Regeling toevoegen bewindvoerders WSNP

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, wil,

Gelet op artikelen 13 lid 1 sub c van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb), en artikel 39 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand;

Op drie specifieke procedures die in de faillissementswet zijn opgenomen, rechtsbijstand laten verlenen door ‘anderen’ zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 sub c van de Wrb;

Voor dit doel sluit de Raad voor Rechtsbijstand overeenkomsten tot het verlenen van rechtsbijstand. Deze overeenkomsten strekken ertoe om gedurende de looptijd van de overeenkomst een toevoeging af te geven ten behoeve van het verlenen van rechtsbijstand door bij de Raad voor Rechtsbijstand geregistreerde bewindvoerders;

En heeft daartoe de volgende regeling vastgesteld:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. De Raad:

Raad voor Rechtsbijstand.

2. Bewindvoerder:

de bewindvoerder Wsnp die staat geregistreerd bij de Raad voor Rechtsbijstand.

3. Register:

het Register Bewindvoerders Wsnp van de Raad waarin alle bewindvoerders Wsnp zijn opgenomen die voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in het ‘Reglement Register Bewindvoerders Wsnp’.

4. Overeenkomst:

Overeenkomst ‘Toevoegen Bewindvoerder Wsnp’ volgens de artikelen 13 en 24 lid 1 sub c van de Wet op de rechtsbijstand.

5. Verzoekschriftenprocedures:

de verzoekschriftprocedures omschreven in de artikelen 287 lid 4, 287a en 287b van de Faillissementswet.

6. Gedragsregels:

de regels waar de deelnemende bewindvoerder zich aan heeft geconformeerd door ondertekening van het aanmeldformulier.

7. Klachtencommissie:

Klachtencommissie Wsnp zoals opgenomen in de Gedragscode Bewindvoerders Wsnp.

8. Besluit vergoedingen:

Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr 2000).

Artikel 2

1.De Raad sluit een overeenkomst met bewindvoerders die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a) ingeschreven zijn in het register;

  • b) in de periode dat zij werkzaam zijn als bewindvoerder in ieder geval 100 schuldsaneringzaken hebben afgewikkeld.

Artikel 3

  • 1. De Raad kan besluiten de overeenkomst met een opzegtermijn van één maand te beëindigen indien:

    • a) de inschrijving in het register is vervallen;

    • b) in het voorgaande kalenderjaar minder dan 10 toevoegingen aan de bewindvoerder zijn afgegeven;

    • c) de bewindvoerder binnen één jaar nadat de Raad met deze bewindvoerder een overeenkomst heeft gesloten, geen certificaat heeft overgelegd van deelname aan een scholingsdag van de Raad voor Rechtsbijstand in samenwerking met Recofa, over de verzoekschriftenprocedures bedoeld in artikel 1 lid 5 en de aanvraagprocedure voor een toevoeging;

    • d) de bewindvoerder in het kader van de permanente educatie geen certificaat kan overleggen van het behalen van tenminste 4 studiepunten per drie jaar voor een opleiding. Die door de Raad goedgekeurde opleiding dient betrekking te hebben op onderwerpen die samenhangen met het voeren van een verzoekschriftenprocedure die binnen de reikwijdte van deze overeenkomst valt;

    • e) indien wijziging van het beleid daar aanleiding toe geeft;

    • f) indien wijziging van de aan deze overeenkomst ten grondslag liggende wettelijke bepalingen of wijziging van andere wettelijke bepalingen daar aanleiding toe geeft.

  • 2. In zwaarwegende omstandigheden kan het bestuur de overeenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen. Dit geldt onder andere in de volgende gevallen:

    • a) indien de bewindvoerder niet voldoet aan de gedragsregels en de in artikel 2, lid 1 sub a van deze regeling gestelde voorwaarde;

    • b) indien het bestuur, al dan niet naar aanleiding van een advies van de klachtencommissie, tot oordeel komt dat voortzetting van de overeenkomst niet langer verantwoord is.

Artikel 4

  • 1. De bewindvoerder dient de zaken waarin hij is toegevoegd persoonlijk te behandelen.

  • 2. In uitzonderlijke gevallen kunnen activiteiten in een zaak worden waargenomen door een bewindvoerder die eveneens een overeenkomst tot het verlenen van rechtsbijstand met de Raad heeft gesloten.

  • 3. Een zaak kan alleen worden overdragen aan een bewindvoerder die eveneens een overeenkomst tot het verlenen van rechtsbijstand heeft gesloten met de Raad.

  • 4. De Raad wordt van de overdracht op de hoogte gesteld door de bewindvoerder die de zaak heeft overgenomen.

  • 5. De vergoeding wordt altijd uitgekeerd aan de laatste bewindvoerder. Verrekening dient, zonder tussenkomst van de Raad, onderling plaats te vinden.

