Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 4 februari 2013, nr. 348683, houdende verlening van mandaat aan de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal inzake de uitoefening van rechtspositionele bevoegdheden ten aanzien van rechterlijke ambtenaren in opleiding

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:9 van de algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Raad:

de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. het college:

het College van procureurs-generaal, bedoeld in artikel 130 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. de Minister:

de Minister van Veiligheid en Justitie;

d. SSR:

Studiecentrum Rechtspleging.

Artikel 2

Aan de Raad en het College gezamenlijk wordt mandaat verleend om namens de Minister besluiten te nemen met betrekking tot de individuele rechtspositie van rechterlijke ambtenaren in opleiding.

Artikel 3

  • 1. Ten aanzien van de in artikel 2 bedoelde bevoegdheden kunnen de Raad en het College gezamenlijk ondermandaat verlenen aan de Raad van eigenaren SSR.

  • 2. De Raad van eigenaren SSR kan het krachtens het eerste lid verleend ondermandaat doorgeven aan de leiding van SSR, met uitzondering van het nemen van beslissingen inzake ontslag, anders dan op eigen verzoek.

  • 3. De leiding van SSR kan krachtens het tweede lid verleend ondermandaat doorgeven aan onder haar ressorterende functionarissen.

  • 4. Verlening of doorgeven van ondermandaat geschiedt schriftelijk en wordt ter kennis gebracht van de minister.

Artikel 4

Het Mandaatbesluit gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. en rechterlijke ambtenaren in opleiding van de Minister van Justitie van 28 mei 2002, nr. 5157839/802 (Stcrt. 2002, 101), wordt ingetrokken,

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling rechtspositionele bevoegdheden rechterlijke ambtenaren in opleiding.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 februari 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

TOELICHTING

Ten aanzien van de individuele rechtspositie van de rechterlijk ambtenaar in opleiding (raio) is in wet- en regelgeving een aantal bevoegdheden aan de Minister van Veiligheid en Justitie toegekend. Feitelijk worden deze bevoegdheden al enige tijd in mandaat namens de minister uitgeoefend. Tot de inwerkingtreding van de onderhavige regeling voorzag het mandaatbesluit gemeenschappelijke landelijke diensten R.O. en rechterlijke ambtenaren in opleiding hierin. Die regeling wordt nu ingetrokken omdat de in die regeling genoemde gemeenschappelijke diensten SSR, ICTRO, Prisma en HEXRO thans niet meer of niet meer in deze vorm bestaan. De hierin opgenomen regeling van mandaat ten aanzien van de individuele rechtspositie van raio’s is ongewijzigd opgenomen in deze nieuwe mandaatregeling

In de eerste helft van 2012 is door de Raad van opdrachtgevers SSR een governance- en financieringsmodel vastgesteld. In het governancemodel spelen drie gremia een rol, te weten een Raad van eigenaren, een Raad van opdrachtgevers en een gebruikersraad.

De – nieuw ingestelde – Raad van eigenaren komt in de plaats van de in het oude mandaatbesluit genoemde Raad van opdrachtgevers en bestaat uit de leden van de ‘oude’ Raad van opdrachtgevers. In verband met deze wijziging is het noodzakelijk dat in deze nieuwe regeling de eerdere aanduiding ‘Raad van opdrachtgevers SSR’ wordt vervangen door ‘Raad van eigenaren SSR’.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven