Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 december 2013, nr. WJZ/13158161, tot vaststelling van de subsidieplafonds en termijnen van openstelling van EZ-subsidie regelingen (Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014)

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Kaderwet EZ-subsidies, artikel 16 van het Kaderbesluit EZ-subsidies, de artikelen 1:3, 1:7, 1:15, vierde lid, 1:16, eerste lid, en 1:17, eerste lid, van de Regeling LNV-subsidies en artikel 3.9, tweede lid, van de Subsidieregeling innoveren;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. BEPALINGEN INZAKE DE SUBSIDIEREGELING STARTEN, GROEIEN EN OVERDRAGEN VAN ONDERNEMINGEN, DE SUBSIDIEREGELING INNOVEREN, DE SUBSIDIEREGELING STERKTES IN INNOVATIE EN DE SUBSIDIEREGELING ENERGIE EN INNOVATIE

Artikel 1

  • 1. Als perioden, waarin subsidieaanvragen kunnen worden ingediend krachtens de in kolom 2 genoemde subsidieregelingen en de in kolom 3 genoemde artikelen, in voorkomende gevallen verbijzonderd naar de in kolom 4 omschreven of aangeduide groepen van aanvragers, projecten of aanvragen, worden vastgesteld de daarbij behorende perioden, genoemd in kolom 5. Aanvragen moeten zijn ontvangen op de genoemde einddatum vóór 17.00 uur.

  • 2. Als subsidieplafond voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in het eerste lid wordt per in kolom 5 genoemde periode het daarbij behorende in kolom 6 genoemde bedrag vastgesteld.

  • 3. Met betrekking tot het verstrekken van subsidies door de Minister van Economische Zaken op grond van wettelijke voorschriften of onderdelen daarvan kunnen aanvragen om subsidie in 2014 slechts worden ingediend indien in deze regeling of in enig ander wettelijk voorschrift daarvoor een periode is vastgesteld.

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    Nr.

    Regeling

    Artikel

    Groep

    Openstelling

    Plafond €

    Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen

    1.1

    Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (borgstelling MKB-kredieten)

    2.3

    Bedrijfsborgstellingskredieten (banken en kredietinstellingen in de zin van de Wet financiële markten BES)

    01-01-2014 t/m 31-12-2014

    580.000.000

    1.2

    Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (borgstelling MKB-kredieten)

    2.3

    Bedrijfsborgstellingskredieten (door de minister aangewezen kredietverstrekkers)

    01-01-2014 t/m 31/12-2014

    25.000.000

    1.3

    Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (groeifaciliteit)

    3.2

     

    01-01-2014 t/m 31-12-2014

    50.000.000

    1.4

    Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (tijdelijke garantie ondernemersfinanciering en garantstelling gericht op bankgaranties)

    3.12b en 3.12v

     

    01-01-2014 t/m 31-12-2014

    250.000.000

    1.5

    Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (seed capital technostarters)

    4.3

     

    01-01-2014 t/m 31-03-2014

    20.000.000

    1.6

    Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (garantie scheepsnieuwbouwfinanciering)

    8.3

     

    01-01-2014 t/m 31-12-2014

    1.000.000.000

    Subsidieregeling innoveren

    2.1

    Subsidieregeling innoveren (innovatiekredieten)

    3.2

    Klinische ontwikkelingsprojecten

    01-01-2014 t/m 31-12-2014

    20.000.000

    2.2

    Subsidieregeling innoveren (innovatiekredieten)

    3.2

    Technische ontwikkelingsprojecten

    01-01-2014 t/m 31-12-2014

    40.000.000

    Subsidieregeling sterktes in innovatie

    3.1

    Subsidieregeling sterktes in innovatie (TKI-toeslag)

    1a.2, onderdeel a

     

    02-12-2013 t/m 03-02-2014

    21-04-2014 t/m 15-09-2014

     

    3.2

    Subsidieregeling sterktes in innovatie (TKI-toeslag)

    1a.2, onderdeel b

     

    02-12-2013 t/m 15-09-2014

     

    Subsidieregeling Energie en Innovatie

    4.1

    Subsidieregeling Energie en Innovatie (Indirecte emissiekosten ETS)

    3a.3

     

    01-01-2014 t/m 28-02-2014

    77.000.000

Artikel 2

De percentages, bedoeld in artikel 3.9 van de Subsidieregeling innoveren, bedragen voor de in 2014 aangevraagde subsidies voor innovatiekredieten:

  • a. het basispercentage: 2 procent per jaar;

  • b. de opslag voor technische ontwikkelingsprojecten: 2 procent per jaar;

  • c. de opslag voor klinische ontwikkelingsprojecten: 5 procent per jaar;

  • d. de opslag voor het terugbetalingsrisico: 3 procent per jaar.

HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN INZAKE DE REGELING LNV-SUBSIDIES

§ 1. Garantstelling landbouw en aquacultuur

Artikel 3
  • 1. Aanvragen voor garantstellingen als bedoeld in hoofdstuk 2, titel 12, paragraaf 1, van de Regeling LNV-subsidies kunnen worden ingediend in de periode van 2 januari 2014 tot en met 30 juni 2014.

  • 2. Aanvragen voor garantstellingen als bedoeld in hoofdstuk 4, titel 4, paragraaf 4a, van de Regeling LNV-subsidies kunnen worden ingediend in de periode van 2 januari 2014 tot en met 30 juni 2014.

Artikel 4

Het subsidieplafond bedraagt:

  • a. € 50.000.000,00 voor garantstellingen als bedoeld in artikel 2:70, eerste lid en artikel 4:60a, eerste lid van de Regeling LNV-subsidies;

  • b. € € 80.000.000,00 voor garantstellingen als bedoeld in artikel 2:80, tweede lid en artikel 4:60d, eerste lid, onderdeel a van de Regeling LNV-subsidies.

§ 2 Nationale en grensoverschrijdende parken

Artikel 5

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:34 van de Regeling LNV-subsidies kunnen worden ingediend in de periode van 2 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

Artikel 6

Het subsidieplafond bedraagt € 1.000.000,00.

§ 3. Versterking natuur- en bosbeheer bij bos- en landgoedeigenaren

Artikel 7

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:51, eerste lid, van de Regeling LNV-subsidies kunnen worden ingediend voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:51, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling LNV-subsidies in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 april 2014.

Artikel 8

Het subsidieplafond bedraagt € 30.000.

§ 4. Overige bepalingen

Artikel 9

De Regeling openstellingen groen onderwijs 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede ‘voor het jaar 2013’ vervangen door: voor het jaar 2014.

2. In onderdeel a wordt de zinsnede ‘ten hoogste € 59,–’ vervangen door: ten hoogste€ 60,–.

3. In onderdeel b wordt de zinsnede ‘ten hoogste € 74,–’ vervangen door: ten hoogste € 75,–.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De laatste volzin van het eerste lid komt als volgt te luiden:

Voor het jaar 2014 wordt prioriteit gegeven aan het vergroten van de algemene kwaliteit van het onderwijs binnen de AOC in relatie tot de inzet van de instellingen op de thema’s uit de landelijke agenda en de activiteiten van de agrarische opleidingscentra op basis van hun meerjarige investeringsprogramma’s.

2. In het derde lid wordt de zinsnede ‘voor het jaar 2013’ vervangen door: voor het jaar 2014.

3. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. voor 1 april van het jaar 2014 legt de AOC-raad aan de minister een activiteitenplan voor met een aanvraag voor subsidie voor de activiteiten in dat plan. De activiteiten sluiten aan bij het goedgekeurde Sectorplan AOC 2011-2014. Het activiteitenplan voor het jaar 2014 gaat vergezeld van een korte voortgangsrapportage en een financieel verslag over het voorgaande jaar.

C

Artikel 7, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. aanvragen gaan vergezeld van een projectplan waaruit ten minste blijkt dat de aanvraag inhoudelijk wordt ondersteund door één of meer van de partijen die zich hebben verenigd in de Human Capital Agenda van de topsectoren Agro en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en de Human Capital Agenda Natuur en Leefomgeving.

D

Artikel 8 vervalt.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt ‘2013, ‘.

2. De laatste volzin van het derde lid komt als volgt te luiden:

Uit het activiteitenplan blijkt dat de aanvraag wordt ondersteund door één of meer van de partijen die zich hebben verenigd in de Human Capital Agenda van de topsectoren Agro en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en de Human Capital Agenda Natuur en Leefomgeving.

Artikel 10

In artikel 3:34 van de Regeling LNV-subsidies vervalt de zinsnede ‘, de Stichting Nationale Landschappen, statutair gevestigd te Rotterdam, en de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken, statutair gevestigd te ’s-Gravenhage’.

Artikel 11

In de Regeling inrichting landelijk gebied wordt na artikel 34 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34a

Deze regeling berust mede op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies.

Artikel 12

In de Regeling subsidie Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek wordt na artikel 23 in paragraaf 9 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a

Deze regeling berust op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies.

Artikel 13

In de Regeling LNV-subsidies wordt na artikel 6:3 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6:3a Grondslag

Deze regeling berust mede op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies.

Artikel 14

De Subsidieregeling NLR wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘de Minister van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: de Minister van Economische Zaken.

B

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

Deze regeling berust op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies.

Artikel 15
  • 1. Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 wordt ingetrokken.

  • 2. De verlening en vaststelling van een subsidie die is aangevraagd onder het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 wordt afgehandeld op grond van het recht zoals dat gold voorafgaand aan de intrekking van dat besluit.

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 december 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding

De onderhavige regeling bevat de subsidieplafonds en openstellingsperioden van de subsidie-instrumenten van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2014. In de loop van 2014 zal het subsidie-instrumentarium anders worden gestructureerd. De verwachting is dan ook dat de Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014 vanaf 1 juli 2014 zal worden vervangen door een nieuwe regeling die is geënt op de structuur die vanaf dat moment zal gelden. Er is nog geen zekerheid over alle openstellingen voor 2014. De regeling zal gedurende het jaar 2014 worden aangevuld zodra additionele besluiten over aanvullende openstellingen kunnen worden genomen.

2. Kaderwet LNV-subsidies

De Kaderwet LNV-subsidies wordt ingetrokken per 1 januari 2014. Van de gelegenheid is dan ook gebruik gemaakt om drie regelingen die nog in gebruik zijn expliciet te voorzien van een nieuwe grondslag. Het betreft hier de Regeling inrichting landelijk gebied, de Regeling subsidie Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek en de Regeling LNV-subsidies. Tevens wordt de Subsidieregeling NLR expliciet onder de reikwijdte van de Kaderwet EZ-subsidies gebracht.

3. Toelichting bij openstellingen van de Regeling LNV-subsidies

Van hoofdstuk 2 van de Regeling LNV-subsidies wordt de garantstelling landbouw, de garantstelling plus en de garantstelling voor investeringen in aquacultuur opengesteld. Deze garantstellingen voorzien in de mogelijkheid subsidie te verstrekken in de vorm van een garantstelling voor de terugbetaling van een lening. Een garantstelling is een vorm van staatssteun. De Europese beschikkingen, waarin deze vormen van staatssteun zijn goedgekeurd, zijn tot en met 30 juni 2014 van toepassing. Daarom worden de garantstellingen op dit moment in eerste instantie opengesteld tot en met 30 juni 2014. Overigens is de procedure voor verlenging van de goedkeuringsbeschikkingen reeds in gang gezet.

Van hoofdstuk 3 van de Regeling LNV-subsidies worden de modules ‘Nationale en grensoverschrijdende parken’ en ‘Versterking natuur- en bosbeheer bij bos- en landgoedeigenaren’ opengesteld.

Ten aanzien van de module ‘Nationale en grensoverschrijdende parken’ wordt het subsidieplafond ten opzichte van vorig jaar verlaagd. Zoals de Staatssecretaris van Economische Zaken heeft aangekondigd in haar brief aan de Tweede Kamer van 26 juni 20131 ziet de subsidie op grond van de Regeling LNV-subsidies voortaan enkel op de coördinerende taken op het gebied van communicatie en educatie in de nationale parken. Daarvoor volstaat een subsidie van € 1 miljoen. Voor de uitvoerende taken op het gebied van communicatie en educatie in de nationale parken dient gebruik te worden gemaakt van andere bronnen, zoals het Programma DuurzaamDoor.

Ook voor de subsidiemodule ‘Versterking natuur- en bosbeheer bij bos- en landgoedeigenaren’ geldt dat het subsidieplafond ten opzichte van vorig jaar wordt verlaagd. In het Bestuursakkoord Natuur2 is afgesproken dat dit onderdeel van het natuurbeleid wordt gedecentraliseerd. In lijn daarmee wordt de subsidie geleidelijk afgebouwd. Na overleg met de Unie van Bosgroepen is het subsidieplafond voor dit jaar op € 30.000 vastgesteld. Per 1 januari 2015 wordt de subsidiemodule opgeheven.

4. Toelichting bij openstelling van de Regeling praktijkleren en Groene plus

Er worden enkele aanpassingen gedaan in de openstellingen voor de Regeling praktijkleren en groene plus. Deze aanpassingen worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

5. Vaste verandermomenten

Met dit besluit wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten zoals vastgelegd in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wat de invoeringstermijn van twee maanden betreft. Afwijking is in dit geval gerechtvaardigd, omdat dit, gelet op de doelgroep en de jaarindeling, aanmerkelijke ongewenste private en publieke nadelen voorkomt

6. Administratieve lasten

De in de tabellen genoemde subsidieregelingen vallen onder het Kaderbesluit EZ-subsidies en zijn daarmee verregaand lastenarm ingericht. Met de onderhavige regeling worden geen informatieverplichtingen gewijzigd en de administratieve lasten wijzigen dus niet. Ook de openstellingen van de subsidie-instrumenten die zijn opgenomen in de Regeling LNV-subsidies hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten.

II. ARTIKELEN

Artikel 9

Onderdeel A

De uurtarieven waarop de kosten voor de inzet van personeel kunnen worden aangevraagd zijn aangepast aan de laatste versie van de handleiding overheidstarieven 2014.

Onderdeel B

Dit artikel betreft de uitvoering van het sectorplan AOC 2011–2014. Het subsidieplafond is verlaagd ten opzichte van hetgeen was aangegeven in de Regeling openstellingen groen onderwijs 2012. Verder wordt nauwer aangesloten bij de bestuurlijke opdracht dat de middelen voor landelijke ontwikkelopdrachten voor 1/3 collectief worden ingezet en voor 2/3 lopen via de inzet van projectmiddelen van de instellingen, die zij krijgen op basis van artikel 3 van de Regeling praktijkleren en Groene plus.

De collectieve middelen kunnen worden aangevraagd door de AOC-Raad. De inzet van de instellingen op de activiteiten in het kader van het sectorplan zal dus uit de investeringsmiddelen op basis van artikel 3 van de regeling moeten komen. De instellingen laten dit zien in hun meerjarig investeringsprogramma. In 2012 is voor het laatst subsidie verstrekt voor extra activiteiten met het oog op de kwaliteit van het groen VMBO, het zogenaamd Masterplan VMBO. Evaluatie van de uitkomsten hiervan wijst uit dat mogelijk nog een vervolg op dit plan noodzakelijk is. Extra activiteiten in verband daarmee kunnen worden opgepakt in het kader van het sectorplan. Voor een aanvraag zal de noodzaak van een eventueel gevolg moeten zijn aangetoond op basis van cijfers over de uitkomsten van het eerdere masterplan. In deze regeling is het subsidieplafond voor de uitvoering van het sectorplan voor 2014 opgenomen. Dit is tevens het laatste jaar waarvoor subsidieruimte in het kader van het sectorplan AOC 2011–2014 beschikbaar wordt gesteld.

Onderdeel C

Artikel 7 van de Regeling openstellingen groen onderwijs 2013 biedt de mogelijkheid subsidie te verstrekken voor versterking van het aandeel van het groen onderwijs in landelijke en internationale beroepenwedstrijden. Deze activiteit wordt tot nu toe door Aequor uitgevoerd op basis van incidentele subsidies. Nu worden hier nadere eisen aan gesteld,

waaronder samenwerking met de AOC-Raad en vooral een duidelijk draagvlak bij het bedrijfsleven, in het bijzonder de topsectoren. Daarbij past een aandeel in de financiering van de kosten door deze partijen. Draagvlak, betrokkenheid en cofinanciering moeten uit de aanvraag blijken. Nieuw is de mogelijkheid van samenwerking met en draagvlak van de partijen in de Human Capital Agenda Natuur en Leefomgeving, die op 25 november 2013 door de Staatssecretaris van Economische Zaken en betrokken partijen is ondertekend.

Onderdeel E

Dit artikel hangt samen met een afspraak die in 2012 met Aequor tot stand is gekomen over het landelijk beschikbaar budget voor Aequor in 2013 en verder (brief DGA/Ak-12335290 van 8 oktober 2012). De bestuurlijke afspraak met Aequor die eraan ten grondslag ligt houdt in dat Aequor voor 2013, 2014 en 2015 een extra budgettaire ruimte krijgt van € 0,75 mln. voor activiteiten die zijn inzet versterken voor de topsectoren Agro-Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, nader bepaald door de HCA bij deze topsectoren. Voorwaarde is dat Aequor deze in een activiteitenplan vastlegt dat draagvlak heeft bij de HCA-partijen en bij de partijen in de Paritaire Commissie. Ook een duidelijk plan voor de verankering in de reguliere bedrijfsvoering is voorwaarde; het gaat immers om een tijdelijke geldstroom. Het arbeidsmarktinformatiesysteem zal vanaf 2013 als onderdeel van deze budgettaire ruimte worden gefinancierd. Dit is immers een belangrijke voorwaarde voor verbetering van de aansluiting onderwijs – bedrijfsleven en voor doelmatigheid in de hele beroepskolom. Daarom is € 300.000 opgenomen als doorlopende subsidie in de Regeling Praktijkleren en Groene plus voor de periode 2013 tot en met 2015 voor de verdere uitbouw en het onderhoud van het informatiesysteem Onderwijs – Arbeidsmarkt. Van het afgesproken bedrag van € 700.000 wordt via deze openstelling € 400.000 beschikbaar gesteld voor het jaar 2014. Nieuw is de mogelijkheid van samenwerking met en draagvlak van de partijen in de Human Capital Agenda Natuur en Leefomgeving, die op 25 november 2013 door de Staatssecretaris van Economische Zaken en betrokken partijen is ondertekend.

Artikel 10

Ingevolge deze wijziging van artikel 3:34 van de Regeling LNV-subsidies is het niet langer mogelijk subsidie te verstrekken aan de Stichting Nationale Landschappen en de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken op grond van de subsidiemodule ‘Nationale en grensoverschrijdende parken’.

Voor de Stichting Nationale Landschappen is de subsidiemodule in 2013 opengesteld, met als doel eenmalig een project ter versterking van de structurele samenwerking tussen de Stichting en de nationale parken te subsidiëren. De financiële ondersteuning van de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken was gekoppeld aan het opzetten en uitvoeren van een natuurkwaliteitsimpuls in de Nationale Parken. De activiteiten van beide stichtingen zijn inmiddels afgerond, zodat de subsidiëring wordt beëindigd.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstukken II 2012/13, 20 487, nr. 41.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/12, 30 825, nr. 107.

Naar boven