Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 21 november 2013, nr. IENM/BSK-2013/267990 houdende vaststelling van regels met betrekking tot de tenaamstelling (Regeling erkenning tenaamstelling)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 61a, derde lid, 61b, eerste en tweede lid, en 61c, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Wegenverkeerswet 1994;

b. erkenning:

erkenning als bedoeld in artikel 61a, eerste lid, van de wet;

c. erkende bedrijf:

rechtspersoon aan wie een erkenning overeenkomstig artikel 61a, eerste lid, van de wet is verleend.

Artikel 2. Erkenningseisen

  • 1. De aanvrager van een erkenning heeft in ten minste 80% van de gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een vestiging waar de tenaamstelling en schorsing van voertuigen kan worden verleend. Indien de aanvrager in een gemeente geen vestiging heeft, heeft hij een vestiging in een naastliggende gemeente.

  • 2. De aanvrager stelt zekerheid voor een bedrag ter grootte van de geschatte omzet van de te verlenen tenaamstellingen en schorsingen over twee maanden Onder omzet wordt verstaan het totale bedrag van de te betalen tarieven dat het erkende bedrijf na erkenning aan de Dienst Wegverkeer verschuldigd zal zijn.

  • 3. De aanvrager legt bij de aanvraag een door de Dienst Wegverkeer goedgekeurd kwaliteitshandboek over waarin een beschrijving is opgenomen van de met de tenaamstelling en schorsing samenhangende procedures, de instructies, controlemaatregelen, de technische handelingen alsmede de administratieve handelingen, de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en kennis van het daarbij betrokken personeel.

Artikel 3. Algemene voorschriften verbonden aan erkenning

  • 1. Het erkende bedrijf meldt wijzigingen in de bedrijfsactiviteit alsmede wijzigingen in de bedrijfsgegevens, voor zover deze van belang kunnen zijn voor de erkenning, onverwijld aan de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst te bepalen elektronische wijze.

  • 2. Het erkende bedrijf ziet er op toe dat het personeel van het erkende bedrijf, dat betrokken is bij de tenaamstelling en schorsing van voertuigen op de hoogte is van de regels die gelden voor de erkenning en dat dit personeel de door de Dienst Wegverkeer ter beschikking gestelde of een daarmee vergelijkbare opleidingsmodule met betrekking tot identiteitsvaststelling en documentherkenning doorloopt.

  • 3. Het erkende bedrijf houdt elke vestiging op minimaal vijf dagen per week gedurende minimaal drie aaneengesloten uren voor het publiek geopend.

  • 4. Vanaf de buitenkant van elke vestiging van het erkende bedrijf dat tenaamstellingen en schorsingen van voertuigen verricht is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.

  • 5. Het erkende bedrijf handelt overeenkomstig het kwaliteitshandboek, bedoeld in artikel 2, derde lid.

  • 6. Het erkend bedrijf tenaamstelling heeft binnen twee jaar na verlening van de erkenning in alle gemeenten met meer dan 10.000 inwoners een vestiging. In de gemeenten waarin het bedrijf geen vestiging heeft, heeft het een vestiging in een naastliggende gemeente.

Artikel 4. Voorschriften beveiliging verbonden aan erkenning

  • 1. Het erkende bedrijf beschikt over richtlijnen voor medewerkers met betrekking tot het veilig gebruik van applicaties, wachtwoorden, de herkenning en melding van veiligheidsincidenten en de vernietiging van documenten met gevoelige informatie na het afronden van processen.

  • 2. Het erkende bedrijf houdt een administratie van veiligheidsincidenten.

  • 3. De gegevens die het erkende bedrijf verwerkt en dan wel waarin het inzage heeft worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van de tenaamstelling en de schorsing van voertuigen.

  • 4. Het erkende bedrijf maakt gebruik van de door de Dienst Wegverkeer goedgekeurde datacommunicatieapparatuur. Bij dit gebruik neemt het bedrijf de door de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen in acht. Het bedrijf sluit op een uniforme en door de Dienst Wegverkeer voorgeschreven wijze aan op de ICT infrastructuur van deze Dienst. Het erkende bedrijf voldoet hierbij aan de navolgende eisen:

    • a. Het erkende bedrijf beschikt over een door de Dienst Wegverkeer verstrekt certificaat om een betrouwbare en beveiligde verbinding tot stand te kunnen brengen.

