Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 17 december 2013, nr. 455650, tot wijziging van de Subsidieregeling voor het Rode Kruis 2008

De Minister van Veiligheid en Justitie;

Gelet op de artikelen 48s en 48t van de Wet Justitie-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling voor het Rode Kruis 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 2 en 3 komen te luiden:

Artikel 2

  • 1. De Minister kan op aanvraag een subsidie aan het Rode Kruis verstrekken ten behoeve van activiteiten zoals genoemd in artikel 3 van het Besluit Rode Kruis 1988.

  • 2. Op deze subsidieverstrekking is titel 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 3

  • 1. Het Rode Kruis dient de aanvraag tot subsidieverlening in bij de Minister vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt verzocht.

  • 2. De Minister beslist binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag tot subsidieverlening.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘De subsidieontvanger’ vervangen door ‘Het Rode Kruis’ en wordt ‘minister’ vervangen door: Minister.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De Minister neemt een beschikking tot subsidievaststelling binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag daarvan.

C

Onder vernummering van artikel 9 tot artikel 10 wordt na artikel 8 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2019.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

A. Algemeen

De regeling wordt gewijzigd mede als gevolg van de inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2010 van de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking (Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, nr. 3086451, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking). Deze aanwijzingen vloeien voort uit het uniforme kader voor een eenvoudiger uitvoering en beheer van subsidies (Kamerstukken II 2008/09, 31 865, nr. 5). Zo bevat aanwijzing 17 de in acht te nemen maximale termijnen bij het verstrekken en vaststellen van subsidies. Daarnaast schrijft de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking de toepassing van zogenaamde subsidiearrangementen voor. Dit zijn voorschriften voor subsidieverstrekking van minder dan € 25.000, tussen de € 25.000 en 125.000 en € 125.000 of meer. Gezien de hoogte van het subsidiebedrag valt de subsidieverstrekking aan het Rode Kruis onder het arrangement € 125.000 of meer. Dat betekent onder andere dat er altijd inhoudelijke verantwoording over de prestaties plaatsvindt en dat er een meldingsplicht op de ontvanger rust bij veranderingen van prestaties. Ten slotte vervalt de subsidieregeling na vijf jaar op grond van aanwijzing 6A tweede lid.

Bovendien wordt de regeling aangepast aan de taken van het Rode Kruis zoals geregeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit Rode Kruis 1988, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 december 2011 (Stb, 2011, 588). Daarin wordt het Rode Kruis opgedragen hulp te verlenen aan gewonden, zieken en anderszins hulpbehoevenden, die slachtoffer zijn van een gewapend conflict, ramp of andere bijzondere gebeurtenis. Vanwege deze taken bestaat er al jarenlang een subsidierelatie tussen het Ministerie en het Rode Kruis.

De Wet Justitie-subsidies bevat, zoals voorheen in de Wet overige BZK subsidies geregeld werd, nu de wettelijke basis voor subsidieverlening. Het koninklijk besluit van 14 oktober 2010, houdende departementale herindeling met betrekking tot veiligheid (Stcrt. 16528), bepaalt immers dat de Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van veiligheid – behoudens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst – voor zover deze voor 14 oktober 2010 was opgedragen aan de Minister van BZK.

Deze regeling beoogt primair de bestaande subsidierelatie afdoende nader te regelen. Momenteel zijn er gesprekken tussen het Rode Kruis en de overheid gaande over de verhouding met de overheid en de taken van het Rode Kruis. Deze kunnen gevolgen hebben voor de te subsidiëren activiteiten. Indien nodig zal deze regeling worden aangepast. Het Rode Kruis heeft hiermee ingestemd.

B. Artikelsgewijs

Artikel 2

De wijziging in het eerste lid strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat de subsidiabele activiteiten betrekking hebben op de taken zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit Rode Kruis 1988, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 december 2011 (Stb, 2011, 588).

In het nieuwe tweede lid wordt titel 4.2.8. Awb van toepassing verklaard. Voorheen bepaalde artikel 7 van de Wet overige BZK-subsidies dat afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing is op deze subsidieverstrekking. De Wet Justitie-subsidies voorziet niet in deze verwijzing. Uit artikel 4:58 Awb volgt echter dat bij wettelijk voorschrift afdeling 4.2.8. van de Awb van toepassing kan worden verklaard. Artikel 2, tweede lid, van deze subsidieregeling verklaart daarom alsnog de afdeling 4.2.8 Awb van toepassing op de subsidieverstrekking. In deze afdeling worden gedetailleerde regels gegeven over de aanvraag, de vaststelling en de verantwoording over de besteding van de subsidie. Afdeling 4.2.8 is van toepassing op subsidies die per boekjaar worden verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid. De vereniging het Nederlandse Rode Kruis is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid in de zin van artikel 27 juncto artikel 30 van het tweede boek van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 3

Met de beslistermijn van 13 weken is aangesloten bij aanwijzing 17 eerste lid onderdeel a van de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking. Deze beslistermijn is nodig, omdat er tijd moet zijn om de subsidieontvanger de gelegenheid te geven haar zienswijze naar voren te brengen wanneer de Minister het voornemen heeft verplichtingen op te nemen in de beschikking tot subsidieverlening conform artikel 4 tweede lid. Omdat bij het Rode Kruis het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar betekent dit dat de aanvraag tot subsidieverlening moet worden ingediend vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waar de subsidie betrekking op heeft. Uiteraard verdient het uit een oogpunt van voortvarend bestuur aanbeveling om waar mogelijk kortere termijnen te hanteren.

Artikel 6

De beslistermijn voor de subsidievaststelling van 22 weken is mede gebaseerd op aanwijzing 17 zevende lid van de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking.

Artikel 9

Ingevolge aanwijzing 6A tweede lid van de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking vervalt een subsidieregeling na vijf jaar.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven