisatie van een opslaglocatie van metallisch kwik die voldoet aan alle eisen van deze regeling, ontstaat er wel een extra te handhaven activiteit en dus een extra handhavinginspanning. Zoals hierboven reeds aangegeven, zal naar verwachting geen of een zeer beperkt aantal locaties voor de opslag van metallisch kwik gedurende meer dan één jaar en maximaal vijf jaar worden gerealiseerd. Bovendien zal een dergelijke opslaglocatie worden ingepast binnen een al bestaande operationele stortplaats. De benodigde handhavinginspanning blijft derhalve beperkt.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel worden twee begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen ingevoegd. Het gaat om de definities van ‘opslaglocatie voor metallisch kwik’ en ‘opslagvoorziening voor metallisch kwik’. De opslag van metallisch kwik dient op basis van deze regeling plaats te vinden op drie beschermingsniveaus. Het eerste niveau is de ‘omhulling’, ofwel de vaten waarin het metallisch kwik wordt opgeslagen. De eisen die aan deze vaten worden gesteld zijn te vinden in artikel 32c van deze regeling. Het tweede niveau betreft de ‘opslagvoorziening voor metallisch kwik’ en het derde niveau betreft de ‘opslaglocatie voor metallisch kwik’.

Met de ‘opslaglocatie voor metallisch kwik’ wordt de complete faciliteit voor de opslag van metallisch kwik bedoeld, die voldoet aan de regels zoals opgenomen in hoofdstuk 3a van deze regeling. Het gaat dan met name om de regels zoals opgenomen in de artikelen 32f, 32g, 32h en 32i (nieuw) van deze regeling. De opslaglocatie voor metallisch kwik is voorzien van natuurlijke of kunstmatige barrières die de hele opslaglocatie afschermen van de omgeving. Bij natuurlijke barrières kan worden gedacht aan een zoutcaverne waarin opgeslagen kwik geheel afgesloten van de omgeving kan worden geborgen. In Nederland is er geen sprake van dergelijke natuurlijke barrières en betreft het derhalve altijd een kunstmatige barrière. In de praktijk zal het gaan om een verharde vloer die kwikbestendig is en die voorzien is van opstaande randen waardoor eventueel vrijkomend kwik zich niet buiten de opslaglocatie kan verspreiden. De capaciteit van deze barrière is toereikend voor de totale opgeslagen hoeveelheid kwik erin. De uitvoering van de barrière moet zodanig zijn dat de totale hoeveelheid kwik van alle opgeslagen vaten opvangen kan worden. De vloer van de opslaglocatie voor metallisch kwik betreft een verharde vloer, heeft een hellend oppervlak en is bedekt met een kwikbestendige coating. De opslaglocatie is uitgerust met een brandbeveiligingssysteem en een permanent meetsysteem voor kwikdamp. Het verplichte brandveiligheidssysteem dient vanzelfsprekend in goede staat te zijn en voldoende bluscapaciteit te bevatten. Ook staan er op de opslaglocatie noodplannen en passende beschermende uitrusting voor het hanteren van metallisch kwik ter beschikking. Verder dient de opslaglocatie ten minste eenmaal per maand visueel onderzocht te worden door of namens de stortplaatsexploitant.

De ‘opslagvoorziening voor metallisch kwik’ maakt onderdeel uit van de opslaglocatie voor metallisch kwik. Dit kan een compartiment van de opslaglocatie zijn. In de opslagvoorziening staan één of meerdere vaten metallisch kwik geplaatst. Ook de opslagvoorziening dient te voldoen aan de regels zoals opgenomen in hoofdstuk 3a van deze regeling. Het gaat dan met name om artikel 32e (nieuw) van deze regeling. Zo is de opslagvoorziening ook voorzien van een coating en is ook de capaciteit van de opslagvoorziening toereikend voor het opvangen van de totale hoeveelheid kwik die binnen de betreffende voorziening is opgeslagen. Iedere opslagvoorziening voor metallisch kwik is zodanig ingericht dat alle vaten gemakkelijk bereikbaar zijn. Opgemerkt dient te worden dat in deze regeling het woord ‘opslagvoorziening’ is gebruikt in plaats van het woord ‘verzamelbekken’ uit de kwikrichtlijn. Gekozen is voor het woord ‘opslagvoorziening’ om onduidelijkheid te voorkomen. Immers, uit de tekst van de richtlijn is niet altijd even duidelijk op te maken hoe de diverse beschermingsniveaus zich verhouden. Gelet hierop, zijn de eisen die betrekking hebben op de vaten, de opslagvoorziening en de opslaglocatie opgenomen in aparte artikelen.

Een opslaglocatie kan bestaan uit meerdere opslagvoorzieningen, maar dit hoeft niet het geval te zijn. Ook ingeval er sprake is van één opslagvoorziening in een opslaglocatie, dient bij de opslag van het metallisch kwik altijd sprake te zijn van de drie bovengenoemde beschermingniveaus, die voldoen aan de betreffende eisen. Zo dient er altijd sprake te zijn van een opslaglocatie voor metallisch kwik, met daarin een opslagvoorziening voor metallisch kwik, waarin de vaten metallisch kwik geplaatst kunnen worden. Zowel de opslagvoorziening als de opslaglocatie is op passende wijze gecoat en de capaciteiten van beide onderdelen (apart) dienen toereikend te zijn voor de totale opgeslagen hoeveelheid kwik erin.

Artikel I, onderdeel B

Voor een toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen in het algemeen deel hierboven.

Artikel I, onderdeel C

Hieronder volgt een toelichting op de nieuwe artikelen die opgenomen zijn in het nieuwe hoofdstuk 3a ‘Tijdelijke opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd op stortplaatsen gedurende meer dan één jaar’ van de Regeling acceptatie.

Artikel 32a (nieuw)

Dit artikel is ter implementatie van onderdeel 2, onder C, aanhef en de eerste twee gedachtestreepjes (‘Aanvaardingsprocedures)’, van de bijlage bij de kwikrichtlijn. De richtlijn maakt gebruik van het woord ‘aanvaarden’. Gelet op het feit dat in de Nederlandse vergunningpraktijk de term acceptatieprocedure (of acceptatiecriteria) wordt gebruikt, wordt in deze regeling voor de duidelijkheid gebruik gemaakt van het begrip ‘accepteren’. In dit artikel staat vermeld dat slechts metallisch kwik dat voldoet aan de eisen zoals opgenomen in de artikel 32b, eerste en tweede lid, wordt geaccepteerd. Verder worden alleen vaten die voldoen aan de eisen zoals opgenomen in artikel 32c geaccepteerd. Beschadigde, lekkende of gecorrodeerde vaten worden niet geaccepteerd.

Artikel 32b (nieuw)

Artikel 32b, eerste en tweede lid, is ter implementatie van onderdeel 2, onder A, van de bijlage bij de kwikrichtlijn. Het derde lid van artikel 32b heeft betrekking op het eerste gedachtestreepje van onderdeel 1 van de bijlage bij de kwikrichtlijn. Artikel 32b schrijft onder andere voor wat de samenstelling van het metallisch kwik dient te zijn. Metallisch kwik heeft een kwikgehalte hoger dan 99,9 gewichtsprocent en bevat geen onzuiverheden die koolstofstaal of roestvrij staal kunnen corroderen, zoals salpeterzuuroplossing en chlorideoplossingen. Dit betekent dat iedere kilo opgeslagen metallisch kwik voor meer dan 999 gram uit puur kwik bestaat en dat bovendien het overige metallisch kwik niet mag bestaan uit stoffen die de vaten zouden kunnen aantasten.

Verder moet het metallisch kwik apart van andere afvalstoffen opgeslagen worden (artikel 32b, derde lid). Hiermee wordt een overzichtelijke opslag gerealiseerd en wordt bovendien voorkomen dat bij eventuele lekkages andere afvalstromen met kwik verontreinigd raken. De regels voor de opslag van metallisch kwik in deze regeling zijn in overeenstemming met de beste beschikbare technieken voor de veilige opslag van metallisch kwik gedurende een periode tot vijf jaar (overweging 10 van de kwikrichtlijn en artikel 32b, vierde lid, van deze regeling). De opslag van metallisch kwik wordt conform de randvoorwaarden opgenomen in de kwikrichtlijn en hoofdstuk 3a van deze regeling tot een periode van vijf jaar als veilig aangemerkt. Een tussentijdse onderbreking van de opslagperiode leidt niet tot onderbreking van deze maximum-periode. Uitgangspunt is de opslag van metallisch kwik gedurende een onafgebroken periode van maximaal vijf jaar. Een tijdelijke onderbreking van de opslag wordt niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van de periode van vijf jaar.

Artikel 32c (nieuw)

Artikel 32c is ter implementatie van onderdeel 2, onder B (‘Omhulling’), en het derde en vierde gedachtestreepje van onderdeel 2, onder C, van de bijlage bij de kwikrichtlijn. Opgemerkt dient te worden dat onderdeel 2, onder B, van de bijlage bij de kwikrichtlijn als opschrift heeft ‘omhulling’, maar verder spreekt over ‘het vat’. Voor de duidelijkheid is in deze regeling het begrip ‘vat’ aangehouden.

In artikel 32c zijn eisen opgenomen met betrekking tot de vaten waarin het metallisch kwik is opgeslagen. Zo moeten de vaten corrosie- en schokbestendig en gas- en vloeistofdicht zijn. De vaten mogen geen lasverbindingen hebben. De vaten moeten zijn gemaakt van koolstofstaal of roestvrij staal. De richtlijn geeft voor deze twee materialen nog een andere aanduiding, namelijk ten minste ASTM A36 voor koolstofstaal en AISI 304, 316L voor roestvrij staal. In deze regeling is gekozen voor de formulering ‘dat geschikt is voor de opslag van metallisch kwik’, wat de stortplaatsexploitant de vrijheid geeft om in overleg met de fabrikanten van de vaten telkens de op dat moment best beschikbare materialen te kiezen. Hetgeen hierover in de kwikrichtlijn is opgenomen blijft hierbij vanzelfsprekend het referentiekader en die kwaliteit moet in ieder geval gehaald worden.

Verder moet de buitenkant van de vaten bestand zijn tegen de opslagomstandigheden (tweede lid). De vaten moeten stevig genoeg zijn voor de handelingen die zij ondergaan, voldoende corrosiebestendig zijn en geschikt zijn voor de opslag van metallisch kwik.

Volgens het derde lid moet het ontwerptype van de vaten met succes de valproef en de dichtheidsproef doorstaan, zoals omschreven in deel 6, hoofdstukken 6.1.5.3 en 6.1.5.4, van de ‘Requirements for the Construction and testing of packagings, intermediatie bulk containers (IBC’s), large packagings, tanks and bulk containers’2, als onderdeel van de ‘UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria (fifth revised edition)’3. Verder is als eis opgenomen dat de vaten niet meer dan 80 procent metallisch kwik bevatten (vierde lid). Hierdoor is er voldoende vrije ruimte beschikbaar en kan er geen lekkage of permanente vervorming van het vat optreden ten gevolge van expansie van de vloeistof door hoge temperatuur.

Ingevolge artikel 32c, vijfde lid, moet op ieder vat een identificatiemiddel worden aangebracht welke onlosmakelijk aan het vat is verbonden. Op dit duurzame merkteken staat een aantal gegevens over het vat zelf, zoals het unieke identificatienummer van het vat, gegevens over het materiaal waarvan het vat is gemaakt, het gewicht van het lege vat, gegevens over de producent van het vat en de datum van productie. Deze gegevens dienen vermeld te worden op het duurzame merkteken, dat door ponsing wordt aangebracht. De gegevens mogen derhalve niet op het vat geprint staan of op een apart plaatje vermeld staan. De stortplaatsexploitant zal de vaten in het algemeen niet zelf vullen, maar is uiteindelijk wel verantwoordelijk voor het voldoen aan de eisen zoals opgenomen in deze regeling. Vereist is dat de betrokken partijen – de stortplaatsexploitant, het bedrijf dat de vaten vult en levert voor tijdelijke opslag en de producent van de vaten waarin het metallisch kwik wordt opgeslagen – afspraken maken over te gebruiken vaten en de informatie die in deze vaten moet worden geponst (vijfde lid) of er aan moet worden gehecht (zesde lid).

Ieder vat is tevens voorzien van een certificaat. In artikel 32d staat vermeld welke gegevens het certificaat dient te bevatten. Ingevolge artikel 32c, zesde lid, dient ieder vat tevens een permanent op het vat bevestigd plaatje te dragen waarop het identificatienummer van het betreffende certificaat van het vat vermeld staat. Omdat de gegevens die op het certificaat staan geen betrekking hebben op het vat zelf, maar op de inhoud van het vat, kunnen de gegevens op het plaatje vanzelfsprekend niet al op het moment van productie van het vat in het vat worden geponst. Op het plaatje moet het nummer van het certificaat vermeld staan. Voor een partij metallisch kwik (met eenzelfde samenstelling/dezelfde eigenschappen) die in meerdere vaten wordt opgeslagen, kan eenzelfde certificaat met één identificatienummer gebruikt worden. Dit identificatienummer dient wel op alle vaten met daarin dezelfde partij metallisch kwik vermeld te staan. Tevens dient het certificaat dat betrekking heeft op meerdere vaten de vereiste gegevens te bevatten van alle vaten afzonderlijk, zoals de hoeveelheid kwik in liters per vat.

Artikel 32d (nieuw)

Dit artikel is ter implementatie van onderdeel 2, onder D, van de bijlage bij de kwikrichtlijn. In dit artikel staat vermeld welke gegevens een certificaat van een vat moet bevatten. Het certificaat is van belang voor de administratie rondom de opslag van het metallisch kwik. Het bevat gegevens over de afvalproducent, de verantwoordelijke persoon die de vaten heeft gevuld met metallisch kwik, plaats en datum van het vullen van de vaten, de hoeveelheid kwik in liters, de samenstelling (zuiverheid) van het kwik, de vermelding dat de vaten uitsluitend voor het vervoer of de opslag van kwik zijn gebruikt en de identificatienummers van de vaten. Verder is er ruimte beschikbaar op het certificaat voor eventuele opmerkingen. Het certificaat zorgt ervoor dat de nodige gegevens over de opslag terug te vinden zijn.

De certificaten worden afgegeven door de producent van de afvalstof (artikel 32d, derde lid) en dus niet noodzakelijkerwijs door de stortplaatsexploitant zelf. Omdat de stortplaatsexploitant primair verantwoordelijk is voor de naleving van deze regeling, is het van belang dat deze richting degenen die het metallisch kwik voor opslag aanbieden (de producent/ontdoener) duidelijk communiceert dat ieder vat vergezeld moet gaan met een certificaat. In de praktijk zullen de certificaten meestal worden afgegeven door de bedrijven die zich bezig houden met het ontkwikken van kwikhoudend afval. Dit zijn dus niet de primaire producenten van kwikhoudend afval, maar om de bedrijven die dit kwikhoudende afval verwerken en waar het metallische kwik in vrijwel zuivere vorm ontstaat.

In artikel 32d, eerste lid, onder b, staat vermeld dat het certificaat tevens ‘de naam en het adres van de voor het vullen van de vaten verantwoordelijke persoon’ moet bevatten. Hiermee wordt de natuurlijke persoon bedoeld die bij de afvalproducent (genoemd in artikel 32d, eerste lid, onder a) de feitelijke leiding heeft gehad bij het vullen van de vaten. Deze adresgegevens betreffen daarom doorgaans dezelfde adresgegevens als genoemd onder artikel 32d, eerste lid, onder a.

