Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2013, 36181 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2013, 36181 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Infrastructuur en Milieu maakt ingevolge artikel 5.2a van de Crisis- en herstelwet bekend dat een ieder gedurende vier weken na de dagtekening van deze Staatscourant schriftelijk zijn zienswijze naar voren kan brengen over onderstaand ontwerp van een algemene maatregel van bestuur.
Adres: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Programmadirectie Eenvoudig Beter – IPC 365
Postbus 20951
2500 EZ DEN HAAG
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van [datum] 2013, nr. IenM/BSK-2013/..., in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op de artikelen 1.2 en 2.4 van de Crisis- en herstelwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., nr. ...);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7b, onderdeel a, komt te luiden:
a. bestemmingsplan bedrijventerrein Heesch-West, gemeenten Bernheze en ‘s-Hertogenbosch zoals aangegeven op de kaart in bijlage 47.
B
In het twaalfde lid van artikel 7c wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel h door een puntkomma, toegevoegd:
i. Havenkwartier, gemeente Assen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 34.
C
Aan het slot van paragraaf 3 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:
Onverminderd artikel 7a geldt voor het bestemmingsplangebied voor het voormalige bedrijventerrein Cruquiusgebied in de gemeente Amsterdam, bedoeld in artikel 7a, vijfde lid, onder a, dat gedurende een periode van maximaal tien jaar:
a. de artikelen 7c, achtste lid, onderdelen d en e, en 7d van overeenkomstige toepassing zijn;
b. in afwijking van artikel 2.2, onderdeel c, van het Besluit geluidhinder de hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van het industrieterrein op ligplaatsen voor woonschepen die reeds aanwezig waren op 1 juli 2012 niet hoger mag worden vastgesteld dan 60 dB(A);
c. in afwijking van artikel 2.4 van het Besluit geluidhinder of artikel 2.20, tweede lid, van het Activiteitenbesluit voor woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen die reeds aanwezig waren op 1 juli 2012 niet voldaan hoeft te worden aan de in die artikelen opgenomen binnenwaarden zolang binnen de geluidsgevoelige ruimten respectievelijk verblijfsruimten een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd;
d. in afwijking van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit de in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsniveaus worden verhoogd met maximaal 5 dB(A).
1. De voor het grondgebied van een gemeente vastgestelde bestemmingsplannen gelden als één bestemmingsplan voor het gehele grondgebied.
2. Artikel 7c is op het bestemmingsplan voor het gehele grondgebied, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Een bestemmingsplan voor een gedeelte van het grondgebied van een gemeente dat na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit onherroepelijk wordt, maakt vanaf het tijdstip waarop dit bestemmingsplan onherroepelijk is geworden deel uit van het bestemmingsplan voor het gehele grondgebied, bedoeld in het eerste lid.
4. Dit artikel is van toepassing op de gemeenten Breda, Bussum, Deventer, Oldenzaal, Soest en Venlo.
1. In aanvulling op artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening kan de gemeenteraad van de gemeente Meerssen een structuurvisie in de vorm van een omgevingsvisie vaststellen.
2. Bij de voorbereiding en vaststelling van de in het eerste lid bedoelde visie stelt de raad van de gemeente Meerssen in afwijking van de artikelen 1.2.1, tweede lid, en 1.2.1a van het Besluit ruimtelijke ordening en in afwijking van de krachtens artikel 1.2.6 van het Besluit ruimtelijke ordening gestelde regels het ontwerpbesluit respectievelijk de omgevingsvisie via de gemeentelijke website digitaal raadpleegbaar.
1. Artikel 2.10, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een grondgebonden woning waarvoor het Keurmerk Garantiewoning is verstrekt.
2. Dit artikel is van toepassing op de gemeenten Delft, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Sint Anthonis.
1. In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening geldt voor het bestemmingsplan een looptijd van vijftien jaar.
2. In afwijking van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening geldt een voorlopige bestemming voor een termijn van ten hoogste vijftien jaar.
