Toestemming overdracht opsporingsvergunning M10a M11, Ministerie van Economische Zaken

7 augustus 2013

DGETM/EM/13128381

Procesverloop:

  • Ascent Resources Netherlands B.V. (hierna: Ascent) is houder van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 27 juni 2007 met kenmerk WJZ/7091664 (Staatscourant 9 augustus 2007, nr. 152) verleende opsporingsvergunning M10a/M11 voor (een deel) van de blokken M10 en M11, laatstelijk gewijzigd bij beschikking van de Minister van Economische zaken van 28 juni 2013 met kenmerk DGETM-EM/13115015;

  • de vergunninghouder heeft, bij brief van 29 mei 2013, om toestemming gevraagd – op grond van artikel 20, eerste lid, in samenhang met artikel 22, derde lid, van de Mijnbouwwet (Mbw) – tot overdracht van de opsporingsvergunning M10a/M11 aan Tulip Oil Netherlands B.V. (hierna: Tulip).

Overwegingen:

  • de aanvraag wordt als volgt begrepen dat de huidige vergunninghouder vraagt om toestemming tot overdracht van de opsporingsvergunning M10a/M11, zodanig dat Tulip vergunninghouder wordt van de opsporingsvergunning M10a/M11;

  • de technische of financiële mogelijkheden van de beoogde vergunninghouder geeft geen aanleiding tot het weigeren van de toestemming tot overdracht van de opsporingsvergunning aan deze beoogde vergunninghouder.

Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, Mbw in samenhang met artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, Mbw;

  • de manier waarop de beoogde vergunninghouder voornemens is de activiteiten te verrichten geeft geen aanleiding de toestemming tot overdracht te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, Mbw in samenhang met artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, Mbw;

  • de beoogde vergunninghouder heeft niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 25, eerste lid Mbw blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie en verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, Mbw in samenhang met artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, Mbw.

Gelet op artikel 20, eerste en derde lid Mbw in samenhang met artikel 22, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Besluit:

Artikel 1

Aan de houder van de opsporingsvergunning M10a/M11, verleend bij beschikking van de Minister van Economische Zaken, van 27 juni 2007, met kenmerk: WJZ/7091664, laatstelijk gewijzigd bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 28 juni 2013, met kenmerk: DGETM-EM/13115015, wordt toestemming verleend tot overdracht van de opsporingsvergunning, zodat Tulip Oil Netherlands B.V., houder wordt van de opsporingsvergunning M10a/M11.

Artikel 2

De vergunning dient binnen 1 jaar na bekendmaking van deze beschikking daadwerkelijk te zijn overgedragen.

Artikel 3

De vergunninghouder doet van de overdracht onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van Economische Zaken en aan EBN B.V., Afdeling Legal, Postbus 19063, 3501 DB Utrecht.

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, namens deze: A. Leenstra MT-lid directie Energiemarkt

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven