Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 september 2013 tot wijziging van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW (aanvulling en herstel onvolkomenheid)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, juncto artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt na ‘De artikelen’ ingevoegd: 2:5,.

B

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘heeft een inkomen’ vervangen door: heeft, tezamen met die echtgenoot een gezamenlijk inkomen heeft.

2. In onderdeel c wordt ‘een gezamenlijk vermogen’ vervangen door: tezamen met die echtgenoot een gezamenlijk vermogen heeft.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel k komt te luiden:

  • k. een periodieke uitkering uit hoofde van een stamrecht dat is verkregen uit een eenmalige uitkering die door de werkgever na beëindiging van de dienstbetrekking aan de werknemer in verband met die beëindiging is toegekend;.

2. Onder verlettering van onderdeel l tot m, wordt na onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • l. een wachtgeldregeling op basis waarvan recht op een wachtgelduitkering bestaat;

3. In onderdeel m (nieuw) wordt ‘onderdelen a tot en met k’ vervangen door: onderdelen a tot en met l.

D

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘: overbruggingsuitkering’ vervangen door: ‘overbruggingsuitkering’ en waarbij in het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten:

  • a. in artikel 1 voor ‘Algemene Ouderdomswet’ wordt gelezen ‘de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW’ en voor ‘AOW’ ‘OBR’;

  • b. in artikel 2, tweede lid, voor ‘het ouderdomspensioen en de toeslag, bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de AOW’ wordt gelezen ‘de overbruggingsuitkering en de partneruitkering, bedoeld in de artikelen 4 en 6 van de OBR’;

  • c. in artikel 3, onderdeel c, voor ‘15, tweede lid, van de AOW’ wordt gelezen ‘14, tweede lid, van de OBR’;

  • d. in artikel 3, onderdeel d, voor ‘49 van de AOW’ wordt gelezen ‘25 van de OBR jo. 49 en 50 van de AOW’ en voor ‘ouderdomspensioen en toeslag als bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de AOW’ wordt gelezen ‘de overbruggingsuitkering en de partneruitkering, bedoeld in de artikelen 4 en 6 van de OBR’;

  • e. in artikel 4, onderdelen a en c, voor ‘15 van de AOW’ wordt gelezen ‘14 van de OBR’.

2. Er wordt twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. De op grond van artikel 24 aan de rechthebbende, zijn echtgenoot of wettelijk vertegenwoordiger opgelegde verplichting wordt ingedeeld in de eerste categorie, bedoeld in artikel 3 van het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten voorzover deze betrekking heeft op het binnen de vastgestelde termijn gevolg geven aan een verzoek de inlichtingen en bewijsstukken te verstrekken die noodzakelijk zijn ter vaststelling van het recht, bedoeld in artikel 4.

  • 4. De op grond van artikelen 24 en 25 aan de rechthebbende, zijn echtgenoot of wettelijk vertegenwoordiger opgelegde verplichtingen worden ingedeeld in de tweede categorie, bedoeld in artikel 4 van het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten voorzover deze betrekking hebben op het niet of niet behoorlijk nakomen van een verzoek om alle feiten en omstandigheden mede te delen waarvan redelijkerwijs duidelijk is dat zij van invloed kunnen zijn op recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of het bedrag dat wordt betaald.

E

In artikel 32, tweede en derde lid, wordt ‘Indien over 2013 een uitkering wordt toegekend met terugwerkende kracht en op grond van artikel 43 van de Zorgverzekeringswet door de verzekeringsplichtige een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd is,’ telkens vervangen door: Over 2013.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013 en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 september 2013

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma.

TOELICHTING

Na vaststelling van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW (overbruggingsregeling) is gebleken dat de regeling op een enkel punt nog aanvulling of anderszins wijziging behoefde. De onderhavige regeling strekt hiertoe.

Onderdeel A (artikel 2)

In artikel 2 van de overbruggingsregeling is bepaald dat in de regeling onder inkomen wordt verstaan, inkomen als bedoeld in de artikelen 2:2 tot en met 2:4 van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten. Abusievelijk was artikel 2:5 van dat besluit buiten beschouwing gebleven. Dit wordt nu gecorrigeerd door de vermelding van die bepaling in artikel 2, tweede lid. Daarmee gelden voor het bepalen van inkomen als bedoeld in de overbruggingsregeling dezelfde regels als voor het bepalen van inkomen in de Algemene Ouderdomswet.

Onderdeel B (artikel 4)

De wijziging van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, betreft het herstel van een omissie. Met het oog op de eenheid in formulering wordt in verband daarmee ook artikel 4, eerste lid, onderdeel c, aangepast.

Onderdeel C (artikel 5)

In artikel 5 is onderdeel k aangepast in die zin dat deze bepaling niet enkel, zoals aanvankelijk in de overbruggingsregeling was bepaald, betrekking heeft op periodieke uitkeringen uit hoofde van een stamrecht dat is verkregen uit een eenmalige uitkering die na beëindiging van de dienstbetrekking aan de werknemer in verband met die beëindiging is toegekend. Hierbij gold als extra voorwaarde nog dat de werknemer moest aantonen dat de uitkering door de werkgever betaalbaar was gesteld om naar eigen inzicht van de werknemer te besteden.

Met het nieuwe onderdeel k wordt de overbruggingsregeling ook opengesteld voor bijvoorbeeld de situatie waarin een ontslagvergoeding door een werkgever bij een verzekeraar is ondergebracht waarna er vervolgens periodiek wordt uitgekeerd tot de leeftijd van 65 jaar.

Ingevolge het nieuwe onderdeel l zijn nu ook wachtgeldregelingen onder de werkingssfeer van de overbruggingsregeling gebracht. De overbruggingsregeling geldt niet enkel voor vut- of prepensioenuitkeringen. Met het oog op gelijke behandeling gold deze al voor vergelijkbare regelingen als flo-regelingen en private of collectieve inkomensregelingen voor arbeidsongeschikten of nabestaanden.

De wijziging in onderdeel m (nieuw) betreft een technische aanpassing, die voortvloeit uit de invoeging van het nieuwe onderdeel l.

Onderdeel D (artikel 17)

In artikel 17, tweede lid, van de overbruggingsregeling is artikel 17b, tweede, derde, vierde en zesde lid van de AOW bij toepassing van een maatregel van overeenkomstige toepassing verklaard. De van overeenkomstige toepassingverklaring van artikel 17, zesde lid, impliceert dat daarmee het mede op dat artikellid gebaseerde Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten eveneens van overeenkomstige toepassing is verklaard. De overbruggingsregeling wordt echter in het maatregelenbesluit niet genoemd. Om mogelijke onduidelijkheid over de toepassing van het maatregelenbesluit bij het niet of niet behoorlijk nakomen van verplichtingen uit de overbruggingsregeling te voorkomen is in artikel 17, tweede lid, zekerheidshalve nader aangeduid hoe het maatregelenbesluit bij de toepassing van maatregelen op basis van de overbruggingsregeling moet worden gelezen. Omdat de in artikel 24 van de overbruggingsregeling neergelegde informatieverplichting geen pendant in de AOW kent, dient deze verplichting alsnog te worden ingedeeld in een van de categorieën van het maatregelenbesluit. Daartoe strekt het nieuwe artikel 17, derde lid.

Onderdeel E (artikel 32)

Om uitvoeringstechnische redenen is artikel 32, tweede en derde lid, aangepast. Inhoudelijk is de bepaling niet gewijzigd. Voor 2013 blijft gelden dat er andere brutobedragen worden gehanteerd, omdat er vanwege de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw anders verschillen zouden ontstaan.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma.

Naar boven