Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 25 juni 2013, nr. 402595, houdende wijziging van de Regeling Commissie Integraal Toezicht Terugkeer

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede namens de Minister van Defensie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Commissie Integraal Toezicht Terugkeer wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 7, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De leden van de commissie en haar kamers kunnen zich te allen tijde laten vergezellen door de Inspecteurs van de Inspectie Veiligheid en Justitie.

B

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Met ingang van 1 januari 2014 bestaat de taak van de commissie uit de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, vijfde lid.

C

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De regeling vervalt met ingang van 1 juli 2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 juni 2013.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

Algemeen

Het toezicht op het correct en efficiënt functioneren van ambtenaren en diensten, betrokken bij de terugkeer van vreemdelingen naar het land van herkomst of een derde land wordt sinds 2007 uitgevoerd door de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (CITT). Deze is ingesteld naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Feitenonderzoek Uitzettingen naar de Democratische Republiek Congo (de commissie Havermans). Eén van de aanbevelingen van de commissie Havermans betrof het instellen van onafhankelijk toezicht ‘op alle actoren in het gehele verwijderproces, inclusief de voorbereiding daarvan’. De in de onderhavige regeling ingestelde commissie is de invulling van die aanbeveling.

Uit artikel 8, zesde lid, van de Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, volgt dat er een effectief mechanisme voor het houden van toezicht op het terugkeerproces in de lidstaten dient te zijn. Het terugkeerproces vangt aan met een terugkeerbesluit en eindigt op het moment dat de vreemdeling daadwerkelijk arriveert en toegang krijgt tot het land waarnaar hij uitreist of wordt verwijderd. Het begrip ‘terugkeer’ heeft in de Nederlandse regelgeving thans die betekenis die daaraan in voornoemde richtlijn wordt gehecht.

Op 1 juli 2013 loopt de benoeming van de meeste leden van de Commissie en de Kamers af. In de brief van 17 april 2013 (Kamerstukken II 2012/13, 19 637, nr. 1655) is aangegeven dat dit natuurlijke moment is aangegrepen om het toezicht op de keten anders in te richten. Daartoe is in december 2012 aan ABDTOPConsult gevraagd een verkenning uit te voeren naar de wijze waarop in de toekomst het toezicht op de terugkeer van vreemdelingen vormgegeven dient te worden. Het rapport van deze verkenning is als bijlage bij de brief van 17 april 2013 aan de Kamer gezonden. Geadviseerd is de taken van de CITT binnen afzienbare tijd onder te brengen bij de Inspectie voor Veiligheid en Justitie (hierna: de Inspectie). Dit biedt volgens het advies betere waarborgen voor de professionaliteit waarmee de toezichtstaak in de toekomst uitgevoerd moet worden. De werkwijze die de CITT nu hanteert om toezicht te houden op met name het uitzetproces, dient te worden geborgd in de werkwijze van de Inspectie. In samenspraak met de CITT en de Inspectie is besloten dit advies op te volgen.

Dit besluit brengt met zich mee dat de Inspectie vanaf 1 januari 2014 het toezicht zal gaan houden op het Terugkeerproces in al zijn geledingen, dus zowel op de humane bejegening van vreemdelingen als op de effectiviteit en efficiency van de werkprocessen. De periode tot 1 januari 2014 wordt benut voor een goede overdracht van taken en de borging van de werkwijze van het toezicht op het uitzettingsproces van de CITT bij de Inspectie. In het voorjaar van 2014 zal de CITT haar laatste jaarverslag publiceren.

Om de goede overdracht te borgen worden de drie commissieleden, tevens voorzitters van de kamers, van de CITT herbenoemd tot 1 juli 2014. Dit stelt hen in de gelegenheid het jaarverslag 2013 op te stellen en hun werkzaamheden af te ronden. De leden van de kamers worden herbenoemd tot 1 januari 2014. De leden van de kamers kunnen daarna tot 1 juli 2014 de commissieleden nog bijstaan bij de afronding van het jaarverslag, maar zij hebben in beginsel na 1 januari 2014 geen toezichthoudende taken meer.

Artikelsgewijs

A

Om een zo goed mogelijke overdracht van kennis en ervaring tijdens de overgangsfase mogelijk te maken is in het eerste lid van artikel 7 een bepaling toegevoegd die het mogelijk maakt dat de Inspectie Veiligheid en Justitie op eenzelfde wijze als de CITT toegang wordt verleend tot de genoemde faciliteiten. Hoewel de Inspectie, met name bij het binnentreden van detentiecentra een eigenstandige bevoegdheid heeft, is het gedurende de overgangsfase ten behoeve van een ordentelijke overdracht wenselijk, dat de Inspectie Veiligheid en Justitie de CITT bij al haar werkzaamheden kan vergezellen.

B, C

In het nieuwe artikel 12 is vastgelegd dat met ingang van 1 januari 2014 de werkzaamheden van de leden van de commissie alleen nog bestaan uit het opstellen van het jaarverslag 2013 van de CITT. Uit het nieuwe tweede lid van artikel 14 volgt dat de Regeling Commissie Integraal Toezicht Terugkeer met ingang van 1 juli 2014 wordt ingetrokken waardoor vanaf dat moment de CITT niet meer bestaat.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven