Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 5 december 2013, nr. DSH-1143/2013, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Humanitaire hulp Syrië via Ngo’s 2014)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 6 en 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 3.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006,

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 3.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog de financiering van activiteiten op het gebied van het lenigen, beperken of voorkomen door non-gouvernementele organisaties van menselijke noden van vluchtelingen in Syrië en zijn buurlanden gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

Voor subsidieverlening in het kader van Humanitaire hulp Syrië via Ngo’s 2014 geldt voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2014 een subsidieplafond van € 7.000.000, waarvan € 4.000.000 is bestemd voor activiteiten gericht op cross-border hulp en € 3.000.000 voor activiteiten gericht op hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen in buurlanden van Syrië.

Artikel 3

Aanvragen voor een subsidie in het kader van Humanitaire hulp Syrië via Ngo’s 2014 worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 10 januari 2014, 12.00 uur aan de hand van het daartoe door de minister vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden.1

Artikel 4

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig de maatstaven die in de beleidsregels zijn neergelegd, met dien verstande dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven, de aanvragen die het beste voldoen aan de maatstaven het eerst voor subsidie in aanmerking komen, binnen het raam van artikel 8, derde lid, sub c en sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze: de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R. Swartbol.

BIJLAGE BELEIDSKADER HUMANITAIRE HULP SYRIË VIA NGO’S 2014

1. Inleiding

Voor u ligt het beleidskader humanitaire hulp Syrië via Nederlandse Ngo’s 2014. Dit beleidskader is gebaseerd op amendement 33 750 XVII, nr. 17 (later vervangen door nr. 49), ingediend bij de behandeling van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 28 november 2013 en aangenomen door de Tweede Kamer op 5 december 2013. Het amendement omvat een alternatieve aanwending van een bedrag van 50 miljoen euro uit de voorziening voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) in 2014. Een bedrag van 7 miljoen euro (van de 50 miljoen) zal volgens het amendement worden aangewend voor optopping van het budget dat in 2014 voor noodhulp beschikbaar is, ten behoeve van door Ngo’s te implementeren projecten voor cross border hulp aan ontheemden in Syrië en hulp aan niet-geregistreerde Syrische vluchtelingen in de buurlanden.

Dit beleidskader bevat aanwijzingen voor Nederlandse maatschappelijke organisaties die in het kader van dit amendement een voorstel willen indienen. Tevens bevat dit beleidskader de criteria en voorwaarden waaraan voorstellen in dit verband moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie.

In lijn met het amendement is de optopping van het budget voor noodhulp in 2014 eenmalig. Dat wil zeggen dat voor aanwending van de middelen de looptijd van de activiteiten is beperkt tot een periode van maximaal 12 maanden en uiterlijk 31 maart 2015 eindigt.

Het amendement dat aan de basis ligt van dit beleidskader valt voor wat betreft de extra middelen voor noodhulp in 2014 uiteen in twee delen:

  • 1. Cross border hulp aan ontheemden in Syrië en

  • 2. hulp aan niet-geregistreerde Syrische vluchtelingen in de buurlanden.

Cross border hulp

Onder ‘cross border hulp’ wordt verstaan humanitaire hulp voor groepen ontheemden in Syrië die vanwege de veiligheidssituatie slecht of niet kunnen worden bereikt door de hulpoperatie die wordt gecoördineerd door de VN binnen de Syrische landsgrenzen. Cross border hulp wordt vanuit de buurlanden Turkije, Libanon, Jordanië en Irak over de grens gericht op hulpbehoevenden in Syrië. Voor de hulpbehoeften van bedoelde groepen Syriërs dienen hulporganisaties zich te baseren op deugdelijke assessments. Cross border hulp is uitzonderlijk en dient in dit geval te worden beschouwd als een tijdelijke noodgreep om mensen te voorzien van basisbehoeften, zolang dat strikt genomen noodzakelijk is. Zodra noodhulp via reguliere (VN) kanalen weer mogelijk is dient cross border hulp te worden stopgezet. Cross border hulp is vaak een logistieke uitdaging en in veel gevallen niet zonder risico’s voor de hulpverleners. Voor de toekenning van subsidie voor dit werk uit onderhavig amendement is ervaring met cross border hulp in de context van het Syrië conflict daarom een voorwaarde. Voor het onderdeel cross border hulp wordt een bedrag van 4 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen in de buurlanden

Onder ‘hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen in de buurlanden’ wordt verstaan het voorzien in basisbehoeften van uit Syrië naar de buurlanden gevluchte mensen die (nog) geen hulp ontvangen in het kader van het regionale VN programma. Omdat volgens internationale afspraken registratie bij UNHCR een voorwaarde is om als vluchteling te kunnen worden aangemerkt, gaat het hier uitdrukkelijk niet om hulp aan mensen die zich niet willen registreren of die op basis van de door UNHCR daarvoor gebruikte criteria niet voor registratie in aanmerking komen. Het gaat om mensen die door problemen in het registratieproces (nog) geen hulp ontvangen en dat wel nodig hebben.

Nederlandse hulporganisaties die een voorstel willen indienen voor hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen in buurlanden zullen in het voorstel moeten aantonen dat de geplande activiteiten op de hierboven omschreven doelgroep zijn gericht en dat deze groep inderdaad verstoken is van noodzakelijke hulp. Daarnaast dient duidelijk te zijn dat al het mogelijke wordt gedaan om ervoor te zorgen dat personen in de doelgroep via de reguliere UNHCR kanalen worden geregistreerd. Voor het onderdeel hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen in de buurlanden wordt een bedrag van 3 miljoen beschikbaar gesteld.

Aanvragers dienen zich in hun voorstel te richten op ofwel cross border hulp aan ontheemden binnen Syrië ofwel hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen in de buurlanden.

In hoofdstuk 2 vindt u een beschrijving van de context en het belang van humanitaire hulp daarin. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd hoe de beoordelingsprocedure van subsidieaanvragen zal verlopen. In hoofdstuk 4 worden ten slotte de beoordelingscriteria uiteen gezet.

2. Context

Sinds maart 2011 is er sprake van een conflict tussen de Syrische regering en verschillende oppositiegroepen. Het conflict is sindsdien in hevigheid toegenomen, waarbij in een fluïde situatie sommige gebieden in handen van de regering zijn en andere onder controle van de oppositie staan. Dit conflict heeft tot een steeds sneller toenemend aantal vluchtelingen geleid, voornamelijk naar Jordanië, Libanon, Turkije en Irak, alsook tot ontheemden binnen Syrië. Het aantal vluchtelingen bedraagt thans totaal ruim 2,25 miljoen2; het aantal intern ontheemden wordt geschat op 6,5 personen3. Daarnaast begint de winter over enkele weken, die zeer koud en bar kan zijn waardoor er in alle genoemde landen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een nijpend tekort aan diverse zaken, waaronder winterpakketten (kachels, dekens, kooktoestellen etc.) en winterklare tenten zal zijn. Vluchtelingenaantallen per land zijn gebaseerd op data van UNHCR, maar zijn aan verandering onderhevig vanwege de snel verslechterende situatie.

2.1 Humanitaire situatie

In Syrië is de humanitaire situatie zeer schrijnend: ca. 6,5 miljoen ontheemden, 2 miljoen kinderen die niet meer naar school gaan, problemen met humanitaire toegang, crossline hulp die moeizaam en gevaarlijk is door bureaucratische obstakels van het regime en tientallen lokale milities van de oppositie (dat er desondanks in 2013 25 inter-VN crossline konvooien zijn geweest en de 2 miljoen mensen zijn bereikt toont de inzet en moed van de lokale uitvoeringskanalen, vooral de Syrische Rode Halvemaan (SARC) dat sinds het begin van het conflict 32 stafleden verloor).

