Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 12 december 2013, nr. 2013-0000747706, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte in verband met de vaststelling van de representatiekosten van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitter van de huurcommissie

De minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op de artikel 3b, vierde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

Besluit:

Artikel 1

Artikel 7f, derde lid, van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte komt te luiden:

  • 3. De voorzitter heeft recht op een vergoeding van representatiekosten overeenkomstig artikel 68a, derde lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters hebben recht op een vergoeding van representatiekosten overeenkomstig artikel 68a, derde lid, onderdeel c, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 december 2013

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok.

TOELICHTING

De wijziging van artikel 7f, derde lid, van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte is nodig vanwege een nieuwe regeling van de vergoeding van representatiekosten voor rijksambtenaren in artikel 68a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. Dit is geregeld in het Besluit van 26 november 2013 tot wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in verband met de harmonisatie van enkele secundaire arbeidsvoorwaarden Rijk en het herstel van enkele technische omissies (Stb. 2013, 489). In datzelfde besluit is het Besluit vergoeding representatiekosten ingetrokken.

In artikel 7f, derde lid, wordt bepaald dat de voorzitter van de huurcommissie recht heeft op een vergoeding van representatiekosten overeenkomstig artikel 68a, derde lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters hebben recht op een vergoeding van representatiekosten overeenkomstig artikel 68a, derde lid, onderdeel c, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement. Dit houdt in dat de representatievergoeding voor de voorzitter 75% van € 533,33, en voor de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters 50% van € 533,33 bedraagt.

In artikel 68a, negende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is overigens bepaald dat het bedrag van € 533,33 per 1 januari van elk jaar bij regeling van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst wordt aangepast voor zover de consumentenprijsindex van het Centraal bureau voor de statistiek, geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok.

Naar boven