Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 28 mei 2013, nr. 2013-0000314852, houdende de instelling en werkwijze van de Voorselectiecommissie ABD-topmanagementgroep (Besluit Voorselectiecommissie ABD-topmanagementgroep)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Overwegende dat het wenselijk is ten behoeve van selectie van kandidaten voor functies als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, een commissie voor de voorselectie van deze kandidaten in te stellen;

Besluit:

Artikel 1

Er is een ‘Voorselectiecommissie ABD-topmanagementgroep’, hierna te noemen de commissie.

Artikel 2

De commissie heeft tot taak de directeur-generaal voor de Algemene Bestuursdienst (ABD), ressorterend onder de minister voor Wonen en Rijksdienst (W&R), te adviseren over de voorselectie van benoembare kandidaten voor een van de functies van de ABD-topmanagementgroep, als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en vijf vaste leden. Aan de commissie kan een extra lid worden toegevoegd.

  • 2. De voorzitter van de commissie, tevens lid, is niet werkzaam bij een van de ministeries en wordt voor een periode van drie jaar benoemd door de minister voor Wonen en Rijksdienst. Herbenoeming is eenmaal aansluitend mogelijk.

  • 3. De drie vaste leden van de commissie worden op voordracht van het Overleg van Secretarissen-Generaal (SG-overleg) uit hun midden benoemd door de Minister van W&R voor een periode van in beginsel drie jaar. Herbenoeming is aansluitend mogelijk.

  • 4. Als extra lid kan aan de commissie worden toegevoegd de secretaris-generaal van het ministerie waar de vacante functie zich voordoet. Betreft het de vacature van secretaris-generaal, dan kan door de betrokken minister een directeur-generaal van het vacaturehoudende departement als extra lid worden aangewezen. In het geval een vacature zich voordoet, niet zijnde de vacature van secretaris-generaal, bij een ministerie waarbij een van de vaste leden werkzaam is, wordt geen extra lid aan de commissie toegevoegd.

Artikel 4

De commissie heeft een secretaris, beschikbaar vanuit het Bureau ABD.

Artikel 5

  • 1. De commissie wordt door de directeur-generaal ABD in vergadering bijeengeroepen.

  • 2. De commissie neemt voorafgaand aan een vergadering kennis van de vacante functie, het functieprofiel en van alle overige bescheiden die betrekking hebben op de functie, alsmede van de door de directeur-generaal ABD aangedragen kandidaten. Voor zover bescheiden nog niet zijn overgelegd kunnen zij door de commissie worden opgevraagd.

  • 3. De commissie kan een kandidaat uitnodigen om een nadere toelichting te geven in verband met het kandidaatschap.

  • 4. Binnen een week na haar vergadering brengt de commissie schriftelijk advies uit aan de directeur-generaal ABD.

  • 5. Het advies houdt in welke kandidaten naar het oordeel van de commissie de meest gerede zijn om de vacante functie te gaan vervullen, alsmede een onderbouwing van dat advies. Het advies heeft geen bindend karakter.

  • 6. In afwijking van het eerste tot en met het vijfde lid kan de directeur-generaal ABD in samenspraak met de commissie besluiten om een schriftelijke procedure te volgen.

Artikel 6

Aan de voorzitter wordt een vacatiegeld toegekend op grond van artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2013.

Het Besluit Instelling Voorselectiecommissie Topmanagementgroep ABD (Stcrt. 2001; nr. 25) komt met ingang van die datum te vervallen.

’s-Gravenhage, 28 mei 2013

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Inleiding

In het besluit van 8 december 2000, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de positie van topambtenaren binnen de Rijksdienst (Staatsblad 2000, 554) ligt de nadruk op een systeemwijziging bij de vervulling van vacatures van topfuncties bij ministeries. Er geldt hiervoor een bijzondere procedure die in de Ministerraad van 23 december 2012 opnieuw is vastgesteld. De voorliggende regeling strekt er toe om de taak en samenstelling van Voorselectiecommissie ABD-topmanagementgroep (verder: de commissie) vast te leggen. Het bestaande Besluit Instelling Voorselectiecommissie Topmanagementgroep ABD wordt daarbij ingetrokken.

Voorselectiecommissie ABD-topmanagementgroep

Topambtenaren worden aangesteld als lid van de ABD in het ambt van lid van de topmanagementgroep (TMG). Vervolgens worden zij voor een periode van maximaal zeven jaar benoemd in een van de in artikel 7, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement genoemde TMG-functies. Momenteel zijn dat:

  • secretaris-generaal

  • directeur-generaal

  • inspecteur-generaal

  • thesaurier-generaal

  • directeur Centraal Planbureau

  • directeur Sociaal en Cultureel Planbureau

  • directeur Planbureau voor de Leefomgeving

  • hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

  • Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

  • ABD Topconsultant.

Een belangrijk aspect bij de selectie van deze topfunctionarissen is de scheiding tussen de voorselectie en de eindselectie. De voorselectie van benoembare kandidaten geschiedt door de DGABD, in samenspraak met een commissie. De eindselectie vindt plaats door de vakminister en de minister voor Wonen en Rijksdienst (W&R).

De taak en samenstelling van de commissie

Vanuit het perspectief van management-development en met het zicht op mensen en taken (op korte en langere termijn) komt de DG ABD in samenspraak met de commissie tot de voorselectie van een of meer kandidaten. Deze commissie waakt over de kwaliteit van de kandidaten in relatie tot het functieprofiel, over objectiviteit van de voorselectie en ondersteunt de DGABD in diens overwegingen. De commissie besteedt behalve aan de geschiktheidsafweging aandacht aan de onderscheidenlijke (loopbaan-)posities van de ‘zittende’ topambtenaren, vanuit de verantwoordelijkheid van de DGABD voor het benoemingensysteem van topambtenaren.

De commissie staat onder voorzitterschap van een persoon, werkzaam buiten de rijksdienst, en bestaat verder uit drie vaste leden uit de kring van secretarissen-generaal, de DGABD en de plaatsvervangend DGABD, tevens directeur MD Rijk. De zittingsduur van voorzitter is in beginsel beperkt, waarbij wordt uitgegaan van een periode van drie jaar. Herbenoeming is aansluitend voor één termijn mogelijk.

Bij de voordracht van vaste leden door het Overleg van secretarissen-generaal (SG-overleg) wordt in de eerste plaats uitgegaan van de voorzitter van dit overleg en van de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken. De voorzitter van het SG-overleg geeft zijn inbreng vanuit de secretarissen-generaal. De secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken vormt het contact naar de minister-president. Het derde vaste lid wordt door het SG-overleg voorgedragen. Is de voorzitter van het SG-overleg tevens secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken, dan worden twee andere secretarissen-generaal als vast lid voorgedragen. In beginsel worden ook de leden voor een periode van drie jaar benoemd, maar omdat enkelen in beginsel qualitate qua worden voorgedragen is (her)benoeming voor een langere periode mogelijk.

Een extra lid kan aan de commissie worden toegevoegd. Hiertoe wordt aangewezen de secretaris-generaal van het betreffende ministerie waar de vacante functie zich voordoet. Betreft het een vacature van secretaris-generaal, dan wordt een ander TMG-lid door de vacaturehoudende minister als lid van de commissie aangewezen. De aanwezigheid van een secretaris-generaal of directeur-generaal van het vacaturehoudende ministerie in de commissie waarborgt dat de specifieke wensen en eisen die bij het vervullen van de betreffende functie bestaan, bijvoorbeeld in verband met de bijzondere taakstelling of cultuur van het dienstonderdeel, bij de voorselectie nadrukkelijk aan de orde worden gesteld. Ook de DGABD en de plaatsvervangend DGABD zijn vaste leden van de commissie. Een secretaris, die beschikbaar is vanuit het Bureau ABD, ondersteunt de commissie.

Op hoofdlijnen is in dit besluit aangegeven op welke wijze en binnen welke termijn de commissie tot advisering komt. Om praktische redenen kan de DGABD in samenspraak met de commissie besluiten de vergadering om tot een advies te komen, te vervangen door een schriftelijke procedure.

De adviezen van de commissie hebben geen bindend karakter. In geval aangetoond kan worden dat sprake is van een onredelijk passeren van interne kandidaten kan de DGABD namens de minister van W&R weigeren een externe kandidaat in de voorselectie op te nemen. Zodra de lijst met voorgeselecteerde kandidaten wordt aangereikt aan de vacaturehoudende minister vindt er een eindselectie plaats. Buiten de ABD-voorselectie kan niet worden geselecteerd. De uiteindelijke kandidaat heeft een gesprek zowel met de vakminister als met minister van W&R. Beiden hebben een vetorecht. In een dergelijk geval kan de DGABD het Monitoroverleg met de minister-president, de vice-minister-president en de minister voor W&R consulteren.

Inwerkingtreding

Aan dit besluit wordt terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 juni 2013. Dat is de datum waarop de commissie in nieuwe samenstelling met haar werkzaamheden een aanvang heeft genomen. Het Besluit Instelling Voorselectiecommissie Topmanagementgroep ABD komt met ingang van die datum te vervallen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok.

Naar boven