Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 oktober 2013, nr. Minbuza-2013.295689, tot wijziging van de Sanctieregeling Iran 2012 in verband met een uitbreiding van de groep personen die over een ontheffing dient te beschikken

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op Resolutie 1737 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 23 december 2006;

Gelet op Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van de Europese Unie van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010 (Pb L 88);

Gelet op Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (Pb L 195);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling Iran 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Het is verboden om gespecialiseerde kennis die rechtstreeks of middellijk bijdraagt of kan bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Iran of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens in Iran aan te bieden aan personen die niet beschikken over een ontheffing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, strekt zich niet uit tot de verstrekking van kennis in het kader van bacheloropleidingen als bedoeld in artikel 7.3a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • 3. In de bij deze regeling behorende bijlage wordt vermeld op welke gebieden van onderwijs en onderzoek het verbod, bedoeld in het eerste lid, in elk geval betrekking heeft.

  • 4. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verleent de gevraagde ontheffing tenzij hij het risico onaanvaardbaar groot acht dat het aanbieden van de bedoelde kennis aan de persoon voor wie de ontheffing is gevraagd, zal bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Iran of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens in Iran.

B

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel 5a ingevoegd, luidend:

Artikel 5a

Een instelling als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, verstrekt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen over wijzigingen in het door de instelling verzorgde onderwijs en onderzoek die van belang kunnen zijn voor de toepassing van artikel 5.

C

De bijlage wordt vervangen door de bijlage, gevoegd bij deze regeling.

ARTIKEL II

Het verbod, bedoeld in artikel 5 van de Sanctieregeling Iran 2012, zoals gewijzigd bij deze regeling, geldt niet voor het aanbieden van kennis als bedoeld in dat artikel aan de student die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling reeds bij de desbetreffende instelling voor hoger onderwijs was ingeschreven met het oog op het volgen van onderwijs of het verrichten van onderzoek op een kennisgebied waarop de bijlage bij die regeling, zoals luidend op het tijdstip van inschrijving, betrekking had en aan wie ontheffing was verleend op grond van artikel 5 van de Sanctieregeling Iran 2012, zoals luidend voorafgaand aan inwerkingtreding van deze regeling, dan wel die op grond van laatstbedoeld artikel geen ontheffing nodig had.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans.

BIJLAGE BIJ SANCTIEREGELING IRAN 2012

  • Physics of Nuclear reactors (TU Delft);

  • Gespecialiseerde kennis over de inrichting en de werking van de reactorhal (Hoger Onderwijs Reactor, TU Delft);

  • Hypersonic aerodynamics experimenteel en theoretisch onderzoek (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, TU Delft);

  • Guidance Navigation & Control systemen, software en simulaties (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, TU Delft);

  • Re-entry technology (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, TU Delft);

  • Studentenproject DARE – Stratos (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, TU Delft).

Toelichting

Deze bijlage bevat de gebieden van onderwijs en onderzoek waarvoor in het hoger onderwijs ontheffing vereist is, zoals bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Sanctieregeling Iran 2012. De lijst is een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de reikwijdte van het verbod om in het hoger onderwijs zonder ontheffing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap proliferatiegevoelige kennis te verstrekken, zoals bepaald in artikel 5, eerste lid, van de regeling. De lijst heeft geen limitatief karakter.

Deze bijlage is met name van belang voor het hoger onderwijs en doet niet af aan het algemene verbod om kennis over te dragen die zou kunnen bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Iran of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens in Iran. Dat algemene verbod geldt ook buiten het hoger onderwijs en buiten de hier vermelde kennisgebieden.

TOELICHTING

VN-Veiligheidsraadsresolutie 1737 draagt de VN-lidstaten op om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om te voorkomen dat proliferatiegevoelige kennis direct of indirect wordt doorgegeven aan Iran. Deze resolutie is in EU verband omgezet in een Raadsbesluit en een Verordening. In Nederland is deze verplichting wettelijk verankerd in de Sanctieregeling Iran 2012.

De sanctieregeling, zoals deze tot dusverre luidde, bevatte een verbod om zonder ontheffing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap proliferatiegevoelige kennis te verstrekken aan personen met de Iraanse nationaliteit.

De omstandigheid dat de regeling een onderscheid naar nationaliteit maakte, bracht een aantal Iraanse belanghebbenden ertoe om de rechter te verzoeken de regeling op dit punt onverbindend te verklaren, op de grond dat dit onderscheid in strijd zou zijn met het discriminatieverbod. De rechter heeft de betrokken personen in drie instanties, laatstelijk de Hoge Raad (arrest van 14 december 2012, LJN: BX8351), in het gelijk gesteld.

In het licht van dit oordeel is besloten om de regeling aan te passen. Deze aanpassing strekt ertoe het onderscheid naar nationaliteit op te heffen. Op grond van het opnieuw vastgestelde artikel 5 geldt voor burgers, in het bijzonder studenten en onderzoekers, van alle nationaliteiten die kennis willen vergaren op proliferatiegevoelig terrein een ontheffingsvereiste.

De afbakening van de onderwijs- en onderzoeksvelden waarop het ontheffingsvereiste betrekking heeft, is daarnaast opnieuw en zo nauwkeurig mogelijk omschreven, zodat de ontheffingsplicht zich uitsluitend uitstrekt tot de meest geavanceerde kennisgebieden.

De mogelijkheid om een ontheffing onder beperkingen te verlenen, is komen te vervallen. Aan die mogelijkheid bestaat bij nader inzien geen behoefte.

De daarvoor in aanmerking komende instellingen voor hoger onderwijs dienen aanstaande studenten uiteraard goed te informeren over de gewijzigde sanctieregeling. Deze informatieplicht jegens studenten vloeit voort uit artikel 7.15 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Hoewel de regeling eerst en vooral van belang is voor instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek, is de reikwijdte van het verbod, omschreven in artikel 5, niet daartoe beperkt: ook verstrekking van proliferatiegevoelige kennis door derden – bijvoorbeeld in het kader van bedrijfsactiviteiten – valt onder het bereik van de regeling. Artikel 5, eerste lid, van de regeling richt zich tot een ieder. Ook in de tekst van artikel 5, derde lid, komt dit tot uitdrukking door de bepaling dat de proliferatiegevoelige kennis waarop de regeling betrekking heeft in elk geval de kennisgebieden omschreven in de bijlage omvat.

Om de bijlage actueel te kunnen houden is in het nieuwe artikel 5a voor de instellingen voor hoger onderwijs de verplichting neergelegd om relevante wijzigingen in hun onderwijsaanbod gevraagd en ongevraagd te melden. Schending van dit nieuwe voorschrift is, net als overtreding van de overige bepalingen in de regeling die een verplichting tot doen of nalaten inhouden, een overtreding of een misdrijf (artikel 14c van de Sanctiewet 1977).

In een overgangsbepaling (artikel II) is neergelegd dat de gewijzigde regeling alleen geldt voor nieuwe gevallen. Het verbod, bedoeld in artikel 5, is van toepassing op masterstudenten die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling nog niet eerder waren ingeschreven voor het volgen van onderwijs of onderzoek op een ‘risicovol’ kennisgebied. Kandidaten die met het oog op het eerstvolgende toelatingstijdstip – 1 februari 2014 – voor de eerste keer toegang verlangen tot het volgen van onderwijs of het verrichten van onderzoek op een kennisgebied vermeld in de aangepaste bijlage, vormen derhalve de eerste groep waarop de gewijzigde regeling toepassing vindt.

Bij de totstandkoming van deze regeling is beoordeeld of de verwerking van persoonsgegevens bij de toepassing van de regeling voldoet aan de maatstaven waarop een Privacy Impact Assessment betrekking heeft (Kamerstukken I, 2010/11, 31 051, nr. D), zoals doelbinding, noodzakelijkheid, proportionaliteit en zorgvuldigheid. De regeling levert in dit opzicht geen bijzondere risico’s op. Niet meer persoonsgegevens worden verwerkt dan noodzakelijk is. De informatie wordt deugdelijk verwerkt en opgeslagen. Toepassing van de regeling vindt plaats met gebruik van een bestaand en periodiek op kwetsbaarheden getoetst geautomatiseerd archief- en documentatiesysteem. Niet meer personen hebben toegang tot de gegevens dan nodig is voor de toepassing van de regeling.

De wijziging treedt onmiddellijk in werking (artikel III). Dat betekent dat aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van de wijzigingsregeling en waarop nog niet beslist is, volgens het nieuwe regime zullen worden afgehandeld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans.

Naar boven