Ingevolge artikel 32d, eerste lid, onder e, dient het certificaat gegevens te bevatten over de zuiverheid van het kwik. Indien het kwik niet helemaal zuiver is, dient er een beschrijving van de onzuiverheden (per vat) gegeven te worden en een analyserapport bijgevoegd te worden. Opgemerkt dient te worden dat de kwikgehalte van het metallisch kwik hoger dient te zijn dan 99,9 gewichtsprocent (artikel 32b, eerste lid). Dit betekent dat het metallisch kwik minder dan 0,1 gewichtsprocent aan onzuiverheden mag bevatten. Het metallisch kwik mag verder geen aantoonbare onzuiverheden bevatten die koolstofstaal of roestvrij staal kunnen corroderen, zoals salpeterzuuroplossing en chlorideoplossingen (artikel 32b, tweede lid). Het analyserapport dient hier duidelijkheid over te geven.

Artikel 32e (nieuw)

Dit artikel is ter implementatie van onderdeel 1, tweede en zesde gedachtestreepje, van de bijlage bij de kwikrichtlijn en betreft de eisen die gesteld worden aan de opslagvoorzieningen voor metallisch kwik. Voor een toelichting op artikel 32e, eerste, tweede en derde lid, wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij artikel I, onderdeel A, van deze regeling.

Ingevolge artikel 32e, vierde lid, dient iedere opslagvoorziening zodanig ingericht te zijn dat alle vaten gemakkelijk bereikbaar zijn. De inrichting moet zodanig zijn dat alle vaten goed kunnen worden onderzocht op eventuele lekkage of andere onvolkomenheden (sporen van corrosie). Hierdoor hoeven de vaten bij de maandelijkse inspectie (artikel 32h) niet verplaatst of gekeerd te worden. De inrichting van de opslag moet zo ruim zijn dat de voorgeschreven visuele inspectie eenvoudig uitvoerbaar is en dat alle vaten hierbij betrokken kunnen worden.

Artikel 32f (nieuw)

Dit artikel is ter implementatie van onderdeel 1, onder het derde, vierde en vijfde gedachtestreepje, van de bijlage bij de kwikrichtlijn en betreft de eisen die gesteld worden aan de opslaglocatie voor metallisch kwik. Voor een toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij artikel I, onderdeel A, van deze regeling.

Artikel 32g (nieuw)

Dit artikel is ter implementatie van onderdeel 3, onder A, eerste alinea, van de bijlage bij de kwikrichtlijn en betreft de aanwezigheid van een permanent meetsysteem voor kwikdamp op de opslaglocatie. Het doel van dit meetsysteem is om eventuele lekkages snel te detecteren en te voorkomen dat de medewerkers van de opslaglocatie gezondheidsrisico's lopen door inademing van kwik. Omdat kwik bij kamertemperatuur een relatief hoge dampspanning heeft, zal door spontane verdamping snel een aantoonbare concentratie van kwik in de lucht ontstaan. Het continu meten van de kwikconcentratie is dus een goede manier om eventuele lekkages snel te detecteren.

Artikel 32h (nieuw)

Dit artikel is ter implementatie van onderdeel 3, onder A, tweede alinea, van de bijlage bij de kwikrichtlijn en betreft de visuele inspectie van de opslaglocatie voor metallisch kwik en de vaten met daarin het metallisch kwik. Deze dienen ten minste eenmaal per maand visueel onderzocht te worden door of namens de stortplaatsexploitant. De visuele inspectie dient vanzelfsprekend te zijn gericht op eventuele lekkage van metallisch kwik, maar ook op de kwaliteit van de vaten en andere onvolkomenheden die in de toekomst lekken van metallisch kwik zouden kunnen veroorzaken, zoals mogelijke beschadigingen aan vaten en eventuele sporen van corrosie. De inrichting van de opslag moet zo ruim zijn dat de voorgeschreven visuele inspectie eenvoudig uitvoerbaar is en dat alle vaten hierbij kunnen worden betrokken. Wanneer er sprake is van lekkage van metallisch kwik, dan dient de stortplaatsexploitant onmiddellijk het nodige te ondernemen om elke kwikemissie in het milieu, bijvoorbeeld middels emissie van kwikdamp naar de omgeving, te voorkomen en de veiligheid van de opslag van het metallisch kwik te herstellen. De stortplaatsexploitant stelt het bevoegd gezag onmiddellijk in kennis van de lekkage.

Artikel 32i (nieuw)

Dit artikel is ter implementatie van onderdeel 3, onder A, derde alinea, van de bijlage bij de kwikrichtlijn. Op de opslaglocatie van metallisch kwik dienen noodplannen aanwezig te zijn. Ook moet passende beschermende uitrusting voor het hanteren van het metallisch kwik aanwezig te zijn op de opslaglocatie. Hierbij kan gedacht worden aan middelen ter voorkoming van het inademen van kwikdamp en geschikte beschermende kleding voor de medewerkers (van de stortplaats) die belast zijn met het opruimen van eventueel vrijgekomen metallisch kwik.

Artikel 32j (nieuw)

Dit artikel is ter implementatie van onderdeel 3, onder B, van de bijlage bij de kwikrichtlijn. Het eerste lid van artikel 32j schrijft voor dat alle gegevens die betrekking hebben op de acceptatiecriteria (artikel 32a), de samenstelling van het metallisch kwik (artikel 32b, eerste en tweede lid), de eisen gesteld aan de vaten met daarin het metallisch kwik (artikel 32c), de certificering van het vat (artikel 32d) en de veiligheid van en de toezicht op de opslaglocatie van metallisch kwik (artikelen 32g, 32h en 32i) door middel van het bijhouden en archiveren, al dan niet in elektronische vorm, van daartoe geschikte documenten vastgelegd en ter beschikking gehouden moeten worden van het bevoegd gezag. Deze documenten zijn ten behoeve van het toezicht op de naleving van deze regeling. Het tweede lid van artikel 32j schrijft voor dat alle documenten genoemd in het eerste lid gedurende ten minste drie jaar na het einde van de tijdelijke opslag van metallisch kwik (van maximaal vijf jaar) bewaard dienen te worden door de stortplaatsexploitant.

Ook de documenten betreffende de afvoer van metallisch kwik na de tijdelijke opslag ervan en de documenten betreffende de bestemming en de voorgenomen behandeling van het metallisch kwik dienen bewaard te worden door de stortplaatsexploitant. De richtlijn schrijft hiervoor ook een periode van ten minste drie jaar voor. In artikel 10.38, eerste lid, van de Wm staat reeds vermeld welke gegevens met betrekking tot de afgifte van de afvalstoffen de ontdoener van de afvalstoffen (in dit geval de stortplaatsexploitant) moet registreren. Artikel 10.38, eerste lid, Wm dient derhalve in acht te worden genomen. Zo dienen de documenten betreffende de voorgenomen wijze van beheer van de afvalstoffen (artikel 10.38, eerste lid onder e, van de Wm en artikel 32j, derde lid, van deze regeling) en documenten betreffende de plaats waar (de bestemming van de afvalstoffen) en de wijze waarop de afvalstoffen worden afgegeven (artikel 10.38, eerste lid onder d, van de Wm en artikel 32j, derde lid, van deze regeling) ook geregistreerd te worden. Gelet op het feit dat artikel 10.38, tweede lid, van de Wm voorschrijft dat deze gegevens ten minste vijf jaar bewaard dienen te worden, en niet ten minste drie jaar zoals de richtlijn voorschrijft, is in artikel 32j, derde lid, een periode van ten minste vijf jaar aangehouden als bewaartermijn voor de in dat lid genoemde documenten. De gegevens worden gedurende die periode door de afvalstoffenhouder (stortplaatsexploitant) ter beschikking gehouden voor degenen die zijn belast met het toezicht op de naleving van deze regeling.

Artikel 32k (nieuw)

Dit artikel heeft geen betrekking op een specifiek onderdeel van de bijlage bij de kwikrichtlijn, maar strekt ter verduidelijking van de kwikrichtlijn. Zoals hiervoor reeds aangegeven, wordt de tijdelijke opslag van metallisch kwik conform de deze regeling gedurende een periode van maximaal vijf jaar veilig geacht, waarbij een tussentijdse onderbreking van de opslagperiode niet leidt niet tot een onderbreking van deze maximum-periode. (Uitgangspunt is de opslag van metallisch kwik gedurende een onafgebroken periode van maximaal vijf jaar.)

Het eerste lid van dit artikel schrijft voor dat metallisch kwik na de tijdelijke opslag van een periode van maximaal vijf jaar afgevoerd dient te worden naar een locatie voor permanente opslag van metallisch kwik. Het is niet de bedoeling om een tijdelijke opslag van maximaal vijf jaar te koppelen aan een andere tijdelijke opslag van maximaal vijf jaar, om zo de termijn van vijf jaar te omzeilen of onbedoeld te verlengen. Zoals reeds in de algemene toelichting vermeld, is permanente opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd op grond van artikel 3, eerste lid, onder a, van de kwikverordening uitsluitend mogelijk in zoutmijnen die voor de verwijdering van metallisch kwik geschikt zijn gemaakt, of in diepe, ondergrondse, harde rotsformaties die hetzelfde niveau van veiligheid en insluiting bieden als die zoutmijnen. Dit betekent dat permanente opslag van metallisch kwik binnen Nederland niet mogelijk is en het kwik na een periode van maximaal vijf jaar naar het buitenland moet worden afgevoerd voor permanente opslag. Voor deze uitvoer dienen de verplichtingen van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEG 2006, L 90/1) in acht te worden genomen.

Ingevolge artikel 32k, tweede lid, wordt metallisch kwik dat in het buitenland gedurende minimaal één jaar en maximaal vijf jaar opgeslagen is geweest op een tijdelijke opslaglocatie voor metallisch kwik, niet voor opslag gedurende minimaal één jaar en maximaal vijf jaar geaccepteerd op een locatie in Nederland. Ook metallisch kwik dat in het buitenland permanent opgeslagen is geweest conform artikel 3, eerste lid, onder a, van de kwikverordening wordt niet geaccepteerd voor tijdelijke opslag van metallisch kwik in Nederland. Voor de tijdelijke opslag van metallisch kwik uitsluitend binnen Nederland volstaat het eerste lid van dit artikel. Het tweede lid is opgenomen om te voorkomen dat metallisch kwik dat eerder voor minimaal één jaar en maximaal vijf jaar opgeslagen is geweest in een buitenlandse tijdelijke opslaglocatie, en waarvoor het eerste lid dus niet van toepassing is, niet opnieuw voor een periode van maximaal vijf jaar mag worden opgeslagen in Nederland.

Artikel I, onderdeel D

Het nieuwe artikel 34 maakt duidelijk dat de Regeling acceptatie tevens berust op de kwikrichtlijn en artikel 11f, zevende lid, van het Bssa. Artikel 11f, zesde en zevende lid, van het Bssa dienen om de omzetting van de kwikrichtlijn mogelijk te maken. Ten gevolge van de kwikrichtlijn is in artikel 11f, zesde lid, van het Bssa bepaald dat het verbod zoals opgenomen in het eerste lid van dat artikel om afvalstoffen op een stortplaats te accepteren op bepaalde stortplaatsen niet geldt voor metallisch kwik met een kwikgehalte hoger dan 99,9 gewichtsprocent. In het zevende lid van artikel 11f van het Bssa is bepaald dat ter omzetting van de kwikrichtlijn nadere regels worden gesteld over de acceptatieprocedures en de wijze van opslag van metallisch kwik. Artikel 11f, zevende lid, van het Bssa is derhalve de grondslag voor deze regeling.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2013. In verband met deze in de kwikrichtlijn bepaalde datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2006/07, 29 515, nr. 181 en 2008/09, 29 515 nr. 270). Deze afwijking berust op de vierde afwijkingsgrond die betrekking heeft op Europese of internationale regelgeving.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

BIJLAGE

Transponeringstabel behorende bij de implementatie van de Richtlijn 2011/97/EU van de Raad van 5 december 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG met betrekking tot specifieke criteria voor opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd (PbEU 2011, L328/49) (hierna: kwikrichtlijn)

Onderdeel van de bijlage bij de kwikrichtlijn

(Nieuw) artikel in de Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen

Opmerking

Onderdeel 1, onder het eerste gedachtestreepje

Artikel 32b, derde lid

 

Onderdeel 1, onder het tweede gedachtestreepje

Artikel 32e, eerste, tweede en derde lid

In de Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen is het woord ‘opslagvoorziening’ gebruikt voor het woord ‘verzamelbekken’ uit de kwikrichtlijn.

Onderdeel 1, onder het derde gedachtestreepje

Artikel 32f, eerste en tweede lid

 

Onderdeel 1, onder het vierde gedachtestreepje

Artikel 32f, derde en vierde lid

In de Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen is het woord ‘coating’ gebruikt voor het woord ‘dichtingsproduct’ uit de richtlijn.

Onderdeel 1, onder het vijfde gedachtestreepje

Artikel 32f, vijfde lid

 

Onderdeel 1, onder het zesde gedachtestreepje

Artikel 32e, vierde lid

 

Onderdeel 2, onder A

Artikel 32b, eerste en tweede lid

 

Onderdeel 2, onder B

Artikel 32c, eerste tot en met het vierde lid

 

Onderdeel 2, onder C, eerste zin aanhef (‘Alleen vaten met een certificaat dat aan de in dit punt vastgestelde voorschriften voldoet, mogen aanvaard worden’)

Artikel 32a, tweede lid

In de Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen is het woord ‘geaccepteerd’ gebruikt voor het woord ‘aanvaard’ uit de richtlijn.

Onderdeel 2, onder C, eerste gedachtestreepje

Artikel 32a, eerste lid

Idem

Onderdeel 2, onder C, tweede gedachtestreepje

Artikel 32a, derde en vierde lid

Idem

Onderdeel 2, onder C, derde gedachtestreepje

Artikel 32c, vijfde lid

 

Onderdeel 2, onder C, vierde gedachtestreepje

Artikel 32c, zesde lid

 

Onderdeel 2, onder D

Artikel 32d

 

Onderdeel 3, onder A, eerste alinea

Artikel 32g

 

Onderdeel 3, onder A, tweede alinea

Artikel 32h

 

Onderdeel 3, onder A, derde alinea

Artikel 32i

 

Onderdeel 3, onder B

Artikel 32j

In de Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen is ‘de afvoer van metallisch kwik’ gebruikt in plaats van ‘het uitslaan en de verzending van metallisch kwik’ uit de richtlijn.

In artikel 32j, derde lid, van de Regeling acceptatie is gelet op artikel 10.38, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer een bewaartermijn van ten minste vijf jaar gehanteerd voor de documenten betreffende de afvoer van metallisch kwik na de tijdelijke opslag ervan en de documenten betreffende de bestemming en de voorgenomen behandeling van het metallisch kwik (in plaats van een bewaartermijn van ten minste drie jaar).

 

Artikel 32k

Dit artikel betreft geen direct implementatieartikel. Dit artikel regelt dat metallisch kwik na de tijdelijke opslag van een periode van maximaal vijf jaar afgevoerd dient te worden naar een locatie voor permanente opslag van metallisch kwik en dat metallisch kwik dat gedurende maximaal vijf jaar opgeslagen is geweest op een tijdelijke opslaglocatie voor metallisch kwik in het buitenland, niet wordt geaccepteerd op een andere tijdelijke opslaglocatie conform deze regeling in Nederland.


X Noot
1

De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 is te raadplegen via: http://www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl/.

Naar boven