TOELICHTING
In de brief van 8 mei jl. (Kamerstukken II, 2012/13, 26 448, nr. 493) heeft het kabinet aangekondigd dat er een tijdelijke tegemoetkomingregeling zal
komen voor musici en artiesten in verband met de afschaffing van twee uitzonderingen
in de werknemersverzekeringen. Het gaat daarbij om het vervallen van de verlaagde
wekeneis en de verhoogde uitkering die voor deze groep nog golden tot 1 juni 2013.
Met deze regeling wordt invulling gegeven aan de toezegging. Het gaat om een tijdelijke
regeling die bedoeld is om de sociale partners in de culturele sector tijd te geven
om alternatieve oplossingen te vinden voor het vervallen van de genoemde uitzonderingen.
Op basis van deze tijdelijke regeling kunnen musici en artiesten die vanaf 1 juni
2013 niet in aanmerking komen voor een uitkering ingevolge de WW, omdat zij niet kunnen
voldoen aan de referte-eis, een tegemoetkoming krijgen. Voorwaarde is dat zij voldoen
aan alle overige voorwaarden voor het recht op een WW-uitkering, zoals die golden
op 31 mei 2013, en met toepassing van de op die dag geldende lagere regelgeving. De
duur van de uitkering wordt eveneens via de in de WW gebruikelijke wijze vastgesteld.
Dit laat onverlet dat deze regeling afloopt op 1 januari 2014 voor iedereen die de
tegemoetkoming ontvangt. Musici en artiesten die vanaf 1 juni wel in aanmerking komen
voor een WW-uitkering omdat zij voldoen aan de referte-eis, hebben geen recht op een
tegemoetkoming op grond van deze tijdelijke regeling. Zij maken aanspraak op een WW-uitkering
conform de voorwaarden zoals deze luiden vanaf 1 juni 2013.
Voor musici en artiesten die vanaf 1 juni recht hebben op een WIA-uitkering maar die
niet kunnen voldoen aan de referte-eis van 26 uit 36 kalenderweken, zal de referte-eis
toegepast worden zoals die voor hen gold op 31 mei 2013. Dit is relevant voor de vaststelling
van het recht op de loongerelateerde WGA-uitkering.
Uitvoering
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voert de regeling uit. Het
UWV zal bij een aanvraag voor deze regeling eerst bepalen of men behoort tot de doelgroep
van ambulante musici en artiesten. Vervolgens zal nagegaan worden of men kan voldoen
aan de reguliere referte-eis in de WW, zoals die geldt vanaf 1 juni 2013. Is dit het
geval, dan volgt een reguliere WW-beoordeling. Kan men niet voldoen aan de reguliere
referte-eis, dan zal het UWV nagaan of men wel kan voldoen aan de voor 1 juni 2013
geldende referte-eis van 16 uit 39 weken. Voldoet men hieraan en voldoet men ook aan
alle andere voorwaarden die de WW stelt, dan heeft men recht op een uitkering ingevolge
deze regeling.
Ten aanzien van de Wet WIA volgt de uitvoering een soortgelijk proces. Eerst stelt
het UWV vast of voldaan kan worden aan de reguliere referte-eis. Wanneer dit niet
het geval is wordt bezien of voldaan kan worden aan de voor 1 juni 2013 geldende referte-eis
van 16 uit 39 weken. Wanneer dat het geval is voorziet deze regeling in een tegemoetkoming
van het verschil tussen de WGA-loonaanvullingsuitkering of WGA-vervolguitkering waarop
men aanspraak maakt en de WGA-loongerelateerde uitkering waarop men aanspraak zou
hebben gemaakt.
Financiën
Met de regeling is een bedrag gemoeid van maximaal € 5 miljoen.
Inwerkingtreding
De regeling zal met terugwerkende kracht per 1 juni 2013 in werking treden. Aan het
UWV is toestemming verleend om alvast te beginnen met de uitvoering van de regeling.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Definities
Dit artikel geeft de definities van de algemene begrippen die meermaals in deze regeling
voorkomen.
Artikel 2. Rechthebbenden
In dit artikel is bepaald wie is aan te merken als rechthebbende op grond van deze
regeling. Rechthebbende is de werknemer die:
-
– recht zou hebben gehad op een WW-uitkering of een loongerelateerde-uitkering van de
WGA-uitkering, indien voldaan zou zijn aan de referte-eis, bedoeld in de artikelen
17 van de WW en 58, eerste lid, onderdeel a van de Wet WIA; en
-
– als musicus of anderszins als artiest, dan wel als filmmedewerker, werkzaam was op
grond van de voorwaarden opgenomen in dit artikel.
Deze voorwaarden zijn ontleend aan het Besluit verlaagde wekeneis WW en Wet WIA, zoals
dat luidde op 31 mei 2013.
Artikel 3. Hoogte tegemoetkoming
In dit artikel wordt de hoogte bepaald van de tegemoetkoming op grond van deze regeling.
De tegemoetkoming wordt maandelijks uitgekeerd. De rechthebbende, die geen recht heeft
op een WW-uitkering, omdat hij niet voldoet aan de referte-eis, bedoeld in artikel
17 van de WW, heeft recht op tegemoetkoming ter hoogte van de uitkering, zoals die
zou zijn vastgesteld op grond van de Werkloosheidswet en de daarop berustende bepalingen,
zoals deze luidden op 31 mei 2013. Het voorgaande houdt onder meer in dat artikel
18 van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen, zoals dat luidde op 31 mei
2013, van toepassing is. De hoogte van het dagloon zal dus berekend worden aan de
hand van de in artikel 18 genoemde berekening. De tegemoetkoming zal de eerste twee
maanden 75% van het dagloon en vanaf de derde maand 70% van het dagloon bedragen.
Voor de rechthebbende, die geen recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering,
omdat hij niet voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 58, eerste lid, onderdeel
a, van de Wet WIA, geldt dat hij recht heeft op een tegemoetkoming ter hoogte van
het verschil van de loonaanvullingsuitkering of de vervolguitkering van de WGA-uitkering,
die is vastgesteld, en de loongerelateerde uitkering, zoals die zou zijn vastgesteld
op grond van de Wet WIA en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op
31 mei 2013. Het recht op tegemoetkoming bestaat uiterlijk tot en met 31 december
2013.
Artikel 4. Toekenning tegemoetkoming
Het recht op tegemoetkoming op grond van artikel 2 wordt door het UWV op aanvraag
vastgesteld.
Artikel 5 tot en met 7. Financiering
In de artikelen 5 tot en met 7 worden regels gesteld met betrekking tot de financiering
van de regeling ten laste van de rijksbegroting. Als uitvoerder van de regeling draagt
het UWV zorg voor het beheer en de administratie van de financiële middelen. Daartoe
wordt op grond van artikel 6 voor 1 oktober 2013 bij de minister een opgave van het
totaalbedrag van de geraamde lasten ingediend. Het bedrag van de opgegeven lasten,
wordt gestort op de rekening-courant, bedoeld in artikel 5.16, onderdeel a, van de
Regeling Wfsv. Afrekening vindt ingevolge artikel 7 plaats via de jaarrekening. Artikel
7, derde lid, bepaalt verder dat op de onderhavige regeling van overeenkomstige toepassing
is de op grond van de Kaderwet SZW-subsidies vastgestelde Algemene Regeling SZW-subsidies,
met uitzondering van artikel 11, eerste lid. De op grond van die bepaling gevraagde
afzonderlijke accountantsverklaring wordt in het kader van de onderhavige regeling
niet noodzakelijk geoordeeld, omdat de financiële verantwoording al regulier onderdeel
vormt van de planning- en controlcyclus van een zelfstandig bestuursorgaan als het
UWV.
Artikelen 8. Overeenkomstige toepasselijkheid bepalingen
Bepalingen van de WW en de Wet WIA worden in dit artikel van overeenkomstige toepassing
verklaard. Dit geldt bijvoorbeeld voor de regels over toekenning, intrekking en herziening.
Daarnaast houdt dit onder andere in dat de duur van de tegemoetkoming afhankelijk
is van het arbeidsverleden
Artikel 9. Inwerkingtreding
In dit artikel wordt in het eerste lid bepaald dat de regeling in werking treedt met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst
en terugwerkende kracht heeft tot en met 1 juni 2013. Dit maakt het mogelijk om betrokkenen
tegemoetkomingen te bieden voor de achteruitgang in inkomen, die met ingang van 1 juni
2013 ontstaat, wanneer zij niet meer in aanmerking komen voor een uitkering op grond
van de WW of een loongerelateerde uitkering op grond van de Wet WIA. De regeling vervalt
met ingang van 1 januari 2014.
Op grond van het tweede lid blijft de regeling, zoals die op 31 december 2013 geldt,
van toepassing op de financiële afwikkeling van deze regeling.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher.