Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 13 december 2013, houdende wijziging van de Regeling financieel beheer politie in verband met aangepaste rapportagetermijnen

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 30, eerste lid, van de Politiewet 2012;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling financieel beheer politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘een 5-maands-, een 8-maands- en een 12-maands managementrapportage’ vervangen door ‘een 3-maands-, 6-maands-, 9-maands- en 12-maandsmanagementrapportage’ en wordt ‘over de maanden januari tot en met april, juni en juli, en september tot en met november’ vervangen door ‘over de maanden januari, februari, april, mei, juli, augustus, oktober en november’.

2. In het tweede lid wordt ‘De 5-maands, de 8-maands en de 12-maands rapportage’ vervangen door ‘De 3-maands-, 6-maands-, 9-maands- en de 12-maandsmanagementrapportage’ en wordt ‘1 juli, 1 oktober en 1 februari’ vervangen door ‘1 mei, 1 augustus, 1 november en 1 februari’.

B

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

In afwijking van artikel 6, tweede lid, kan de Minister, op voorstel van de korpschef, tot 1 januari 2015 andere data vaststellen voor het verstrekken van de in artikel 6, eerste lid, bedoelde 3-maands-, 6-maands-, 9-maands- en 12-maandsmanagementrapportage over het jaar 2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

De Regeling financieel beheer politie wordt op twee onderdelen gewijzigd.

Artikel I, onderdeel A

De korpschef verstrekt managementrapportages aan de minister. Deze rapportages betreffen maandrapportages en een uitgebreidere managementrapportage bij 3, 6, 9 en 12 maanden. Met deze cyclus wordt aangesloten bij de cyclus binnen het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het ligt voor de hand dat de maandrapportages, die elke maand, met uitzondering van de maanden maart, juni, september en december, worden verstrekt, zoveel mogelijk aansluiten op de rapportages die de korpschef intern hanteert ter sturing van de politie. De managementrapportages bij 3, 6, 9 en 12 maanden worden uiterlijk één maand na het einde van de betreffende maand beschikbaar gesteld aan de minister. Deze managementrapportages hebben betrekking op de volgende perioden:

  • 3-maandsrapportage, januari t/m maart;

  • 6-maandsrapportage, januari t/m juni;

  • 9-maandsrapportage, januari t/m september;

  • 12-maandsrapportage, januari t/m december.

Zoals in de toelichting bij artikel 3 van de regeling is aangegeven (Stcrt. 2012, nr. 26987), worden de modellen van de managementrapportages opgenomen in de jaaraanschrijving.

Artikel I, onderdeel B

Gelet op het feit dat de integratie van de 27 administraties van de voormalige regiokorpsen, het korps landelijke politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland naar verwachting pas medio 2015 zal zijn voltooid, zal in 2014 wellicht nog een langere aanlevertermijn dan 1 maand voor een betrouwbare managementrapportage nodig zijn. Omdat het aanloopproblematiek betreft, is voor het jaar 2014 een overgangsbepaling opgenomen die bepaalt dat de minister, op voorstel van de korpschef, tot 1 januari 2015 andere data kan vaststellen voor het verstrekken van de 3-maands-, de 6-maands-, de 9-maands- en de 12-maandsmanagemenrapportage.

Naar boven