De opvang van vluchtelingen in de buurlanden staat zoals bekend in toenemende mate onder druk. Zo heeft de Egyptische overheid zijn vluchtelingenbeleid aangepast op 8 juli jl. waardoor Syrische vluchtelingen eerst een visum moeten verkrijgen alvorens zij in het land worden toegelaten; bronnen melden dat een aantal Syrische vluchtelingen toegang tot het land sindsdien is geweigerd. Grensovergangen met Noord-Irak zijn enige tijd gesloten geweest en pas sinds enkele maanden weer open. Turkije en Jordanië voeren een zgn. ‘managed’ toegangsbeleid (grenzen af en toe even dicht, voor sommige categorieën erg moeilijk om binnen te komen). Om een dreigende verslechtering van het toegangsbeleid te voorkomen is van groot belang dat UNHCR en de internationale gemeenschap zo goed mogelijk als ‘burden sharer’ optreden. Voorts is de situatie van de vluchtelingen zeer schrijnend, is de impact op de (tot op heden opvallend gastvrije) bevolking van de gastlanden en de druk op de nutsvoorzieningen bijna ondraaglijk. Per land is de situatie als volgt:

Jordanië

Per 25 november 2013 is het aantal geregistreerde vluchtelingen of vluchtelingen die op registratie wachten ca. 554.000. Het merendeel van de Syrische vluchtelingen woont momenteel bij gastgezinnen, familie of in gehuurde appartementen. 26% van de Syrische vluchtelingen in Jordanië is ondergebracht in vier kampen: Za’ateri (de grootste met ca. 85.000 vluchtelingen), Emirates Jordanian Camp, King Abdullah Park en Cyber City in Ramtha. Een nieuw groot kamp, Azraq, met een voorziene capaciteit van 50.000 vluchtelingen (mogelijkheid tot uitbreiding naar 130.000) is in aanbouw en vrijwel gereed. In Jordanië, waarvan ca. de helft van de bevolking uit Palestijn(se vluchteling)en bestaat, neemt de druk op de regering om grenzen te sluiten toe.

Libanon

In Libanon zijn per 25 november 2013 ca. 825.000 Syrische vluchtelingen geregistreerd of wachtend op registratie. Geschat wordt dat zich in werkelijkheid in Libanon ca. 1,5 miljoen Syriërs bevinden; dit zijn naast de geregistreerde vluchtelingen ook gastarbeiders en hun overgekomen gezinnen, vluchtelingen die zich om diverse redenen niet willen laten registreren, etc. Geschat wordt dat momenteel een kwart van de Libanese bevolking uit Syriërs bestaat, terwijl dit aantal nog dagelijks aanzienlijk groeit. dit rekt de Libanese opnamecapaciteit voor nieuwe vluchtelingen steeds meer op en zorgt voor een instabiele en onhoudbare situatie. In Libanon is al sprake van een zeer fragiele situatie. Omdat de Libanese autoriteiten geen kampen willen, is vooral het vinden van onderdak voor de vluchtelingen een uitdaging en zijn veel illegale kampementen langs de openbare weg opgericht. Daarnaast hebben velen geen toegang tot schoon drinkwater en is er een tekort aan sanitaire voorzieningen.

Turkije

In Turkije heeft de Turkse overheid de leiding over de hulpoperatie en draagt zelf een groot deel van de kosten, naar verluidt zouden deze thans ruim USD 2 miljard bedragen. Er zijn per 25 november 2013 ca. 523.000 Syrische vluchtelingen geregistreerd of in afwachting van registratie. Veel Syrische vluchtelingen verblijven in de 21 vluchtelingen kampen geleid door de Turkse overheid, maar een nog groter aantal verblijft in urbane gebieden, veelal bij gastgezinnen. De humanitaire situatie van de vluchtelingen in de kampen in Turkije is relatief goed. Turkije voert een relatief restrictief toelatingsbeleid.

Irak

Per 25 november 2013 verblijven er ca. 207.000 Syrische vluchtelingen, grotendeels Koerden, in Irak. De situatie van de vluchtelingen, hoewel zorgelijk, is minder slecht dan die in Libanon en Jordanië; relatief veel mannen nemen onderaan de ladder deel aan het arbeidsproces. Nadat grensovergangen in het Koerdische gebied geruime tijd gesloten zijn, zijn zij in augustus weer geopend, hetgeen heeft geleid tot een snelle toename van het aantal Syrische vluchtelingen in de eerste weken. Ten slotte verblijven duizenden Syrische vluchtelingen in de omliggende regio, met name in Egypte (ca. 125.000 personen).

