Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland

Bedrijfstakeigenregelingen 2013/2015

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 februari 2013 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland inzake Bedrijfstakeigenregelingen

UAW Nr. 11405

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) ter ener zijde: de Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in de Schilders-, Onderhouds-, Metaalconserverings-, en Glasbranche FOSAG;

Partij(en) ter andere zijde: FNV Bouw en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland inzake Bedrijfstakeigenregelingen1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

HOOFDSTUK 3 - O&O-FONDS

Artikel 8 lid 5 komt te luiden:

  • ‘5. De bijdragen zijn als volgt vastgesteld:

    Doel

    Per dag

    Over het PRIS-loon

    Over het loon Wfsv

       

    Werkgever

    Werknemer

    Werkgever

    Werknemer

    O&O regelingen

     

     

    met ingang van week 9 van 2012

         

    1,5%

     

    Aanvullingsregelingen

     

     

    In 2013

         

    0,2%

    1,2%

    Individuele budgetrekening

       

     

    van week 1 2012 t/m week 8 2013

     

    0,2%

         

    m.i.v. week 9 2013 tot einde 2013

     

    0,3%

         

    Collectieve ongevallen verzekering

    € 0,15 (ook voor UTA)’

           

HOOFDSTUK 4 - VAKANTIEFONDS

Artikel 10 lid 5 komt te luiden:

  • ‘5. Het bestuur stelt – na overleg met cao-partijen – de hoogte vast van de door de werkgever verschuldigde bijdrage in de administratiekosten van het Vakantiefonds en van de bijdrage ter financiering van het extra verlof oudere werknemers. De bijdragen zijn als volgt vastgesteld:

    Voor het jaar 2013 zijn de bijdragen als volgt vastgesteld:

    • administratiekosten € 1,40 per werknemer per dag;

    • extra verlof oudere werknemers € 2,80 per werknemer per dag.

    Deze bijdragen zijn niet meer verschuldigd vanaf het moment dat de werknemer gedurende 52 weken als gevolg van arbeidsongeschiktheid zijn werk niet heeft verricht.

    Daarbij worden perioden van arbeidsongeschiktheid samengeteld als ze elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.’

HOOFDSTUK 5 - VUT-FONDS

Artikel 13 lid 4 komt te luiden:

  • ‘4. De hoogte van de in lid 2 bedoelde bijdrage wordt door het bestuur van het VUT-fonds vastgesteld. Met ingang van 31 december 2012 is de hoogte van de bijdrage 1,21% voor UTA personeel en 1,4% voor de overige werknemers.’

I-c - Reglement Aanvullingsregelingen

HOOFDSTUK 3 - JAARAANVULLING

Artikel 3 lid 2a wordt toegevoegd en komt te luiden:

  • ‘2

    • a. In afwijking van het vorige lid is de hoogte van de jaaraanvulling voor 2013 vastgesteld op:

      80 – 100%

      € 598,– bruto

      65 – 80%

      € 433,– bruto

      55 – 65%

      € 359,– bruto

      45 – 55%

      € 299,– bruto

      35 – 45%

      € 239,– bruto’

HOOFDSTUK 4 - UITKERINGEN WERKLOZEN

Artikel 4 lid 1 komt te luiden:

  • ‘1. De werkloze werknemer als bedoeld in artikel 1 die in de twee jaren voor de werkloosheid 280 dagen werkzaam is geweest in een dienstverband vallend onder de cao heeft bij ontstaan van recht op een WW uitkering of ingeval van ziekte op de eerste werkloosheidsdag bij het ontstaan van recht op een ZW-uitkering in plaats van deze WW-uitkering jegens het fonds recht op betaling van een aanvulling op de WW/ZW-uitkering in de vorm van een éénmalige uitkering van € 478,– bruto. In 2013 bedraagt deze eenmalige uitkering € 394,– bruto.’

Artikel 5 lid 1 komt te luiden:

  • ‘1. Een werkloze werknemer als bedoeld in artikel 1 die als hij niet werkloos zou zijn geworden, jegens zijn werkgever recht zou hebben gehad op betaling van vakantietoeslag, heeft bij ontstaan van recht op een WW uitkering of ingeval van ziekte op de eerste werkloosheidsdag bij het ontstaan van recht op een ZW-uitkering in plaats van deze WW-uitkering jegens het fonds recht op betaling van een aanvulling op de vakantietoeslag in de WW/ZW-uitkering in de vorm van een éénmalige uitkering van € 214,– bruto. In 2013 bedraagt deze eenmalige uitkering € 177,– bruto.’

Artikel 6 lid 1 komt te luiden:

  • ‘1. Een werkloze werknemer als bedoeld in artikel 1 die, als hij niet werkloos zou zijn geworden, jegens zijn werkgever recht zou hebben gehad op een vakantiewaarde, heeft jegens het fonds recht op betaling van een vast bedrag van € 158,– bruto bij aanvang van de werkloosheid. In 2013 bedraagt deze eenmalige uitkering € 130,– bruto.

    Indien de werknemer vervolgens 8 weken onafgebroken werkloos blijft heeft de werknemer jegens het fonds recht op een vast bedrag van € 315,– bruto. In 2013 bedraagt dit vaste bedrag € 260,– bruto.’

Artikel 7 lid 1 komt te luiden:

  • ‘1. Een werkloze werknemer als bedoeld in artikel 1 heeft jegens het fonds over elke dag dat hij een WW uitkering of ingeval van ziekte op de eerste werkloosheidsdag een ZW-uitkering in plaats van deze WW-uitkering heeft gedurende maximaal een half jaar recht op financiering van voortzetting van zijn pensioenopbouw door het fonds. In 2013 wordt de pensioenopbouw voor 82,5% voortgezet.’

Artikel 10 lid 1 komt te luiden:

  • ‘1. Een aanvraag voor een uitkering op grond van hoofdstuk 4 (uitkering werklozen) of hoofdstuk 5 (garantieregeling) dient in alle gevallen schriftelijk en binnen zes maanden na het einde van de dienstbetrekking te zijn ingediend.’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 25 februari 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: de directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes


X Noot
1

Stcrt. 2011, nr. 1932; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 augustus 2012 (Stcrt. 2012, nr. 15806)

Naar boven