Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 5 augustus 2013, nummer WBN-CM 2013/3, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN), het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002, het Wijzigingsbesluit Besluit optie- en Naturalisatiegelden 2002, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (RvvN);

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten wordt als volgt gewijzigd:

A

13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-CM komt te luiden:

13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid

Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden regelen gesteld betreffende het recht dat verschuldigd is voor het afleggen en de behandeling van de verklaring van optie en van het verzoek tot verlening van het Nederlanderschap, de gevallen en de mate waarin daarvan ontheffing kan worden verleend en de wijze waarop het moet worden voldaan.

De te betalen bedragen voor het afleggen van een optieverklaring en voor het indienen van een verzoek om naturalisatie zijn vastgelegd in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002.

Met het oog op de jaarlijkse indexering van de optie- en naturalisatiegelden (zie artikel 9, eerste lid, BON) wordt verwezen naar de in onderstaande tabel vermelde tariefgroepen en de daarbij behorende tariefcodes en bedragen (in Nederlands-Antilliaanse gulden).

Tariefgroep

Tarief(code)

Bedrag

optie; enkelvoudig

A

Naf. 400

optie; gemeenschappelijk

B

Naf. 680

optie; medeopterende minderjarige

C

Naf. 47

naturalisatie; enkelvoudig; standaard

D

Naf. 1878

naturalisatie; gemeenschappelijk; standaard

E

Naf. 2398

naturalisatie; enkelvoudig; verlaagd

F

Naf. 1395

naturalisatie; gemeenschappelijk; verlaagd

G

Naf. 1918

naturalisatie; meenaturaliserende minderjarige

H

Naf. 275

B

Paragraaf 4/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, HRWN-CM komt te luiden:

Paragraaf 4 Afdracht naturalisatiegelden

De Gouverneur hoeft de ontvangen optiegelden niet af te dragen aan Onze Minister.

De behandeling van en de beslissing op de optieverklaring liggen immers geheel in handen van de ontvangende instantie.

Artikel 8 BON bepaalt dat een gedeelte van de ontvangen naturalisatiegelden moet worden afgedragen aan de rijksoverheid. De Gouverneur draagt zorg voor een rechtstreekse afdracht aan Onze Minister. Tevens regelt artikel 8 BON de hoogte van het bedrag dat de Gouverneur behoudt en op welke wijze de afdracht aan Onze Minister geschiedt. Over de wijze van afdracht van de ontvangen naturalisatiegelden door de Gouverneur aan Onze Minister, wordt de Gouverneur nader geïnformeerd met een brief van de IND.

De Gouverneur behoudt per enkelvoudig verzoek om naturalisatie Naf. 400, ongeacht of betrokkene het standaard of het verlaagde tarief betaalt. Het resterende bedrag dat aan leges is ontvangen, wordt afgedragen aan Onze Minister (Naf. 1478 bij standaard tarief en Naf. 995 bij verlaagd tarief).

Bij een gemeenschappelijk verzoek of een gelijktijdig verzoek om naturalisatie van meerdere kinderen binnen één gezin behoudt de Gouverneur Naf. 680 eveneens ongeacht of standaard of verlaagd tarief is betaald. Het resterende bedrag dat aan leges is ontvangen wordt afgedragen Onze Minister (Naf. 1718 bij het standaard tarief en Naf. 1238 bij het verlaagd tarief). In het geval van een verzoek tot medeverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, RWN behoudt de Gouverneur Naf. 47 per kind. Het resterende bedrag dat aan leges is ontvangen (Naf. 228) wordt afgedragen aan Onze Minister. Als de verzoeker tijdens de naturalisatieprocedure verhuist, behoudt de Gouverneur die de leges geïnd heeft het bedrag dat niet afgedragen hoeft te worden en draagt zorg voor de afdracht van het resterende bedrag.

De afdracht geschiedt rechtstreeks aan Onze Minister zonder tussenkomst van de landen Curaçao of Sint Maarten.

Vanaf 1 januari 2014 gelden de volgende afdrachtcodes:

Tariefgroep

af te dragen bedrag

afdrachtcode

optie; enkelvoudig

nvt

nvt

optie; gemeenschappelijk

nvt

nvt

optie; medeopterende minderjarige

nvt

nvt

naturalisatie; enkelvoudig; standaard

Naf. 1478

140-NA

naturalisatie; enkelvoudig; verlaagd

Naf. 995

141-NA

naturalisatie; gemeenschappelijk; standaard

Naf. 1718

143-NA

naturalisatie; gemeenschappelijk; verlaagd

Naf. 1238

144-NA

naturalisatie; meenaturaliserende minderjarige

Naf. 228

145-NA

In geval van ontheffing van betaling van de naturalisatiegelden kan de Gouverneur verzoeken om een vergoeding (artikel 8, tweede lid, BON). Een dergelijk schriftelijk verzoek moet worden gericht aan het Hoofd Financieel Beheer van de Directie Middelen & Control van de IND, Postbus 1821, 2280 DV te Rijswijk. Als het verzoek van de Gouverneur door de IND wordt gehonoreerd, ontvangt de Gouverneur een bedrag van Naf. 400 voor een enkelvoudig verzoek en Naf. 680 voor een gemeenschappelijk verzoek.

C

Het model 1.25 HRWN-CM behorende bij de optieprocedure HRWN-CM komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

D

Het model 2.8 HRWN-CM behorende bij de naturalisatieprocedure HRWN-CM komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant, de Curaçaose Courant en de Landscourant van Sint Maarten worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 augustus 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze: L. Mulder, Directeur-generaal Vreemdelingenzaken.

BIJLAGE 1

Model 1.25 HRWN-CM:

Verklaring ‘Ingelicht over betaling van optiegelden’ tevens inverzuimstelling;

alsook: Verklaring vrijgesteld van optiegelden

BIJLAGE 2

Model 2.8 HRWN-CM:

Verklaring ‘Ingelicht over betaling van naturalisatiegelden’ tevens inverzuimstelling;

alsook: Verklaring vrijgesteld van naturalisatiegelden

TOELICHTING

Algemeen

De optie- en naturalisatiegelden worden met ingang van 1 januari 2014 in verband met de jaarlijkse indexering automatisch verhoogd met 1,3%. Gelet op de beperkte stijging van de bedragen, is geen overgangsbepaling opgenomen.

Voor een toelichting op de wijze van indexeren wordt verwezen naar het BON 2002 (Stb. 2000, 618). De indexering heeft ook gevolg voor de hoogte van de bedragen die het Kabinet van de Gouverneur zelf behoudt en het deel dat het afdraagt aan de IND.

De modellen zijn aangepast, rekening houdend met het van toepassing zijnde indexcijfer. Voorts zijn er tekstuele wijzigingen aangebracht.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze: L. Mulder, Directeur-generaal Vreemdelingenzaken.

Naar boven