Syrië

De humanitaire situatie is het meest schrijnend binnen Syrië zelf. Hoewel informatie moeilijk te krijgen is, gaat de Office for the Coordination of Humanitarian Aid (OCHA) uit van 6,5 miljoen ontheemden, het merendeel vrouwen en kinderen. Zij lijden, over het algemeen, nog meer onder de omstandigheden omdat hulp hen moeilijk bereikt door moeilijke humanitaire toegang. Naar verluidt zijn het vooral kinderen die lijden en soms letterlijk sterven van de honger, gebrek aan medische voorzieningen en ellende. Sinds enige tijd heeft het regeringsleger enige terreinwinst gemaakt en onlangs zijn binnen de oppositie gevechten uitgebroken tussen het Vrije Syrische Leger en jihadistische groeperingen (El-Nusra en ISIS)., o.a. in Noord-Syrie bij de Turkse grens. Dit maakt de humanitaire situatie in Noord-Syrië nog kritieker.

Syria Regional Response Plan (SRRP) voor vluchtelingen buiten Syrië

Het SRRP wordt door de UNHCR gecoördineerd en heeft een omvang van ruim 3 miljard USD voor de periode van januari t/m december 2013. Op 25 november 2013 was dit noodhulpverzoek voor 64% gedekt.

Syria Humanitarian Assistance Response Plan (SHARP) voor hulp binnen Syrië

Het SHARP heeft een omvang van 1,4 miljard USD, eveneens voor de periode van 1 januari t/m 31 december 2013, met als doelgroep behoeftigen, waaronder ontheemden, binnen Syrië. Op 25 november was dit noodhulpverzoek voor 58% gefinancierd. In augustus 2013 is een ervaren Humanitarian Coördinator in Damascus aangetreden (Yacoub el Hillo). Eén van zijn taken is om de druk op de Syrische autoriteiten te verhogen voor verbetering van de humanitaire toegang en toestemming voor (meer) internationale Ngo’s om in Syrië actief te worden; dit zijn er inmiddels 15. Tevens brengt USG Valerie Amos geregeld bezoeken aan Damascus om druk op de autoriteiten uit te oefenen voor verbeterde humanitaire toegang.

Uitdagingen humanitaire hulp

Toegang

Grootste uitdaging vormt het gebrek aan toegang tot de ontheemden (en in het algemeen hulpbehoevenden) binnen Syrië (zie boven) en gebrek aan informatie over de situatie binnen Syrië.

Humanitaire principes

Belangrijke westerse donoren (VS, VK, Duitsland, European Commission Humanitarian Office (ECHO), Zweden, Zwitserland, Denemarken, Finland, Canada en Australië) werken nauw samen om volgens de humanitaire principes van neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid te werken en het risico van politisering van de humanitaire hulp tegen te gaan. Risico op politisering bestaat echter, doordat onder de noemer van humanitaire hulp sommige Golfstaten oppositiegroeperingen hulp verlenen waaronder wapens, salarissen en strijders. Het is van belang dat, naast de in Zuid-Turkije aanwezige UN-OCHA, ook de Assistence Coordination Unit van de Syrian Opposition Coalition wordt betrokken bij hulp binnen de door de oppositie gecontroleerde gebieden voor facilitatie, informatie en coördinatie.

Tekort aan financiering

Ook een grote uitdaging is het ernstige tekort aan financiering: ‘the situation is dramatic’, aldus UNHCR. Prioriteit wordt gegeven aan levensreddende hulp. Voor het verbinden van humanitaire hulp aan ‘early recovery/self-help’ activiteiten is echter, momenteel meestal geen geld of staf beschikbaar. Hiervan wordt wel het belang onderschreven (o.a. door de kamp-manager van het Za’ateri kamp in Jordanië), gezien de waarschijnlijkheid dat de crisis nog lang zal aanhouden.

3. De beoordelingsprocedure

Organisaties die een subsidie aanvragen in het kader van Humanitaire Hulp Syrië via Ngo’s 2014 moeten aan de hieronder uitgewerkte criteria voldoen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. De beoordeling zal getrapt plaatsvinden aan de hand van de volgende twee soorten criteria:

  • 1. Drempelcriteria: criteria waaraan elke aanvraag zonder meer moet voldoen. Indien een aanvraag niet voldoet aan één of meerdere drempelcriteria, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 2. Criteria met betrekking tot de kwaliteit en beleidsmatige relevantie van het programmavoorstel (programmatoets, P-toets).