Artikel 5

De rechtsbijstand waarvoor een toevoeging kan worden verleend, is strikt beperkt tot het voeren van verzoekschriftenprocedures, zoals bedoeld in artikel 1 lid 5.

Artikel 6

  • 1. In afwijking van het bepaalde in het Besluit vergoedingen bedraagt de vergoeding:

    • a) € 890 voor een dwangakkoord (artikel 287a Fw), bij een volledig doorlopen procedure inclusief het daadwerkelijk voeren van de procedure bij de rechtbank;

    • b) € 700 voor een moratorium en voorlopige voorziening (artikel 287 lid 4, en 287b Fw), bij een volledig doorlopen procedure inclusief het daadwerkelijk voeren van de procedure bij de rechtbank.

  • 2. Wanneer de bewindvoerder enkel het verzoekschrift opstelt ten behoeve van de procedure, maar niet aanwezig is bij de procedure zelf of wanneer de procedure voortijdig wordt beëindigd zodat er geen zitting plaatsvindt, bedraagt de vergoeding:

    • a) € 615 voor een dwangakkoord;

    • b) € 450 voor een moratorium of voorlopige voorziening.

  • 3. De Raad betaalt de totale vergoeding inclusief het geldende Btw-tarief minus de vastgestelde eigen bijdrage van cliënt. De eigen bijdrage is de laagste eigen bijdrage zoals bedoeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand.

  • 4. De regeling voor advies zoals bedoeld in art. 12 BVR 2000, de regeling voor bewerkelijke zaken zoals bedoeld in artikel 13 BVR 2000 en de voorschotregeling zoals bedoeld in artikel 35 van het BVR 2000, zijn niet van toepassing.

  • 5. Naast de maximale vergoeding kent de Raad de bewindvoerder bij een volledige procedure ook een reiskostenvergoeding van € 0,09 toe voor het reizen van en naar de zitting overeenkomstig de verleende vergoeding in artikel 8 van het Reisbesluit Binnenland. Daarnaast kent de Raad de bewindvoerder een reistijdvergoeding toe voor het reizen naar de zitting van € 53,10 per volle gereisde 60 kilometers.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toevoeging bewindvoerders Wsnp.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking vanaf de publicatiedatum in de Staatscourant en werkt terug tot 1 januari 2013.

Utrecht, 24 januari 2013,

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, P.J.M. van den Biggelaar, Directeur Stelsel.

J. Wijkstra, Directeur Bedrijfsvoering.

TOELICHTING

In 2011 en 2012 heeft de Raad voor Rechtsbijstand geëxperimenteerd met de afgifte van toevoegingen aan bewindvoerders Wsnp, voor drie specifieke verzoekschriftenprocedures uit de Faillissementswet (Fw).

Het ging daarbij om het verzoek:

  • een moratorium op bedreigende situaties uit te spreken tijdens pogingen van een schuldhulpverlener om een buitengerechtelijk akkoord te realiseren (artikel 287 b Fw);

  • een dwangakkoord op te leggen als tijdens die pogingen een of meer schuldeisers op onredelijke gronden weigeren in te stemmen met een aangeboden akkoord (artikel 287 a Fw);

  • in een voorlopige voorziening te voorzien, met als doel te voorkomen dat, in afwachting van de behandeling van een ingediend verzoek tot toepassing Wsnp, schuldeisers alsnog machtsmiddelen inzetten.

Aanleiding voor dit experiment was de conclusie in onderzoek (Monitor Wsnp) dat deze verzoeken slechts beperkt werden ingezet. Voor een deel werd dat geweten aan een gebrekkige kennis bij de schuldhulpverlener over het zelf opstellen, indienen en verdedigen van dergelijke verzoeken. Ook bleek de schuldverlener niet op de hoogte te zijn van de mogelijkheid hiervoor een advocaat op toevoegbasis in te schakelen.

Vandaar dat de Raad zich in overleg met Ministerie van Veiligheid en Justitie in 2010 heeft beraden over een manier om het gebruik van deze verzoekschriftenprocedures te bevorderen. Dat strookte met het kabinetsstreven om problematische schulden zoveel mogelijk buiten de Wsnp op te lossen en daarmee onnodige juridische procedures te voorkomen.

Tijdens het experiment bleek dat kennis en ervaring van bewindvoerders Wsnp met juridische procedures (die tijdens de Wsnp veelal wel aan de orde zijn) goed bruikbaar waren om de genoemde verzoekschriftenprocedures adequaat te kunnen inzetten.

Gelet hierop heeft de Raad in overleg met het Ministerie besloten de afgifte van deze toevoegingen aan bewindvoerders Wsnp op een meer permanente basis te continueren.

Daartoe heeft het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand onderhavige regeling vastgesteld.

Met de regeling biedt het bestuur op basis van de artikelen 13 lid 1 sub c van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb), en artikel 39 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand, mogelijkheden voor voornoemd doel overeenkomsten te sluiten met bewindvoerders Wsnp met betrekking tot door hen uit te voeren werkzaamheden op basis van een toevoeging en de specifieke vergoeding daarvoor.

In deze regeling zijn de voorwaarden geformuleerd waaronder de Raad deze overeenkomsten sluit.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Om in aanmerking te komen voor een overeenkomst tot het verlenen van rechtsbijstand, dient een bewindvoerder ingeschreven te zijn in het Register Bewindvoerders Wsnp van de Raad. Daarnaast dient de bewindvoerder veel ervaring te hebben met de afwikkeling van schuldsaneringzaken.

Artikel 3

De Raad kan de overeenkomst met de bewindvoerder tot het verlenen van rechtsbijstand opzeggen.

In lid 1 zijn limitatief de normale redenen van opzegging (met een opzeggingstermijn van één maand) vermeld. Deze redenen zien op het niet (meer) voldoen aan eisen op het vlak van ervaring en educatie. Ook wijziging in beleid en regelingen, over de rol van de bewindvoerder in het verlenen van rechtsbijstand, kan reden zijn voor opzegging.

In lid 2 is opgenomen dat de Raad de overeenkomst met onmiddellijke ingang kan opzeggen, als de bewindvoerder blijk heeft gegeven van een onbehoorlijke taakvervulling.

Artikel 4

De Raad sluit de overeenkomst tot het verlenen van rechtsbijstand met een bewindvoerder. Van deze bewindvoerder verwacht de Raad dat hij de toevoeging die voortvloeit uit deze overeenkomst, persoonlijk behandelt (lid 1).

Dat neemt niet weg dat er omstandigheden kunnen zijn, die de bewindvoerder belemmeren (een deel van) de activiteiten in de aan hem afgegeven toevoeging, zelf uit te voeren. Hiervan is sprake bij overmacht, ziekte, op dezelfde dag geplande zittingen in andere zaken of andere zwaarwegende redenen. In dat geval zorgt de bewindvoerder voor waarneming door een andere bewindvoerder waarmee de Raad een overeenkomst is aangegaan (lid 2). Indien een andere bewindvoerder voor hem waarneemt, blijft ook de toegevoegde bewindvoerder aanspreekbaar op de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand.

Wanneer de bewindvoerder de verdere activiteiten in een zaak niet meer kan of wil uitvoeren, dan kan de bewindvoerder de zaak overdragen aan een andere bewindvoerder waarmee de Raad een overeenkomst is aangegaan (lid 3) of een bij de Raad ingeschreven advocaat. Voorwaarde is dan wel dat de bewindvoerder melding maakt aan de Raad van de overdracht (lid 4) en de bewindvoerder en degene waarnaar hij overdraagt zelf zorgdragen voor de onderlinge verrekening van de vergoeding (lid 5).

Indien de bewindvoerder de zaak overdraagt aan een advocaat, dan stelt de Raad de vergoeding voor de bewindvoerder vast en geeft de Raad, volgens de normale vergoedingsregels van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, een nieuwe toevoeging af aan de advocaat.

Artikel 5

De Raad geeft geen andere toevoegingen aan de bewindvoerder af dan voor de verzoekschriftenprocedures zoals bedoeld in artikel 1 lid 5 van deze regeling. Aan de bewindvoerder geeft de Raad dan ook geen toevoeging af voor bijvoorbeeld de afwikkeling van een echtscheiding of een arbeidsrechtelijk geschil.

Behoudens de in deze regeling benoemde uitzonderingen, zijn op de afgifte van een toevoeging en de vergoeding daarvan, de ook voor advocaten geldende regels van toepassing uit de Wrb, de regelgeving met betrekking tot gesubsidieerde rechtsbijstand en het door de Raad gehanteerde beleid.

Artikel 6

Voor de verzoekschriftenprocedures gelden van het Besluit vergoedingen afwijkende vergoedingen (lid 1 en 2).

De cliënt betaalt voor de door de bewindvoerder verleende rechtsbijstand een eigen bijdrage. De eigen bijdrage is de laagste eigen bijdrage zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 en 2 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand. Die eigen bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd. Op 1 januari 2013 bedroeg die eigen bijdrage € 129.

De kortingsregeling eigen bijdrage van artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand is niet van toepassing.

Op de door de Raad aan de bewindvoerder betaalde vergoeding brengt de Raad de eigen bijdrage van de cliënt in mindering. De bewindvoerder int de eigen bijdrage bij zijn cliënt.

Een aantal bepalingen uit het Besluit vergoedingen zijn expliciet buiten toepassing verklaard. Het betreft: de bepalingen voor advies, de bepalingen voor bewerkelijke zaken en de voorschotregeling (artikel 35 BVR).

Naar boven