    • b. Het erkende bedrijf zorgt voor unieke identificatie van de medewerkers op de werkplek waar de tenaamstelling of schorsing wordt uitgevoerd. Het vereiste beveiligingsniveau is daarbij minimaal gelijk aan het niveau van een gebruikersnaam-wachtwoord combinatie.

    • c. Bij iedere tenaamstelling of schorsing stuurt het erkende bedrijf informatie aan de Dienst Wegverkeer waaruit de vestiging blijkt waar de tenaamstellingtransactie wordt uitgevoerd (locatieID).

Artikel 5. Toezicht

  • 1. Het erkende bedrijf neemt kennis van het toezichtbeleid dat door de Dienst Wegverkeer wordt vastgesteld.

  • 2. Het erkende bedrijf legt jaarlijks en op verzoek van de Dienst Wegverkeer een accountantsverklaring over waaruit blijkt dat het voldoet aan de eisen van de artikelen 2 tot en met 4.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning tenaamstelling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze regeling is een uitvloeisel van de Wet van 19 juni 2013 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van kentekenbewijzen en enkele andere wijzigingen van uiteenlopende aard (Stb. 2013, 333). Daarmee is in de artikelen 61a tot en met 61e van de wet de grondslag opgenomen om aan bedrijven een erkenning te verlenen waardoor zij motorrijtuigen en aanhangwagens in het kentekenregister kunnen tenaamstellen. Deze wet treedt op 1 januari 2014 in werking.

De wetswijziging brengt een aantal veranderingen mee rond de registratie van voertuigen in het kentekenregister. Zo zullen geen meerdelige papieren kentekenbewijzen meer worden afgegeven, maar worden deze vervangen door een plastic kentekencard. Naast enkele procedurele wijzigingen, wijzigt ook de juridische betekenis van het kentekenbewijs. Was voorheen met de afgifte van een kentekenbewijs de juridische toestemming om met een voertuig op de weg te rijden gegeven, met de invoering van deze wet is bepalend of het voertuig in het kentekenregister is ingeschreven. Het kentekenbewijs wordt nog slechts afgegeven ten bewijze van inschrijving in het register. (zie verder: Kamerstukken II, 33 504, nr. 3).

De wetswijziging heeft ook tot gevolg dat de afgifte kentekenbewijzen niet meer vrijwel uitsluitend hoeft te worden verzorgd door de aangewezen postvestigingen van Postkantoren B.V. zoals tot op heden gebruikelijk was. Personen of bedrijven die een auto kopen van een ander (niet zijnde een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad) konden tot nog toe alleen bij de postkantoren een voertuig laten tenaamstellen en schorsen.

Door de wijziging kan ieder bedrijf dat daarvoor belangstelling heeft zich nu kan aanmelden om de diensten tenaamstellen en schorsen van voertuigen te verzorgen. Geïnteresseerde bedrijven kunnen zich hiertoe wenden tot de Dienst Wegverkeer (RDW) om een aanvraag in te dienen om als zodanig te worden erkend. Bij koop van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad (autohandelaar) blijft daarnaast tenaamstelling bij dat bedrijf mogelijk. Voor schorsing blijft ten slotte de mogelijkheid om dit, naast de voorzieningen bij de postvestigingen, te plaatsvinden via www.rdw.nl .

De administratieve lasten en bedrijfseffecten van de veranderde wijze van tenaamstelling zijn reeds meegenomen in de toelichting bij de hierboven genoemde wetswijziging (Kamerstukken II, 33 504, nr. 3, blz. 7-8).

Omdat de onderhavige regeling onlosmakelijk verbonden is met de bovengenoemde wetswijziging treedt deze regeling gelijktijdig met deze wet in werking op 1 januari 2014. Omdat deze regeling niet voor 1 november 2013 is gepubliceerd, zal wat betreft de vereiste publicatiedatum worden afgeweken van het daarvoor geldende zogenaamde vaste verandermoment.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In dit artikel zijn de aanvraageisen opgenomen die worden gesteld aan de erkenning. Zo moet de aanvrager blijkens het eerste lid beschikken over landelijk dekkend netwerk van vestigingen waar de diensten worden verleend. In het vorige stelsel kunnen burgers in alle gemeenten een voertuig te naam laten stellen. Uit een marktverkenning in opdracht van het ministerie is gebleken dat in een aantal regio’s geen of minder vestigingen voor de tenaamstelling gerealiseerd zouden worden.1 Om te voorkomen dat de burger te ver moet reizen zal het erkende bedrijf moeten zorgen dat de burger desgewenst terecht kan in de eigen gemeente dan wel in de aangrenzende gemeente van zijn woonplaats. Als dit niet zou worden geregeld, zouden de administratieve lasten hoger uitvallen. Dit zou substantiële effecten hebben, aangezien ongeveer tweederde van de tenaamstellingen geschiedt via de in het oude stelsel aangewezen postvestigingen. Om rekening te houden met de mogelijk noodzakelijke ingroei van bedrijven kan bij aanvraag worden volstaan met een dekking van 80%. Binnen twee jaar na de erkenning zal de 100% dekking moeten zijn bereikt (artikel 4, vijfde lid). Het alternatief om de tarieven voor de tenaamstelling te verhogen zou in strijd zijn met het uitgangspunt van de toelichting bij het wetsvoorstel (Kamerstukken II, 33 504, nr. 3, blz. 5).

Het tweede lid beoogt het financiële risico voor de Dienst Wegverkeer te beperken, dat het erkende bedrijf niet of niet tijdig de op grond van artikel 61a, eerste lid, van de wet verschuldigde tarieven zal betalen.

Volgens het derde lid dient de aanvrager in een kwaliteitshandboek te beschrijven op welke wijze de procedures intern worden ingericht. Uit dit draaiboek dient te blijken welke maatregelen de aanvrager neemt ter waarborging van de privacy van de burger, de beschikbaarheid van de te verlenen diensten voor de burger, de bescherming van de zuiverheid van het kentekenregister en het voorkomen van fouten door het personeel dat de diensten daadwerkelijk uitvoert. Het bevat tevens een beschrijving van de wijze waarop de interne opleiding wordt verzorgd, alsmede de wijze waarop wordt vastgelegd welke medewerker een tenaamstelling of schorsing heeft verzorgd.

Artikel 3

In dit artikel zijn de algemene voorschriften die zijn verbonden aan de erkenning neergelegd. Deze algemene voorschriften hebben op de eerste plaats ten doel om een ordelijke dienstverlening te waarborgen en daarnaast om mogelijk te maken dat de RDW op een juiste en efficiënte wijze toezicht kan houden op de naleving van de bij of krachtens de wet geldende regels ten aanzien van de erkenningsverlening. Hiertoe is in het eerste lid bepaald dat het bedrijf wijzigingen in de gegevens zelf meldt aan de RDW zodat deze blijvend kan controleren of de erkenning juist is afgegeven. Het tweede lid waarborgt dat het bedrijf beschikt over informatiemateriaal waarmee het personeel wordt opgeleid. RDW stelt dit materiaal gratis ter beschikking maar het bedrijf mag ook gebruikmaken van eigen of andere opleidingsmethoden. Het derde lid stelt minimale eisen aan de openingstijden die overigens binnen deze minimumeisen door het erkende bedrijf mogen worden vastgesteld.

Artikel 4

In dit artikel zijn voorschriften opgenomen ter bevordering van de veiligheid en betrouwbaarheid van overdracht van informatie tussen RDW en het erkende bedrijf. De te beschermen belangen zijn hierbij met name de zuiverheid van het register, en de bescherming van de privacy van de burger.

Het eerste lid stelt dat het erkende bedrijf preventief maatregelen neemt om de veiligheid te waarborgen zoals door instructies voor de medewerkers over het gebruik van middelen en de geheimhouding van wachtwoorden. Het tweede lid verplicht het erkende bedrijf gebruik te maken van door de RDW ter beschikking gestelde middelen en op door deze dienst voorgeschreven wijze te communiceren.

Artikel 5

Aanvullend op de algemene voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht omtrent toezicht bevat dit artikel voorschriften over de wijze waarop dit toezicht door de RDW wordt uitgevoerd om de inzichtelijkheid voor bedrijven daarvan te bevorderen.

Hoewel de RDW op basis van bijvoorbeeld een klacht het erkende bedrijf kan bezoeken, zal het toezicht zal in de eerste plaats vooral administratief plaatsvinden. Hiertoe dient het erkende bedrijf jaarlijks aan de RDW te rapporteren in de vorm van een accountantsverklaring. Deze eis beperkt de kosten van het toezicht op het grote aantal vestigingen van het erkende bedrijf, waarvoor dit een tarief verschuldigd is aan de RDW (artikel 61c, tweede lid, van de wet).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven