Rectificatie opsporingsvergunning voor aardwarmte Rotterdam 3, Ministerie van Economische Zaken

Procesverloop:

  • Eneco Solar, Bio & Hydro B.V. (hierna: Eneco), heeft per brief van 23 november 2010, ontvangen op 13 december 2010 en aangevuld op 29 augustus 2012, een aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 6, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw).

  • Naar aanleiding van deze aanvraag is bij beschikking van 17 december 2012, kenmerk DGETM-EM/12343078 aan Eneco een vergunning voor het opsporen van aardwarmte verleend (Staatscourant 3 januari 2013, nr. 203).

Overwegingen:

  • In artikel 2 van bovengenoemde beschikking is abusievelijk vermeld dat de oppervlakte van het vergunning gebied 13, 11 km2 is.

  • De juiste oppervlakte van het vergunninggebied moet echter 2,08 km2 zijn.

Gelet op:

de artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, en vierde lid, eerste volzin, 12, 13, tweede lid, 15, 16, 17, eerste lid, en 105, derde lid, Mbw, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling

Besluit:

De voorschriften en beperkingen verbonden aan het besluit van 17 december 2012, kenmerk DGETM-EM/12343078, worden vervangen door de volgende voorschriften en beperkingen.

Artikel 1

Aan Eneco Solar, Bio & Hydro B.V. wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied genaamd Rotterdam 3.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied dat ligt in de gemeente Rotterdam en wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van de punten zijn:

Punt

X

Y

1

90869,134

433361,453

2

90001,343

433039,406

3

89241,343

435153,156

4

90082,686

435506,312

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting (RD) zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 2,08 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 23 november 2010 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarde in acht:

binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning overlegt de vergunninghouder een geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van Economische Zaken, dat voorziet in een onvoorwaardelijke boring in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning.

Artikel 5

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot vier jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 6

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, namens deze: Y. Peters MT-lid, directie Energiemarkt

Naar boven