Nadere uitwerking van deze criteria is opgenomen in hoofdstuk 4.

De bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en in overeenstemming met de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.

De beoordeling van aanvragen voor subsidiering zal verlopen via een tenderprocedure. Van alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven van deze beleidsregels, wordt de kwaliteit beoordeeld volgens ofwel de criteria voor activiteiten gericht op cross border hulp aan ontheemden in Syrië ofwel de criteria voor activiteiten gericht op hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen in de buurlanden van Syrië. De aanvragen die het beste voldoen aan de criteria komen als eerste voor subsidie in aanmerking. De Minister besluit tot subsidieverlening in overeenstemming met de beide rangorden die op grond van de beoordeling voor beide categorieën van voorstellen worden opgemaakt. De beoordeling van de aanvragen vindt ambtelijk plaats door een beoordelingscommissie bestaande uit minimaal twee medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en eventueel een externe consultant.

Aanvragen op basis van dit beleidskader moeten zijn ontvangen voor 10 januari 2014, 12.00 uur bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Stabiliteit en Humanitaire Hulp, Afdeling Humanitaire Hulp en Wederopbouw, DSH/HO, .a.v. de heer Jorg Zinken, Bezuidenhoutseweg 67, 2500 EB Den Haag.

Besluitvorming over de ontvangen subsidieaanvragen door de minister vindt plaats uiterlijk op 31 januari 2014.

Aanvragers zijn verplicht het aanvraagstramien te gebruiken dat voor deze beleidsregels is gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl.

4. Criteria

Drempeltoets

Voor de drempelcriteria geldt dat indien een aanvraag niet aan één of meerdere criteria voldoet, deze wordt afgewezen en niet verder beoordeeld. Deze criteria worden hieronder vermeld en indien nodig toegelicht.

Criterium D.1 De aanvrager is een Nederlandse maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk en bezit rechtspersoonlijkheid. Dit blijkt uit bijgevoegde statuten van de organisatie.

Criterium D.2 De aanvrager zet zich in voor humanitaire hulp. De doelstellingen van de organisatie zoals vermeld in de statuten, dienen dit van de organisatie duidelijk te maken. Voor organisaties met een brede(re) doelstelling geldt dat zij dit ook kunnen aantonen op grond van hun track record en/of interne beleidsstukken, zoals strategisch jaarplan/meerjarenplan.

Criterium D.3 De aanvrager maakt aannemelijk dat vanaf 1 januari 2014 tenminste 25% van de jaarlijkse inkomsten afkomstig is uit bronnen anders dan BZ-bijdragen. De aanvrager onderbouwt de aannemelijkheid hiervan aan de hand van de inkomsten over de periode 2010-2012.

Indien de aanvrager penvoerder is voor een alliantie geldt dit criterium voor de gehele alliantie. Dat wil zeggen dat indien één van de deelnemende organisaties minder dan 25% van de jaarlijkse inkomsten uit andere dan BZ bijdragen verwerft, dit kan worden gecompenseerd door een andere partij uit de alliantie. Gelden die direct of indirect worden verkregen ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (bijvoorbeeld een subsidie of bijdrage van een Nederlandse ambassade) tellen niet mee bij het bepalen van de omvang van de eigen inkomsten.

Criterium D.4 Het bruto salaris van de leden van management en bestuur van de aanvrager is niet hoger dan het salaris van de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking (maximaal € 129.500 per jaar, op grond van een 36-urige werkweek). De aanvrager specificeert de hoogte van de salarissen (inclusief toeslagen) van de leden van het management (inclusief CEO) en van het bestuur.

Criterium D.5 De aanvrager is in staat tot een adequaat financieel beheer en kan door ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de activiteiten als waarvoor subsidie wordt gevraagd een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten waarborgen.

De aanvrager toont hiertoe aan dat hij:

  • een Framework Partnership Agreement4 heeft gesloten met de Europese Commissie op het gebied van humanitaire hulp5 of

  • een organisatie is die in de periode 2010-2013 in het kader van een subsidieaanvraag bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken een Organisatietoets met aanvullende organisatietoets of de Checklist Organisational Capacity Assessment (COCA) heeft ingediend welke toetsen een positieve uitkomst hadden.

Criterium D.6 De subsidieaanvraag bedraagt minimaal € 1 miljoen, en heeft een maximale looptijd van 12 maanden. Dit blijkt uit het programmavoorstel en bijbehorende begroting. De middelen dienen zo effectief mogelijk te worden gebruikt, hetgeen onder meer betekent dat de uitvoering niet moet leiden tot versnippering van de hulp en daarmee verminderde resultaten. Om die reden worden alleen voorstellen in behandeling genomen die overtuigend aantonen dat binnen de looptijd van maximaal 12 maanden een bedrag van tenminste 1 miljoen euro nodig is.

Criterium D.7 Het programma betreft:

  • a. Cross border hulp aan ontheemden binnen Syrië zoals omschreven in paragraaf 1 van deze beleidsregels, óf

  • b. Hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen in buurlanden van Syrië zoals omschreven in paragraaf 1 van deze beleidsregels.

Criterium D.8 Het programma betreft geen initiatieven die proselitisme (mede) beogen. Dit blijkt uit het programmavoorstel en bijbehorende begroting.

Criterium D.9 Het programma betreft geen commerciële dienstverlening, investeringen of commerciële activiteiten. Dit blijkt uit het programmavoorstel en bijbehorende begroting.

Criterium D.10 Het programma betreft activiteiten die toe te rekenen zijn aan de ODA-middelen volgens de OESO/DAC-criteria. 6 Dit blijkt uit het programmavoorstel en bijbehorende begroting.

Criterium D.11 Aanvragers hebben tenminste één jaar ervaring met:

  • a. Voor aanvragen onder Cross border hulp: cross border hulp aan ontheemdenin Syrië in de context van het Syrië conflict. Dit blijkt uit een beschrijving van de ervaring in de subsidieaanvraag, dan wel het toevoegen van rapportage over cross border humanitaire hulp activiteiten uit de periode 2011–2013;

  • b. Voor aanvragen onder hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen: hulp aan (niet-geregistreerde) vluchtelingen in de buurlanden van Syrië. Dit blijkt uit een beschrijving van de ervaring in de subsidieaanvraag, dan wel het toevoegen van rapportage over humanitaire hulp activiteiten ten behoeve van niet-gereigstreerde vluchtelingen uit de periode 2011–2013.

Criterium D.12 De organisatie dient te beschikken over transparant beleid m.b.t. procurement van goederen en diensten. Dient in de aanvraag te worden omschreven.

Criterium D.13 Kwaliteit en betrouwbaarheid van monitoring. In de aanvraag dient te zijn omschreven hoe de organisatie de resultaten van de hulp volgt en documenteert en of de organisatie de resultaten van monitoring terugkoppelt naar de programma uitvoering. Hiervan dienen tenminste twee voorbeelden te worden gegeven.

Criterium D.14 Veiligheid van hulpverleners. In de aanvraag dient het vastgestelde beleid m.b.t. veiligheid te worden omschreven. Uit het beleid moet blijken wat de organisatie onderneemt om ervoor te zorgen dat de veiligheid van medewerkers of medewerkers van partnerorganisaties wordt gemaximaliseerd.

Programmatoets

Zoals in het amendement omschreven kunnen organisaties subsidie aanvragen voor de volgende twee soorten hulp:

  • 1. Cross border hulp voor vluchtelingen in Syrië en

  • 2. hulp aan niet-geregistreerde Syrische vluchtelingen in de buurlanden.

Omdat deze twee soorten hulp en de wijze waarop de hulp dient te zijn ingericht sterk van elkaar verschillen, gelden verschillende, op de beide soorten van hulp toegesneden criteria voor de beoordeling van de aanvragen in het kader van Humanitaire Hulp Syrië via Ngo’s 2014.

Criterium P.1.3: De mate waarin de aanvrager kan aantonen te beschikken over een effectief monitoringsysteem dat onder meer duidelijk maakt dat de humanitaire hulp daadwerkelijk de doelgroep bereikt en niet wordt gebruikt voor andere dan humanitaire doelen.

Criterium P 1.4: De mate waarin de veiligheid van hulpverleners wordt gewaarborgd. In de aanvraag dient het beleid m.b.t. veiligheid te worden omschreven. Tevens dient te worden aangegeven welke acties de organisatie onderneemt om ervoor te zorgen dat de veiligheid van medewerkers of medewerkers van partnerorganisaties wordt gemaximaliseerd.

Ad 1. Programmacriteria Cross border hulp

Onder ‘cross border hulp’ wordt verstaan humanitaire hulp voor groepen ontheemden in Syrië die vanwege de veiligheidssituatie slecht of niet kunnen worden bereikt door de VN gecoördineerde hulpoperatie binnen de Syrische landsgrenzen. Cross border hulp wordt vanuit de buurlanden Turkije, Libanon, Jordanië en Irak over de grens gericht op hulpbehoevenden in Syrië.

Criterium P.1.1: De mate waarin de aanvrager zich voor het bepalen van de hulpbehoeften van de groepen Syriërs waarvoor cross border hulp is bedoeld baseert op deugdelijke assessments. Dit blijkt uit het programmavoorstel.

Criterium P.1.2: De mate waarin de aanvrager in staat is om de cross border hulp te beëindigen zodra noodhulp via reguliere (VN) kanalen weer mogelijk is. Cross border hulp is een tijdelijke noodgreep om mensen te voorzien van basisbehoeften. Dit blijkt uit het programmavoorstel.

Criterium P.1.3: De mate waarin de veiligheid van hulpverleners wordt gewaarborgd. In de aanvraag dient het beleid m.b.t. veiligheid te worden omschreven. Tevens dient te worden aangegeven welke acties de organisatie onderneemt om ervoor te zorgen dat de veiligheid van medewerkers of medewerkers van partnerorganisaties wordt gemaximaliseerd.

Ad 2. Programmacriteria Hulp aan niet-geregistreerde Syrische vluchtelingen in de buurlanden

Onder ‘hulp aan niet-geregistreerde Syrische vluchtelingen in de buurlanden’ wordt verstaan het voorzien in basisbehoeften van uit Syrië naar de buurlanden gevluchte mensen die (nog) geen hulp ontvangen in het kader van het regionale VN programma.

Criterium P.2.1: De mate waarin de aanvrager zich voor het bepalen van de hulpbehoeften van niet-geregistreerde groepen Syriërs in de buurlanden baseert op deugdelijke assessments met een duidelijke omschrijving van de doelgroep, redenen voor de speciale aandacht voor deze doelgroep en goed inzicht in de hulpbehoeften. Dit blijkt uit het programmavoorstel.

Criterium P.2.2: De mate waarin de aanvrager eraan bijdraagt de niet-geregistreerde vluchtelingen zo snel mogelijk te registreren via de reguliere (VN) kanalen, en in staat is vervolgens de noodhulp te beëindigen. Hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen is een tijdelijke noodgreep om mensen die gevlucht zijn en nog niet konden worden geregistreerd door UNHCR, te voorzien van basisbehoeften. Dit blijkt uit het programmavoorstel.

Criterium P.2.3: De mate waarin de aanvrager waarborgt dat hij geen hulp verleent aan mensen die weigeren zich via UNHCR te laten registreren, dan wel door UNHCR niet als vluchteling worden aangemerkt. Dit blijkt uit het programmavoorstel.


X Noot
2

UNHCR website d.d. 25 november 2013.

X Noot
3

UN-OCHA sitrep d.d. 4 november 2013.

X Noot
4

De Europese Unie volgt een NGO beoordelingsproces dat heeft geleid tot een door DG ECHO opgestelde lijst van 203 Ngo’s uit 27 EU lidstaten die voldoen aan de kwaliteitseisen van de EU. De door de EU gestelde criteria zijn vergelijkbaar met de criteria die het ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert om de organisatorische kwaliteit van subsidieaanvragers te beoordelen op grond van artikel 4, eerste lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

X Noot
5

Cordaid, Care Nederland, Dorcas Aid International, Health Net TPO, NRK, ICCO, AZG, Oxfam Novib, Save the Children NL, Terres des Hommes, War Child, World Vision en ZOA.

X Noot
6

Voor omschrijving ODA criteria zie annex II van de beleidscontouren; http://www.oecd.org/dataoecd/29/21/2754804.pdf

Naar boven