De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 3, derde lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën
vreemdelingen 2005 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel n wordt na de zinsnede ‘uitgeprocedeerde asielzoeker’ ingevoegd: of
de vreemdeling die in afwachting is van de uitspraak in hoger beroep in zijn asielprocedure.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
q. de vreemdeling die in het bezit is gesteld van een machtiging tot voorlopig verblijf
als bedoeld in artikel 1a, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 en voldoet aan de
voorwaarden van artikel 29, tweede lid, van die wet.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
’s-Gravenhage, 16 december 2013
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven.
TOELICHTING
Op 22 februari 2011 heeft de toenmalige Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel
in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2010/2011, 19 637, nr. 1400) maatregelen aangekondigd om de toelatingsprocedures te stroomlijnen. Deze maatregelen
zijn nader uitwerkt in de brief aan de Tweede Kamer van 22 mei 2012 (Kamerstukken
II 2011/2012, 19 637, nr. 1532). Een van de maatregelen betreft de vereenvoudiging van de procedure voor nareizende
gezinsleden van toegelaten asielzoekers.
De in de brieven aangekondigde maatregelen hebben geleid tot aanpassingen van de Vreemdelingenwet
2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000. De wijziging
van de procedure voor nareizende gezinsleden van toegelaten asielzoekers heeft gevolgen
voor het recht op opvang van deze categorie vreemdelingen. Om de hier bedoelde categorie
vreemdelingen aanspraak te laten maken op opvang wordt de Regeling verstrekkingen
asielzoekers en andere vreemdelingen 2005 aangepast.
Voorts heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bij brief van 15 november
2013 aan de Tweede Kamer maatregelen aangekondigd om de meest prangende knelpunten
in de zogenoemde motie-Spekmanprocedure op te lossen. Onderdeel daarvan is dat asielzoekers
in de hoger beroepsfase in de asielprocedure die gebruik maken van de motie-Spekmanprocedure
aanspraak kunnen maken op opvang.
Onderdeel n
Met de wijziging van artikel 3, derde lid, onder n, van de Regeling verstrekkingen
asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt geregeld dat ook vreemdelingen
in de hoger beroepsfase in de asielprocedure via de zogenaamde ‘motie Spekman-route’
in aanmerking kunnen komen voor opvang indien zij op grond van een toegewezen verzoek
om voorlopige voorziening rechtmatig verblijf hebben in de procedure van de aanvraag
op medische gronden. Voorwaarde is dat de vreemdeling voorafgaand aan de aanvraag
om verblijf op medische gronden zijn complete en actuele medische gegevens heeft overgelegd.
Voorts dient sprake te zijn van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef
en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat de voorzieningenrechter het verzoek
om voorlopige voorziening heeft toegewezen en heeft bepaald dat uitzetting achterwege
dient te worden gelaten totdat op het bezwaarschrift of het beroepschrift in de procedure
van de aanvraag op medische gronden is beslist.
Onderdeel q
Met de inwerkingtreding van de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met
het herschikken van de gronden voor asielverlening op 1 januari 2014 kunnen nareizende
gezinsleden van een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning asiel als bedoeld
in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, na binnenkomst in Nederland
ambtshalve in het bezit worden gesteld van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde
tijd indien de machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) is verleend waarmee zij Nederland
kunnen inreizen. De houder van de mvv hoeft dan geen asielaanvraag in te dienen. De
nareizende gezinsleden zullen, gezien de ambtshalve verlening, niet langer een asielprocedure
doorlopen nadat zij met de mvv zijn ingereisd. Een nareizend gezinslid met een geldige
mvv maakt derhalve geen aanspraak op verstrekkingen op grond van artikel 3, eerste
lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen
2005. Teneinde hier bedoelde vreemdeling in aanmerking te laten komen voor verstrekkingen,
wordt deze gelijkgesteld aan een asielzoeker.
Zodra de verblijfsvergunning is verstrekt, zal de grondslag voor de verstrekkingen
wijzigen in artikel 3, derde lid, onder c, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers
en andere categorieën vreemdelingen 2005. Dan is immers sprake van verlening van een
vergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 terwijl de vreemdeling
reeds in een opvangvoorziening verblijft. Ingevolge dat laatste artikel is er recht
op verstrekkingen tot het moment van huisvesting in een gemeente.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven.