Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 september 2013, nr. 2013-0000547251, houdende regels voor inhouding op de bezoldiging van politieke gezagdragers ten behoeve van hun pensioen (Regeling inhouding bezoldiging politieke gezagdragers BES)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 31 van het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. politieke gezagdrager:

de gezaghebber, de eilandgedeputeerde en het lid van de eilandsraad van een openbaar lichaam, met uitzondering van het lid van de eilandsraad als bedoeld in artikel 1a van het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES;

b. bezoldiging:

de vaste inkomensbestanddelen waarop de politieke gezagdrager aanspraak heeft;

c. uitkering:

de uitkering en de voortgezette uitkering, bedoeld in artikel 2 onderscheidenlijk artikel 5 van het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES;

Artikel 2

  • 1. Op de bezoldiging wordt een bedrag ingehouden ter grootte van het bedrag dat wordt ingehouden op de bezoldiging van een werknemer als bedoeld in artikel 4 van de Pensioenwet ambtenaren BES uit hoofde van een overeenkomst als bedoeld in artikel 11e van die wet.

  • 2. Het in te houden bedrag wordt berekend als ware de politieke gezagdrager een werknemer als bedoeld in artikel 4 van de Pensioenwet ambtenaren BES met een inkomen als zodanig, gelijk aan de bezoldiging.

  • 3. Indien de toepassing van het eerste en tweede lid leidt tot een negatief bedrag, vindt geen inhouding als bedoeld in het eerste lid op de bezoldiging plaats.

Artikel 3

  • 1. Artikel 2 is van overeenkomstige toepassing op de uitkering.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het bedrag waarvan de uitkering is afgeleid beschouwd als het in artikel 2, tweede lid, bedoelde inkomen.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inhouding bezoldiging politieke gezagdragers BES.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Wanneer een politieke gezagdrager in Caribisch Nederland ontslag is verleend voordat hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, ontvangt hij voor de duur van één tot twee jaar (afhankelijk van de periode waarin hij politieke gezagdrager was) een uitkering op grond van artikel 2 van het Pensioenbesluit politieke gezagdragers BES (hierna: Pensioenbesluit). Wanneer de gewezen politieke gezagdrager aan het einde van de uitkeringperiode door ziekte arbeidsongeschikt is, kan de uitkering op grond van artikel 5 van het Pensioenbesluit voor ten hoogste twee jaar worden voortgezet.

Bij pensionering ontvangt hij een pensioen op grond van het Pensioenbesluit. In het Pensioenbesluit is voorts het nabestaanden- en het wezenpensioen voor de politieke gezagdragers geregeld. De uitkering en het pensioen komen ten laste van het betrokken openbaar lichaam.

Op grond van artikel 31 van het Pensioenbesluit moet op de bezoldiging van de politieke gezagdrager (bij wijze van pseudo-premie) een bedrag worden ingehouden volgens bij ministeriële regeling te stellen regels overeenkomstig de inhouding op de bezoldiging van ambtenaren ter zake van aanspraken bij ziekte, arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Met de onderhavige regeling wordt uitvoering gegeven aan dat artikel.

Een conceptregeling is op 27 februari 2013 ter consultatie aangeboden aan de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Het bestuurscollege van Bonaire heeft gevraagd om bij invoering van de regeling een overgangstermijn te hanteren in verband met de gevolgen voor het netto salaris van de eilandgedeputeerden. Naar aanleiding hiervan merk ik op dat de regeling eerst met ingang van 1januari 2014 inwerking treedt. Voorts is een naar aanleiding van de reactie van Bonaire over de uitwerking van de regeling op de vergoedingen van de eilandraadsleden een derde lid toegevoegd aan artikel 2. Een uiteenzetting hiervan is opgenomen in de toelichting op artikel 2.

Het bestuurscollege van Sint Eustatius heeft opgemerkt het niet wenselijk te vinden dat er een inhouding op de bezoldiging plaatsvindt voordat het nieuwe Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES inwerking is getreden. Dit Rechtspositiebesluit is inmiddels gepubliceerd (Stb.2013, 303) en met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2013 inwerking getreden.

Artikel 1

In artikel 1 is bezoldiging omschreven als de vaste inkomensbestanddelen waarop de politieke gezagdrager aanspraak heeft; met deze begripsomschrijving is aangesloten bij het bezoldigingsbegrip in artikel 4, tweede lid, van het Pensioenbesluit. Vaste inkomensbestanddelen zijn de bezoldiging van de gezagdragers en de eilandgedeputeerden op grond van artikel 1 van het Rechtspositiebesluit gezagdragers BES en artikel 2 van het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES en de vergoeding voor de werkzaamheden van de eilandsraadsleden op grond van artikel 1 van het Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES. De gezaghebbers en de gedeputeerden ontvangen daarnaast ook een vakantie-uitkering en een eindejaarsuitkering op dezelfde voet als de ambtenaren in Caribisch Nederland (artikel 3a Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES, onderscheidenlijk artikel 2b Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES). De vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering zijn vaste, pensioengevende inkomensbestanddelen, zowel voor de ambtenaren als voor de gezagdragers en tellen mee in de berekening van de hoogte van zowel de ambtelijke pensioenpremie als de pseudo-pensioenpremie van de gezagdragers. Daarnaast ontvangen de gezaghebbers en eilandgedeputeerden van Sint Eustatius en Saba een zogenaamde ‘Bovenwindentoeslag’ (artikel 3, vierde lid, Rechtspositiebesluit gezaghebbers BES en artikel 2d Rechtspositiebesluit eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden BES). Ook die toeslag is als vast inkomensbestanddeel pensioengevend en telt dus mee.

De ambtstoelage van de gezaghebber en de eilandgedeputeerde en de tegemoetkoming in de kosten van het lid van de eilandsraad zijn geen pensioengevende inkomensbestanddelen.

Artikel 2

Ambtenaren zijn deelnemer in het (privaatrechtelijke) Pensioenfonds Caribisch Nederland (PCN). Het werknemersdeel van de pensioenpremie wordt maandelijks op hun bezoldiging ingehouden.

Behalve ouderdomspensioen bij pensionering, hebben ambtenaren bij blijvende arbeidsongeschiktheid aanspraak op invaliditeitspensioen jegens het PCN; echtgenoten van de ambtenaar hebben recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Al deze aanspraken zijn verdisconteerd in de hoogte van de pensioenpremie.

Op het inkomen van ambtenaren wordt alleen het werknemersdeel van de pensioenpremie ingehouden; er worden geen andere inhoudingen toegepast ter zake van andere aanspraken bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en overlijden.

In artikel 2 van de onderhavige regeling is daarom bepaald dat op de bezoldiging van de politieke gezagdrager een zelfde bedrag wordt ingehouden als het bedrag dat uit hoofde van de pensioenovereenkomst met het PCN zou zijn ingehouden wanneer hij ambtenaar zou zijn met een zelfde inkomen als het inkomen dat hij als politiek gezagdrager geniet.

Op grond van het Pensioenreglement van het Pensioenfonds Caribisch Nederland vindt de berekening van de pensioenpremie plaats op basis van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is het inkomen na aftrek van de franchise. Voor een parttimer wordt de pensioengrondslag op fulltime basis vastgesteld.

Eilandsraadsleden ontvangen een vergoeding die lager is dan de franchise. Weliswaar houdt de hoogte van deze vergoeding verband met het feit dat het raadslidmaatschap geen volledige baan is, maar de vergoeding is een vast bedrag en kan niet worden omgerekend naar een vergoeding op fulltime basis. Hierdoor is de franchise hoger dan de vergoeding en is de pensioengrondslag (en dus ook de in te houden pseudopremie) een negatief bedrag. In artikel 2, derde lid, is bepaald dat in dat geval geen inhouding plaatsvindt.

Artikel 3

Ook op het wachtgeld van gewezen ambtenaren wordt de pensioenpremie ingehouden, omdat over de wachtgeldperiode pensioen wordt opgebouwd. Aangezien bij de berekening van het pensioen van de politieke gezagdrager ook de periode waarover hij een uitkering op grond van artikel 2 van het Pensioenbesluit heeft ontvangen meetelt, wordt de inhouding ook toegepast over die uitkering. Dit is geregeld in artikel 3 van de onderhavige regeling.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

Naar boven