3. Dit artikel is van toepassing op het bestemmingsplangebied Galecopperzoom in de gemeente Nieuwegein, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 48.
D
De in bijlage 28 opgenomen kaart wordt vervangen door de desbetreffende kaart, opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
E
Er worden twee bijlagen toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit:
1. Bijlage 47 (bestemmingsplan bedrijventerrein Heesch-West);
2. Bijlage 48 (bestemmingsplangebied Galecopperzoom).
Bijlage II van de Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan categorie Aa. Overige ruimtelijke projecten van bijlage II worden de volgende projecten toegevoegd:
31 |
Ice Dôme Almere |
Ontwikkeling en realisatie van de nieuwe nationale topsportaccommodatie voor schaatssporten |
Nieuwe topsportlocatie voor schaats- en andere ijssporten en aanverwante sporten in Almere Poort, direct aan de autoweg A6 |
|
32 |
KNSF-terrein |
Herontwikkeling van terrein voormalige kruitfabriek met woningen en kantoren |
Het terrein van de voormalige kruitfabriek in Muiden wordt gesaneerd en vervolgens geschikt gemaakt voor de bouw van woningen en kantoren. |
|
33 |
Buitenhaven Muiden |
Uitbreiding van bestaande (recreatie-)jachthaven |
Ter versterking van de sociaal-economische infrastructuur in Muiden wordt de bestaande jachthaven uitgebreid. |
|
34 |
Brediusterrein |
Woningbouw, hotel en sportdoeleinden op terrein van 9 ha |
Vanwege de voorgenomen ontwikkeling van het KNSF-terrein worden de daar gevestigde sportverenigingen verplaatst. Daarnaast worden op het terrein maximaal 50 woningen en een hotel gebouwd. |
|
35 |
Wind op land 5 tot 100 MW Eemshaven |
Het gebied bestaat uit het havengebied zelf en een zuidelijk en westelijk daarvan gelegen gebied zoals opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan en de uitbreidingsgebieden |
Realisatie van windparken van 5 tot 100 MW. |
|
36 |
Wind op land 5 tot 100 MW Delfzijl |
Het gebied bestaat uit het havengebied en een zuidelijk daarvan gelegen gebied zoals opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan en de uitbreidingsgebieden |
Realisatie van windparken van 5 tot 100 MW. |
|
37 |
Wind op land 5 tot 100 MW, N33 nabij Veendam |
Dit gebied ligt aan de N33 en loopt van de A7 in het Noorden langs Veendam zoals opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan en de uitbreidingsgebieden |
Realisatie van windparken van 5 tot 100 MW. |
B
Aan categorie E. Wegenprojecten, wordt het volgende project toegevoegd:
17 |
Knooppunt Hoevelaken |
Vergroting capaciteit knooppunt Hoevelaken, verbreding A1 tussen Bunschoten en Barneveld en A28 tussen Maarn en Nijkerk. |
Hoofddoel van het project is verbetering van de bereikbaarheid van Midden-Nederland en van de Randstad (A1 en A28 zijn achterland- verbindingen voor de regio’s Amsterdam en Rotterdam) |
C
Aan categorie H. Vaarwegen, sluizen, havens, wordt het volgende project toegevoegd:
4 |
Havenontwikkeling het Kooster, Utrecht |
Nieuwe binnenhaven (10 ha) in aansluiting op bedrijvcenterrein Het Klooster in Nieuwegein |
De havenontwikkeling moet het dreigende capaciteitstekort aan watergebonden bedrijven-terrein wegnemen en daarmee tevens bijdragen aan een duurzaam goederenvervoer. De aanleg past in het nationale programma ‘Beter benutten’ en vermindert de druk op het zwaar belaste rijkswegennet. |
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Kaart gemeenten Bernheze, `s-Hertogenbosch, Maasdonk en Oss, Bestemmingsplan bedrijventerrein Heesch-West
Dit besluit bevat de zogenaamde achtste tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
In artikel I wordt het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet aangevuld.
Het project Heesch-West (gemeenten Bernheze en ’s-Hertogenbosch) wordt toegevoegd aan artikel 7b, zodat voor dit gebied een bestemmingsplan met een looptijd van 20 jaar kan worden vastgesteld (onderdeel A);
Het project Havenkwartier van de gemeente Assen wordt toegevoegd aan het experiment met de bestemmingsplannen met een bredere reikwijdte (onderdeel B);
Daarnaast vindt aanwijzing plaats van een vijftal nieuwe innovatieve projecten als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van de Crisis- en herstelwet (Chw) (onderdeel C):
– een experiment waarbij kan worden afgeweken van onderdelen van de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en het Activiteitenbesluit in het Cruquiusgebied in de gemeente Amsterdam (artikel 7g);
– een experiment met het opstellen van één bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied (vooruitlopend op de totstandkoming van de Omgevingswet) met deelname door de gemeenten Breda, Bussum, Deventer, Oldenzaal, Soest en Venlo (artikel 7h);
– een experiment met het opstellen van een omgevingsvisie (vooruitlopend op de totstandkoming van de Omgevingswet) in de gemeente Meerssen (artikel 7i);
– een experiment met het afschaffen van een preventieve toets aan het Bouwbesluit bij woningen met een Keurmerk Garantiewoning met deelname van de gemeenten Delft, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Sint Anthonis (artikel 7j);
– een experiment met een bestemmingsplan en voorlopige bestemmingen voor een periode van vijftien jaar in de Galecopperzoom in de gemeente Nieuwegein (artikel 7k).
In artikel II worden zeven projecten toegevoegd aan categorie Aa (Overige ruimtelijke projecten) van bijlage II van de Chw, waarvan drie in de gemeente Muiden:
– het project Ice Dôme in de gemeente Almere;
– het project Wind op land Eemshaven;
– het project Wind op land Delfzijl
– het project Wind op land Veendam (nabij N33);
en in de gemeente Muiden:
– het KNSF-terrein,
– het project Buitenhaven Muiden en
– het Brediusterrein.
Het project knooppunt Hoevelaken wordt toegevoegd aan categorie E (Wegenprojecten) en het project havenontwikkeling het Klooster in de gemeente Utrecht wordt toegevoegd aan categorie H (Vaarwegen, sluizen en havens).
De aanwijzing van de projecten vindt plaats op verzoek van de betrokken gemeenten, de provincie Utrecht en Rijkswaterstaat.
Dit besluit schept geen verplichtingen voor bedrijven of burgers en heeft derhalve geen gevolgen voor de administratieve lasten en inhoudelijke nalevingkosten.
Op grond van artikel 5.2a van de Chw is het ontwerpbesluit op [d-m-2013] in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt nr. ...).
Naar aanleiding van de voorpublicatie is (g)een zienswijze ontvangen van [PM]. Naar aanleiding van deze zienswijze is [PM].
Op grond van artikel 5.2a van de Chw is het ontwerpbesluit door de Minister van Infrastructuur en Milieu bij brief van [d-m-2013] (IenM/BSK-2013/... resp. ...) voorgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal (Kamerstuk 32 127, nr. ...).
In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen de gemeenten Bernheze en ’s-Hertogenbosch een geldingsduur van maximaal 20 jaar hanteren voor het bestemmingsplan bedrijventerrein Heesch-West.
De gemeenten Bernheze, ’s-Hertogenbosch, Maasdonk en Oss en de provincie Noord-Brabant ontwikkelen in een formeel samenwerkingsverband het regionaal bedrijventerrein Heesch-West, dat ten zuiden van de A59 op het grondgebied van de gemeenten Bernheze en Maasdonk zal worden gerealiseerd. Als gevolg van een gemeentelijke herindeling zal het onderdeel van het bedrijventerrein dat nu tot de gemeente Maasdonk behoort vanaf 1 januari 2015 onder ’s-Hertogenbosch vallen.
De ontwikkeling van een gemeenschappelijk bedrijventerrein biedt tal van voordelen bij de ruimtelijke inpassing, de duurzame inrichting en voor het economisch vestigingsklimaat. In plaats van vier kleine bedrijventerreinen ontstaat één groot terrein dat aantrekkelijk is voor grote regionale en kleinere lokale bedrijven. Door verplaatsing van bedrijven kan in de dorpen ruimte ontstaan voor andere functies. De bundeling voorkomt ongewenste concurrentie tussen de gemeenten en ruimtelijke versnippering. Het regionale terrein maakt zowel een goede landschappelijke inpassing als inwaarts (milieu)zonering mogelijk. Het bedrijventerrein biedt ruimte voor windturbines, zonnepanelen, grasdaken, krijgt een ecologische verbindingszone en biedt waterberging voor een groter gebied.
Door zijn omvang (105 ha uitgeefbaar terrein) voorziet het terrein meerjarig in de ruimte voor bedrijventerreinen. De invulling van het terrein zal naar verwachting meer dan tien jaar gaan duren en overschrijdt daarmee de reguliere geldingsduur van een bestemmingsplan. Om toch het terrein te kunnen ontwikkelen en van een goede planologische basis te voorzien wordt de geldingsduur verruimd tot twintig jaar. Deze verruiming biedt de flexibiliteit om het bestemmingsplan zorgvuldig in te vullen en ook de beoogde windturbines in afstemming met de invulling van het terrein tot stand te brengen.
In de zesde tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet is voor het bestemmingsplan ‘Havenkwartier’ van de gemeente Assen een maximale geldingsduur van twintig jaar opgenomen (artikel 7b). In het kader van de zevende tranche heeft Assen aangegeven graag mee te willen doen met het experiment met de bestemmingsplannen met een bredere reikwijdte (vooruitlopend op de Omgevingswet). Dit verzoek kwam echter te laat om het nog te kunnen verwerken. In de achtste tranche wordt het project alsnog opgenomen in artikel 7c. Aangezien voor de bestemmingsplannen, die op basis van dat artikel worden opgesteld, eveneens een maximale termijn van twintig jaar geldt, is het niet langer nodig om het bestemmingsplan ‘Havenkwartier’ in artikel 7b te vermelden.
Met de zesde tranche is het bestemmingsplan voor het voormalige bedrijventerrein Cruquiusgebied in de gemeente Amsterdam toegevoegd aan het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Met de achtste tranche worden zowel de afwijkingsmogelijkheden voor wat betreft geluidnormering uit de zevende tranche (artikelen 7c en 7d) van toepassing voor het Cruquiusgebied en vanwege de specifieke problematiek aldaar worden bovendien enkele extra afwijkingsmogelijkheden geboden.
Bij het Cruquiusgebied is sprake van transformatie van een (voormalig) bedrijventerrein naar een gemengd werk- en woongebied. Binnen de contouren van dat bedrijventerrein zijn sinds lange tijd woningen en woonschepen aanwezig. Bij aanpassing van het bestemmingsplan zullen ook de geluidcontouren wijzigen, waarbij ter plaatse van die woningen en woonschepen een toetsing aan de geluidwetgeving plaats moet vinden. In een aantal gevallen zal die toetsing vermoedelijk leiden tot de constatering dat aan die wetgeving (nog) niet kan worden voldaan. Zoals gezegd betreft het echter bestaande woningen en woonschepen, in de feitelijke omstandigheden waarvan niets verslechtert door aanpassing van het bestemmingsplan. De aanvullende afwijkingsmogelijkheden die nu worden geboden, bevorderen dat besluitvorming over de door Amsterdam gewenste transformatie van het gebied niet door de feitelijke omstandigheden wordt geblokkeerd. Die besluitvorming is immers een voorwaarde om de transformatie van het gebied gestalte te laten krijgen, en juist die transformatie zal op termijn leiden tot een verbetering van de geluidsituatie ter plekke van de bestaande woningen en woonschepen.
Tegen deze achtergrond worden de afwijkingsmogelijkheden uit de achtste tranche grotendeels beperkt tot reeds aanwezige woningen en woonschepen. Als ijkdatum om te bepalen welke woningen en woonschepen als ‘reeds aanwezig’ kunnen worden beschouwd, wordt in artikel 7g, onderdeel b, 1 juli 2012 gehanteerd. Als gevolg van een wijziging van de geluidwetgeving worden (behoudens overgangsrecht) met ingang van die datum ligplaatsen voor woonschepen namelijk als geluidsgevoelig terrein aangemerkt. Uit praktische overwegingen is ervoor gekozen om in artikel 7g, onderdeel c, dezelfde datum te hanteren om vast te stellen welke woningen in het gebied ‘reeds aanwezig’ waren. Uiteraard kan het bij zowel woningen als woonschepen slechts gaan om objecten die op 1 juli 2012 legaal aanwezig waren, dus waarvan de aanwezigheid was toegestaan op grond van een ruimtelijk plan of besluit of, ingeval van woonschepen, de gemeentelijke verordening.
Net als bij andere mogelijkheden om van de geluidregels af te wijken (zevende tranche) geldt ook hier een beperking tot een termijn van maximaal tien jaar. Zo wordt meer tijd geboden voor de transformatie van het voormalige bedrijventerrein in een gemengd werk- en woongebied zonder structureel en onevenredig afbreuk te doen aan de gezondheidsbelangen van (huidige en toekomstige) bewoners van het gebied.
Een zestal gemeenten (Breda, Bussum, Deventer, Oldenzaal, Soest en Venlo) gaat experimenteren met het opstellen van een bestemmingsplan met een bredere reikwijdte voor het gehele (gemeentelijke) grondgebied. Met deze pilot wordt geanticipeerd op de in de toekomstige Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan. Zolang de beoogde Omgevingswet niet is vastgesteld en in werking is getreden, geldt een experimenteel omgevingsplan als een buitenwettelijk en vormvrij plan. Met artikel 7h wordt aan deze pilotplannen een wettelijke grondslag gegeven. Eenzelfde werkwijze is gevolgd in de zevende tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet voor het experiment met de bestemmingsplannen met een bredere reikwijdte. Kortheidshalve wordt voor een toelichting op dit experiment verwezen naar de toelichting (bij artikel 7c) in de zevende tranche. Het verschil tussen de beide experimenten is dat er in de achtste tranche wordt geëxperimenteerd met het opstellen van een plan voor het gehele grondgebied, terwijl het experiment in de zevende tranche betrekking heeft op specifieke delen van het gemeentelijk grondgebied.
In het eerste lid van artikel 7h wordt geregeld dat alle voor het grondgebied van een gemeente geldende bestemmingsplannen met ingang van de datum van inwerkingtreding van de achtste tranche als één bestemmingsplan voor het gehele grondgebied gelden. De zes aan het experiment deelnemende gemeenten kunnen er vervolgens voor kiezen dit bestemmingsplan geheel of partieel te herzien door bijvoorbeeld de verschillende begripsbepalingen te synchroniseren, door er milieuregels aan toe te voegen of gebruik te maken van één van de andere mogelijkheden die artikel 7c biedt.
De gemeente Meerssen wil, vooruitlopend op de Omgevingswet, beginnen met het opstellen van een gebiedsdekkende omgevingsvisie. In aanvulling op artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening zal deze visie niet alleen betrekking hebben op het ruimtelijk beleid van de gemeente, maar zullen hierin alle aspecten van de fysieke leefomgeving worden meegenomen. De gemeente wil dat de visie op een snel inzichtelijke wijze voor eenieder digitaal raadpleegbaar wordt. Om dit te bereiken zal er naar alle waarschijnlijkheid moeten worden afgeweken van de huidige digitale standaarden, die zijn vastgelegd in de op artikel 1.2.6 het Besluit ruimtelijke ordening gebaseerde Ministeriële regeling ‘Standaarden ruimtelijke ordening 2012’. Deze standaarden hebben alleen betrekking op het aspect ‘ruimtelijke ordening’ en zien niet op de veel bredere context van de fysieke leefomgeving.
Een aandachtspunt is dat het afwijken van de genoemde artikelen tot gevolg kan hebben dat de omgevingsvisie niet op de site ‘www.ruimtelijkeplannen.nl’ kan worden geplaatst. Aangezien het niet de bedoeling is om terug te gaan naar een analoge visie, geldt als voorwaarde dat de visie in ieder geval op de gemeentelijke website kan worden geraadpleegd.
De aanvraag voor een omgevingsvergunning moet volgens artikel 2.10, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aannemelijk maken dat het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Op grond van artikel 7h van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet vindt geen preventieve toetsing aan het Bouwbesluit 2012 plaats in de gemeenten Delft, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Sint Anthonis als de aanvraag betrekking heeft op een grondgebonden woning waarvoor het Keurmerk Garantiewoning is verstrekt. Het experiment kent een looptijd van vijf jaar.
Onder het keurmerk van de Stichting Garantiewoning garandeert de bouwer of aannemer de kwaliteit van de te bouwen of verbouwen woning. Daaronder valt ook de zekerstelling dat de woning bij oplevering voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012. In het experiment vervalt de gemeentelijke toetsing vooraf. Daarmee wordt dubbele toetsing (door de gemeente én door de aannemer ten behoeve van het keurmerk) voorkomen. Bovendien biedt deze aanpak meer flexibiliteit om tussentijdse wijzigingen in het bouwplan door te kunnen voeren. De vereenvoudiging kan leiden tot verlaging van de totale bouwsom voor de opdrachtgever.
Het experiment gaat er van uit dat een goed werkend privaat garantiestelsel voldoende waarborg biedt voor naleving van het Bouwbesluit 2012. Het experiment sluit aan op de vernieuwing van de private kwaliteitsborging, waarvoor het ministerie van BZK een voorstel voorbereidt en past bij de vraag van de Tweede Kamer (motie 32 757 nr. 12) om te experimenteren met verzekerde garantie.
De betrokken gemeenten en de aanbieders van het Keurmerk maken afspraken over monitoring van de kwaliteit van de woningen die onder het experiment tot stand komen. Daarbij besteden zij specifiek aandacht aan de voorschriften over het energieprestaties.
Naast het ministerie van IenM zal ook het ministerie van BZK op het experiment toezien.
De Galecopperzoom is een gebied in de noordwesthoek van Nieuwegein langs de A12 en de A2. Het is de bedoeling om de A12-zone vanaf 2030 hoogstedelijk te ontwikkelen. De gemeente Nieuwegein wil in de tussentijd een oplossing te vinden voor het financiële probleem van de hoge rentelasten van dit gebied en de mogelijkheid onderzoeken om het maatschappelijk rendement van de Galecopperzoom te verhogen. In een open planproces met overheden, marktpartijen en burgers zijn de kansen voor dit gebied verkend. Eén en ander heeft geresulteerd in de Ontwikkelstrategie Tijdelijke Invulling Galecopperzoom, waarin is vastgelegd dat het gebied in de periode 2015-2030 wordt ingevuld met commerciële exploitatie van duurzame energie in combinatie met leisure, recreatieve en educatieve functies. Het gebied wordt hiermee interessant voor de steeds beter renderende exploitatie van duurzame energie en kan daarmee een bijdrage leveren aan de ambities voor klimaatneutraliteit. De invulling met bijvoorbeeld zonnepanelen en windmolens kan goed gecombineerd worden met marktinitiatieven als horeca, evenementen, scharrelkippen en stadslandbouw. Ook een combinatie met de ideeën van de bewoners (trimbanen, wandelroutes, speelnatuur) is goed mogelijk. Om dit actief in de markt te zetten wordt een bestemmingsplan opgesteld dat deze invullingen mogelijk maakt. Bij de voorbereiding zal intensief worden gecommuniceerd met initiatiefnemers die, al dan niet gecombineerd, gebruik willen maken van dit gebied. De verwachting van de gemeente is dat serieuze partijen gebruik zullen maken van perioden van inspraak en zienswijzen en aan zullen geven onder welke voorwaarden ze een overeenkomst willen sluiten met de gemeente als eigenaar van het gebied.
Het huidige wettelijk instrumentarium kent geen tijdelijke bestemmingen met een planperiode van vijftien jaar waar de opgave van de Galecopperzoom nadrukkelijk om vraagt. Vanwege de hoogstedelijke ontwikkeling en de rendabele investeringsperiode voor ondernemers voor tijdelijke initiatieven van vijftien jaar bestaat er bij de gemeente de behoefte om een nieuw planologisch juridisch kader vast te leggen tot 2030.
De Crisis- en herstelwet biedt voor dit project via de aanwijzing als experiment de mogelijkheid om de periode van het bestemmingsplan op te rekken naar 15 jaar. Datzelfde geldt voor de periode van voorlopige bestemmingen met een mogelijkheid van terugkeer naar de huidige (agrarische) bestemming.
Aan bijlage II van de Chw zijn toegevoegd:
– onder categorie Aa (overige ruimtelijke projecten) de projecten Ice Dôme, Wind Eemshaven, Wind Delfzijl, Wind N33, KNSF-terrein, Buitenhaven Muiden en het Brediusterrein,
– onder categorie E (Wegenprojecten) het project Knooppunt Hoevelaken en
– onder categorie H (Vaarwegen, sluizen, havens) het project Havenontwikkeling Het Klooster. Alle projecten hebben als doel de bevordering van de duurzame economische ontwikkeling.
Icedôme Almere behelst de ontwikkeling en realisatie van de nieuwe nationale topsportaccommodatie voor schaats- en andere ijssporten en aanverwante sporten. Daarnaast wordt het Icedôme Almere een wedstrijd- en evenementencentrum. Het project wordt gerealiseerd in Almere Poort, direct aan de autoweg A6 en op enkele minuten lopen van NS-station Almere Poort. Het is de bedoeling om het schaatscomplex, conform de wensen van NOC*NSF en KNSB, medio 2016 te openen. Om de ontwikkeling mogelijk te maken, zal de gemeente het bestemmingsplan aanpassen. Vanwege de strakke planning wil de gemeente graag gebruik maken van de mogelijkheden van de bestuursrechtelijke versnellingen die de Chw biedt.
Het KNSF-terrein is het terrein van de voormalige kruitfabriek in Muiden. De gemeente Muiden en KNSF Vastgoed B.V. hebben in 2003 een intentieovereenkomst getekend. Begin 2005 is in aanvulling op deze overeenkomst een programma van 1.475 woningen en 75.000 m2 kantoren afgesproken. De fabriek is inmiddels ontmanteld en de gebouwen zijn gesloopt. Voorafgaand aan het bouwrijp maken van het terrein zullen de (eventueel) in de grond aanwezige explosieven worden opgespoord en verwijderd en zal de bodem worden gesaneerd. Aangezien het in de huidige marktsituatie niet reëel is om ter plaatse 75.000 m2 aan kantoren te realiseren, wordt momenteel met de betrokken partijen onderzocht om een deel van het programma elders te realiseren.
Er wordt al enige jaren gewerkt aan de voorbereiding van de ontwikkeling van een nieuwe buitenhaven in Muiden ter versterking van de sociaal-economische infrastructuur van de kern Muiden, waarin de recreatieve havenfunctie een centrale rol speelt. Vanwege de ligging in het Natura 2000-gebied dient de ontwikkeling zeer zorgvuldig te worden ingepast. Gezien de instandhoudingsopgave van het aangrenzende UNESCO-werelderfgoed ‘Stelling van Amsterdam’ (o.a. deelgebied Westbatterij) dienen de voorstellen voor het KNSF-terrein en de Buitenhaven extra zorgvuldig te worden voorbereid. In de twee aaneengesloten gebieden is ruimte voor ontwikkelingen mits deze de aan de uitzonderlijke universele waarde verbonden kernkwaliteiten behouden of versterken. Op dit moment wordt gewerkt aan het opstellen van een bestemmingsplan dat de ontwikkeling van de buitenhaven mogelijk moet gaan maken. Daarbij wordt een plan-mer opgesteld en wordt een habitattoets uitgevoerd.
Het Bredius-terrein is een terrein van circa 9 ha, gelegen naast een woonwijk en de afrit van (de te verleggen) A1. Vanwege de voorgenomen ontwikkeling van het KNSF-terrein zullen de aldaar gevestigde sportverenigingen naar het Bredius-terrein worden verplaatst. Daarnaast zullen op het terrein ongeveer 50 woningen en een hotel worden gebouwd.
Het IPO heeft namens de provincies afspraken gemaakt met het rijk over de taakstelling van 6000 MW windenergie op land. De provincie Groningen heeft met 855,5 MW een significant aandeel in deze taakstelling. Om het landschap te beschermen wordt de taakstelling geconcentreerd in drie kerngebieden voor grootschalige windenergie: Eemshaven, Delfzijl en Veendam (nabij N33). Daarnaast wordt gestreefd naar vervanging van de verouderde bestaande windturbines, die vaak solitair in het landschap geplaatst zijn, door moderne efficiënte turbines in de kerngebieden.
Het project ‘Knooppunt Hoevelaken’ omvat de verbreding van de snelwegen A1 (tussen Bunschoten en Barneveld) en A28 (tussen Maarn en Nijkerk) en de capaciteitsvergroting van het knooppunt zelf. Hoofddoel van het project is de verbetering van de bereikbaarheid in Midden-Nederland; nevendoelen zijn onder meer de verbetering van de luchtkwaliteit, de geluidsituatie en de verkeersveiligheid. Marktpartijen worden vroegtijdig bij de tracé-uitwerking betrokken. In concurrentie wordt hen gevraagd een ontwerp te maken dat voldoet aan de basiseisen voor verkeer en daarnaast aan aanvullende wensen van rijk en regio.
Het project ‘Havenontwikkeling Het Klooster’ past in de recente Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 van de provincie Utrecht. De structuurvisie geeft prioriteit aan de ‘Port of Utrecht’, als grootste binnenhaven van Nederland. Het Klooster omvat circa tien hectare voor overslag van containers en bouwstoffen en voor watergebonden bedrijvigheid. Deze havenontwikkeling moet het dreigende capaciteitstekort aan watergebonden bedrijventerrein wegnemen en daarmee tevens bijdragen aan een duurzaam goederenvervoer. De aanleg past in het nationale programma ‘Beter Benutten’ en moet leiden tot minder druk op het zwaar belaste rijkswegennet. Gezien de instandhoudingsopgave van de Nieuwe Hollandse Waterlinie dient dit voorstel extra zorgvuldig te worden voorbereid. Er is ruimte voor de havenontwikkeling mits deze ontwikkeling de aan de uitzonderlijke universele waarde verbonden kernkwaliteiten behoudt of versterkt. De plaatsing op bijlage II van de Chw moet bijdragen aan de versnelling van de besluitvorming en moet leiden tot een spoedige realisatie van de haven.
Gelet op het belang dat gemoeid is met dit besluit is geen toepassing gegeven aan het kader inzake vaste verandermomenten met een invoeringstermijn van drie maanden. De gemeenten die het betreft, hebben verzocht om deze wijzigingen, en profiteren van de kortere invoeringstermijn.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-36181.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.