Regeling van de Minister van Financiën van 12 juli 2013, FM 2013/1284 M, directie Financiële Markten, tot wijziging van Vrijstellingsregeling Wft in verband met een vrijstelling voor bewindvoerders van de vergunningplicht inzake bemiddelen

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 2:85, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 6, eerste lid, van de Vrijstellingsregeling Wft wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f vervalt na de puntkomma: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door ‘; en’ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. bewindvoerders als bedoeld in artikel 435, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek voor zover zij in de uitoefening van hun taak bemiddelen bij het openen van betaalrekeningen of spaarrekeningen, met inbegrip van de aan een dergelijke rekening verbonden betaal-, spaar-, of elektronischgeldfaciliteiten.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot met 26 februari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

TOELICHTING

Algemeen

Bewindvoerders in de zin van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zijn op grond van artikel 1:436, vierde lid, BW verplicht een rekening te openen voor degene voor wie zij het bewind voeren. Daar bewindvoerders degene voor wie zij het bewind voeren in en buiten rechte vertegenwoordigen (zie de artikelen 1:441 en 1:386 juncto 1:337 BW), openen zij de rekening derhalve in naam van de betrokkene. De bewindvoerder zelf wordt geen partij bij die overeenkomst. Het openen van een betaal- of spaarrekening voor derden wordt onder de Wet op het financieel toezicht (Wft) echter als een vorm van bemiddelen gezien. Op grond van artikel 2:80 van de Wft is het verboden om zonder vergunning te bemiddelen. Volgens artikel 1:1 van de Wft vallen alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake een ander financieel product dan een financieel instrument, krediet, premiepensioenvordering of verzekering tussen een consument en een aanbieder onder het begrip ‘bemiddelen’. De definitie gaat derhalve uit van een tussenpersoon die bemiddelt in de totstandkoming van een overeenkomst tussen een consument en een derde. Er is bewust voor de term ‘tussenpersoon’ gekozen om tot uitdrukking te brengen dat de bemiddelaar zelf geen partij wordt bij de overeenkomst inzake het betreffende financiële product.1

Bewindvoerders die een rekening openen voor degene voor wie zij het bewind voeren, zullen op grond van de Wft over een bemiddelingsvergunning moeten beschikken. Gezien de aard van de werkzaamheden van bewindvoerders, de wettelijke plicht om een rekening te openen en het al bestaande toezicht op bewindvoerders – bewindvoerders in de zin van Boek 1 BW worden benoemd door de kantonrechter en staat onder diens toezicht – treft de vergunningplicht voor bemiddelen bij bewindvoerders geen doel. Er wordt immers al in andere wijze voorzien in de bescherming van de belangen die de Wft met deze vergunningplicht beoogt te beschermen. Daarenboven wordt deze bescherming nog eens uitgebreid daar op grond van het wetsvoorstel tot wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen en enige andere bepalingen (Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap) bij algemene maatregel van bestuur nadere kwaliteitseisen aan bewindvoerders zullen worden gesteld.2 Met deze wijzigingsregeling wordt daarom voorzien in een vrijstelling voor bewindvoerders in de zin van Boek 1 BW op de vergunningplicht voor het bemiddelen bij het openen van betaal- of spaarrekeningen. Om te voorkomen dat bijvoorbeeld een aan een rekening verbonden betaalpas met chipknipfaciliteit alsnog tot bemiddelen inzake elektronisch geld zou leiden, ziet de vrijstelling mede op dergelijke aan de rekening verbonden faciliteiten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Deze wijziging ziet op de vrijstelling voor bewindvoerders in de zin van Boek 1 van het BW op de vergunningsplicht voor het bemiddelen bij het openen van betaalrekeningen of spaarrekeningen.

Artikel II

De vrijstelling zal in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Conform de toezegging die in antwoord op Kamervragen van het lid Oskam is gedaan, werkt de vrijstelling terug tot met 26 februari 2013.3 Het doel van de toezegging om de vrijstelling te laten terugwerken tot het moment van verzending van de beantwoording was er in gelegen om de markt zekerheid te bieden in de periode tussen de beantwoording van de Kamervragen en de publicatie van de vrijstelling.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstukken II 2005/06, 29 708, nr. 19, p. 363.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/12, 33 054, nr. 2.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 1424.

Naar boven