Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 december 2013, nummer 454633, houdende wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3, derde lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel n wordt na de zinsnede ‘uitgeprocedeerde asielzoeker’ ingevoegd: of de vreemdeling die in afwachting is van de uitspraak in hoger beroep in zijn asielprocedure.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • q. de vreemdeling die in het bezit is gesteld van een machtiging tot voorlopig verblijf als bedoeld in artikel 1a, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 en voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, tweede lid, van die wet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 december 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Op 22 februari 2011 heeft de toenmalige Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2010/2011, 19 637, nr. 1400) maatregelen aangekondigd om de toelatingsprocedures te stroomlijnen. Deze maatregelen zijn nader uitwerkt in de brief aan de Tweede Kamer van 22 mei 2012 (Kamerstukken II 2011/2012, 19 637, nr. 1532). Een van de maatregelen betreft de vereenvoudiging van de procedure voor nareizende gezinsleden van toegelaten asielzoekers.

De in de brieven aangekondigde maatregelen hebben geleid tot aanpassingen van de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000. De wijziging van de procedure voor nareizende gezinsleden van toegelaten asielzoekers heeft gevolgen voor het recht op opvang van deze categorie vreemdelingen. Om de hier bedoelde categorie vreemdelingen aanspraak te laten maken op opvang wordt de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere vreemdelingen 2005 aangepast.

Voorts heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bij brief van 15 november 2013 aan de Tweede Kamer maatregelen aangekondigd om de meest prangende knelpunten in de zogenoemde motie-Spekmanprocedure op te lossen. Onderdeel daarvan is dat asielzoekers in de hoger beroepsfase in de asielprocedure die gebruik maken van de motie-Spekmanprocedure aanspraak kunnen maken op opvang.

Onderdeel n

Met de wijziging van artikel 3, derde lid, onder n, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt geregeld dat ook vreemdelingen in de hoger beroepsfase in de asielprocedure via de zogenaamde ‘motie Spekman-route’ in aanmerking kunnen komen voor opvang indien zij op grond van een toegewezen verzoek om voorlopige voorziening rechtmatig verblijf hebben in de procedure van de aanvraag op medische gronden. Voorwaarde is dat de vreemdeling voorafgaand aan de aanvraag om verblijf op medische gronden zijn complete en actuele medische gegevens heeft overgelegd. Voorts dient sprake te zijn van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening heeft toegewezen en heeft bepaald dat uitzetting achterwege dient te worden gelaten totdat op het bezwaarschrift of het beroepschrift in de procedure van de aanvraag op medische gronden is beslist.

Onderdeel q

Met de inwerkingtreding van de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het herschikken van de gronden voor asielverlening op 1 januari 2014 kunnen nareizende gezinsleden van een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, na binnenkomst in Nederland ambtshalve in het bezit worden gesteld van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indien de machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) is verleend waarmee zij Nederland kunnen inreizen. De houder van de mvv hoeft dan geen asielaanvraag in te dienen. De nareizende gezinsleden zullen, gezien de ambtshalve verlening, niet langer een asielprocedure doorlopen nadat zij met de mvv zijn ingereisd. Een nareizend gezinslid met een geldige mvv maakt derhalve geen aanspraak op verstrekkingen op grond van artikel 3, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. Teneinde hier bedoelde vreemdeling in aanmerking te laten komen voor verstrekkingen, wordt deze gelijkgesteld aan een asielzoeker.

Zodra de verblijfsvergunning is verstrekt, zal de grondslag voor de verstrekkingen wijzigen in artikel 3, derde lid, onder c, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. Dan is immers sprake van verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 terwijl de vreemdeling reeds in een opvangvoorziening verblijft. Ingevolge dat laatste artikel is er recht op verstrekkingen tot het moment van huisvesting in een gemeente.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

Naar boven