Besluit inschrijving Rbtv

De Raad voor Rechtsbijstand,

Gezien:

  • Artikel 2, 3 en 4 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375);

  • Artikel 8, lid 1, sub b van het Besluit beëdigde tolken en vertalers van 11 december 2008 (Stb. 2008, 255);

  • Het advies van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers d.d. 18 juni 2013;

Stelt beleid vast voor inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers:

Begrippen en definities

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Wbtv:

Wet beëdigde tolken en vertalers;

b. Rbtv:

Register beëdigde tolken en vertalers;

c. C1-niveau:

C1-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;

d. onderwijstaal:

de taal waarin het onderwijs grotendeels wordt aangeboden;

e. scholing:

onderwijs waarbij middels een afsluitende toets wordt vastgesteld dat de gedoceerde kennis en vaardigheden beheerst worden;

f. beroepstolk:

een tolk die per jaar ten minste 200 uur tolkt, waarbij geen rekening wordt gehouden met scholing, reistijd, wachttijd en overige omstandigheden;

g. beroepsvertaler:

een vertaler die per jaar ten minste 100.000 woorden vertaalt.

Artikel 2

Een tolk of vertaler wordt ingeschreven in het Rbtv indien hij naast de formele vereisten van de Wet beëdigde tolken en vertalers en het Besluit beëdigde tolken en vertalers, verklaart zich te houden aan de door de Raad voor Rechtsbijstand vast te stellen/vastgestelde Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv.

Tolk

Artikel 3

Indien een tolk niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelorniveau, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv:

  • 1. na overlegging van een getuigschrift waaruit blijkt dat de tolk in de betreffende talencombinatie een tolktoets heeft afgelegd die voldoet aan het door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde Kader voor tolk- en vertaaltoetsen; of

  • 2. aantoont te beschikken over:

    • a. integriteit;

    • b. taalvaardigheid van de bron- en doeltaal op ten minste C1-niveau;

    • c. ten minste 420 uur scholing om tolkvaardigheid en -attitude op ten minste de onderdelen geheugen, tekstanalyse, parafraseren, notatietechnieken en tolkhouding te ontwikkelen;

    • d. tenminste vijf jaar werkervaring als beroepstolk in de betreffende talencombinaties direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving in het Rbtv, waarvan ten minste één jaar na afronding van de scholing als bedoeld in artikel 3, aanhef, tweede lid onder c.

Vertaler

Artikel 4

Indien een vertaler niet beschikt over een diploma van een vertaleropleiding op minimaal bachelorniveau, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv:

  • 1. na overlegging van een getuigschrift waaruit blijkt dat de vertaler in de betreffende vertaalrichting een vertaaltoets heeft afgelegd die voldoet aan het door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde Kader voor tolk- en vertaaltoetsen; of

  • 2. aantoont te beschikken over:

    • a. integriteit;

    • b. taalvaardigheid van de bron- en doeltaal op ten minste C1-niveau;

    • c. ten minste 420 uur scholing om vertaalvaardigheid en -attitude op ten minste de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding te ontwikkelen;

    • d. ten minste vijf jaar werkervaring als beroepsvertaler in de betreffende vertaalrichting direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving in het Rbtv, waarvan ten minste één jaar na afronding van de scholing als bedoeld in artikel 4, aanhef, tweede lid onder c.

Artikel 5

De Raad voor Rechtsbijstand kan, in de door haar nader te bepalen gevallen, een verzoek tot inschrijving in het Rbtv ter advisering voorleggen aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers.

Slotbepalingen

Artikel 6

Het Besluit inschrijving Rbtv van 26 maart 2009 (Stcrt. 8 april 2009, nr. 69) wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit inschrijving Rbtv.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2013.

11 juni 2013

De Raad voor Rechtsbijstand, P.J.M. van den Biggelaar, Directeur stelsel.

J. Wijkstra, Directeur Bedrijfsvoering.

TOELICHTING

Algemeen

In dit besluit wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid om anderszins aan te tonen te voldoen aan de wettelijke competenties, zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, sub b van het Besluit beëdigde tolken en vertalers. Met de aanpassingen die in dit besluit worden doorgevoerd, wordt een nieuwe mogelijkheid geboden om rechtstreeks te worden ingeschreven in het Rbtv. Deze mogelijkheid is geformuleerd aan de hand van het advies van het Kwaliteitsinstituut en de door de Raad voor Rechtsbijstand geconstateerde lijn uit de vele adviezen die de Commissie beëdigde tolken en vertalers heeft uitgebracht. Voor het overige blijft het besluit inhoudelijk ongewijzigd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat de begripsbepalingen.

Artikel 2

Volgens de Wet beëdigde tolken en vertalers en het Besluit beëdigde tolken en vertalers kan een tolk of vertaler in het Register beëdigde tolken en vertalers (hierna: Rbtv) worden ingeschreven nadat zij/hij:

  • de volgende documenten heeft overlegd:

    • het door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde, door de verzoeker volledig ingevulde en ondertekende inschrijfformulier;

    • een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

    • een recente pasfoto;

    • een gewaarmerkte kopie van een diploma van een tolk- of vertaleropleiding op minimaal bachelorniveau;

    • een originele en recente Verklaring omtrent gedrag volgens het screeningsprofiel voor inschrijving in het Rbtv of een buitenlandse integriteitverklaring;

  • het inschrijfgeld heeft betaald.

Het Kwaliteitsinstituut heeft geadviseerd om een uniforme gedragscode vast te stellen voor tolken en vertalers die onder de werking van de Wbtv vallen. Daarmee wordt onder meer invulling en inhoud gegeven aan de eed en gelofte die beëdigde tolken en vertalers hebben afgelegd. Zij verklaren hierin namelijk zich te gedragen zoals het een tolk of vertaler betaamt. De gedragscode fungeert als leidraad voor het gedrag van tolken en vertalers en kan daardoor ook dienen als toetskader in het geval van klachten in het kader van de wettelijke klachtenprocedure voor beëdigde tolken en vertalers.

Artikel 3

Inschrijving als tolk in het Rbtv is mogelijk als de betrokken tolk met goed gevolg een tolktoets heeft afgesloten, die voldoet aan het door de Raad voor Rechtsbijstand, namens de Minister van Veiligheid en Justitie, vastgestelde Kader voor tolk- en vertaaltoetsen. Hierbij geldt uiteraard dat de tolktoets moet voldoen aan de voorwaarden die zijn geformuleerd voor tolktoetsen.

Hiernaast heeft de Raad voor Rechtsbijstand een nieuwe mogelijkheid geformuleerd waarmee inschrijving als tolk in het Rbtv mogelijk is. Om als tolk in het Rbtv te worden ingeschreven dient de betrokken tolk aan te tonen te beschikken over:

  • integriteit

    De integriteit van ingeschakelde tolken en vertalers valt niet los te zien van het begrip kwaliteit. Bij partijdigheid van een tolk of vertaler of zelfs al bij de schijn daarvan is ook de integriteit van de betrokken tolk/vertaler onmiddellijk in het geding. Omdat dit een belangrijke competentie is, zoals omschreven in artikel 3 van de Wbtv, vormt het integriteitsaspect een belangrijk facet van de tolk- en vertaalopleidingen. De Wbtv kent voor tolken en vertalers een integriteitsborging waarbij gebruik wordt gemaakt van de verklaring omtrent het gedrag. Het Besluit Uitwijklijst sluit hier op aan. De verklaring omtrent het gedrag dient, conform artikel 4, te worden overgelegd door de tolk of vertaler en vormt de basis van de beoordeling. Daarnaast wordt bij de aanvraag alle informatie die bij de Minister bekend is over de tolk of vertaler betrokken bij de beoordeling van de integriteit.

  • taalvaardigheid van de bron- en doeltaal op ten minste C1-niveau;

    De taalvaardigheid op ten minste C1-niveau kan:

    • 1. voor het Nederlands worden aangetoond door het overleggen van:

      • een getuigschrift van een afgeronde geaccrediteerde opleiding op ten minste hbo-niveau waarbij de onderwijstaal het Nederlands is. Indien het een opleiding buiten Nederland betreft dan dient het getuigschrift/diploma door de Nuffic op ten minste hbo-niveau te worden gewaardeerd volgens de IDW-structuur. De onderwijstaal dient te worden aangetoond middels een verklaring van de betrokken onderwijsinstelling;

      • een getuigschrift van een afgeronde geaccrediteerde opleiding op ten minste hbo-niveau waarbij het Nederlands als vak gedoceerd werd en het behaalde eindniveau van het Nederlands na toetsing ten minste C1-niveau is;

      • certificaat van de module Algemene Tolktechnieken voor Gevorderden van ITV Hogeschool;

      • een toets van een aangewezen deskundige;

      • een certificaat, verklaring of getuigschrift van een toets Nederlands waaruit taalbeheersing op ten minste C1-niveau blijkt, waarbij de toets voldoet aan het vastgestelde taaltoetskader;

      • een certificaat, verklaring of getuigschrift van een toets Nederlands van een lid van ALTE waaruit taalbeheersing op ten minste C1-niveau blijkt;

      • het certificaat Nederlands als vreemde taal (CNaVT) uitgebreid niveau (vóór 2003);

      • MO-A akte (2e graads docent), bevoegd voor onderbouw havo/vwo en mbo;

      • MO-B akte (1e graads docent), bevoegd voor het gehele onderwijs, inclusief hbo.

    • 2. voor de vreemde taal worden aangetoond door het overleggen van:

      • een getuigschrift van een afgeronde geaccrediteerde opleiding op ten minste hbo-niveau, waarbij de onderwijstaal de desbetreffende vreemde taal is. Indien het een opleiding buiten Nederland betreft dan dient het getuigschrift/diploma door de Nuffic op ten minste hbo-niveau te worden gewaardeerd volgens de IDW-structuur. De onderwijstaal dient te worden aangetoond middels een verklaring van de betrokken onderwijsinstelling;

      • een getuigschrift van een afgeronde geaccrediteerde opleiding op ten minste hbo-niveau waarbij de vreemde taal als vak gedoceerd werd en het behaalde eindniveau van de vreemde taal na toetsing ten minste C1-niveau is. Indien het een opleiding buiten Nederland betreft dan dient het getuigschrift/diploma door de Nuffic op ten minste hbo-niveau te worden gewaardeerd volgens de IDW-structuur;

      • een toets van een aangewezen deskundige;

      • een certificaat, verklaring of getuigschrift van een toets van de vreemde taal van een lid van ALTE waaruit taalbeheersing op ten minste C1-niveau blijkt;

      • een certificaat, verklaring of getuigschrift van een toets van de desbetreffende vreemde taal waaruit taalbeheersing op ten minste C1-niveau blijkt, waarbij de toets voldoet aan het vastgestelde taaltoetskader.

  • ten minste 420 uur scholing om tolkvaardigheid en -attitude op ten minste de onderdelen geheugentraining, tekstanalyse en parafraseren, notatietechnieken en tolkhouding te ontwikkelen;

    Tolkvaardigheid en -attitude zijn bij uitstek vaardigheden die moeten worden aangeleerd. De beheersing van deze competenties moet blijken uit een met goed gevolg afgeronde vakopleiding.

    In dit verband wijst de Minister op het bestaan van zogenaamde taalonafhankelijke opleidingen die zich specifiek op de training van deze competenties richten. Voor de invulling van deze competenties wordt aangesloten bij het landelijk profiel van eindcompetenties van tolken op hbo-niveau. Hierbij is inhoudelijk beoordeeld welke onderdelen op zijn minst onderdeel moeten uitmaken van de opleiding, zodat een toets met goed gevolg kan worden afgelegd en de vaardigheden tolkvaardigheid en -attitude op het vereiste niveau worden beheerst. De onderdelen zijn:

    • geheugen: een tolk moet beschikken over een goed getraind geheugen (zowel lange als korte termijn) om in staat te zijn de boodschap volledig en begrijpelijk over te brengen, zonder daarbij de spreker te vaak te hoeven onderbreken;

    • tekstanalyse en parafraseren: een tolk moet een goed analytisch vermogen hebben om de boodschap tot op het meest gedetailleerde niveau te kunnen doorgronden en weer te geven;

    • Notatietechnieken: ter ondersteuning van het geheugen maakt een tolk gebruik van aantekeningen tijdens het tolk proces. Een tolk moet dus over een efficiënt en werkbaar persoonlijk notatiesysteem beschikken;

    • tolkhouding: een tolk moet zichzelf op professionele en juiste wijze weten te presenteren, zowel in de rol van openbaar spreker als in de rol als tolk wanneer het gaat om contact en communicatie met alle deelnemende partijen.

    In het onderwijsveld zijn er mogelijkheden om taalonafhankelijke cursussen te volgen. Zo biedt ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalers de module ‘Algemene tolktechnieken voor gevorderden’ aan, waarbij de studiebelasting 15 EC’s (420 uur) is. De Minister sluit met betrekking tot de omvang van de scholing aan op het bestaande aanbod. Hierbij acht de Minister doorslaggevend dat de module die door ITV Hogeschool wordt aangeboden onderdeel uitmaakt van het geaccrediteerde onderwijs, zodat hiermee voldoende waarborgen zijn met betrekking tot de studiebelasting van de module.

  • tenminste vijf jaar werkervaring als beroepstolk in de betreffende talencombinaties direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving in het Rbtv, waarvan ten minste één jaar na afronding van de scholing als bedoeld in artikel 3, aanhef, tweede lid onder c.

    De Minister heeft medio 2011 de Commissie btv gevraagd te specificeren1 wanneer sprake is van een beroepstolk:

    De Commissie btv heeft de volgende specificatie gegeven:

  • van een ervaren tolk mag worden verwacht dat hij gemiddeld 5 uur per week tolkt (Dit is exclusief reistijd, wachttijd en uren voor permanente educatie). Uitgangspunt is een werkweek van 5 dagen en 40 werkweken per jaar.

  • Dit betekent per jaar 5 uur x 40 weken = 200 uur per jaar.

    Aangezien de vereiste scholing niet gebonden is aan de combinatie waarvoor de vertaler plaatsing wenst, acht de Minister het noodzakelijk dat de opgedane kennis ten minste één jaar in de praktijk wordt toegepast. Met deze werkervaring, in samenhang met de totale werkervaring wordt hiermee de tolkvaardigheid en -attitude in de betrokken talencombinatie voldoende gewaarborgd.

Artikel 4

Inschrijving als vertaler in het Rbtv is mogelijk als de betrokken vertaler met goed gevolg een vertaaltoets heeft afgesloten, die voldoet aan het door de Raad voor Rechtsbijstand, namens de Minister van Veiligheid en Justitie, vastgestelde Kader voor tolk- en vertaaltoetsen. Hierbij geldt uiteraard dat de vertaaltoets moet voldoen aan de voorwaarden die zijn geformuleerd voor vertaaltoetsen.

Hiernaast heeft de Raad voor Rechtsbijstand een nieuwe mogelijkheid geformuleerd waarmee inschrijving als vertaler in het Rbtv mogelijk is. Om als vertaler in het Rbtv te worden ingeschreven dient de betrokken vertaler aan te tonen te beschikken over:

  • integriteit;

    Met betrekking tot de integriteit wordt verwezen naar de toelichting zoals hierboven is aangegeven in de toelichting bij artikel 3.

  • taalvaardigheid van de te toetsen taal op ten minste C1-niveau;

    Met betrekking tot de integriteit wordt verwezen naar de toelichting zoals hierboven is aangegeven in de toelichting bij artikel 3.

  • ten minste 420 uur scholing om vertaalvaardigheid en -attitude op ten minste de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding te ontwikkelen;

    Vertaalvaardigheid en -attitude zijn bij uitstek vaardigheden die moeten worden aangeleerd. De beheersing van deze competenties moet blijken uit een met goed gevolg afgeronde vakopleiding. In dit verband wijst de Minister op het bestaan van zogenaamde taalonafhankelijke opleidingen die zich specifiek op de training van deze competenties richten. Voor de invulling van deze competenties wordt aangesloten bij het landelijk profiel van eindcompetenties van vertalers op hbo-niveau. Hierbij is inhoudelijk beoordeeld welke onderdelen op zijn minst onderdeel moeten uitmaken van de opleiding, zodat een toets met goed gevolg kan worden afgelegd en de vertaalvaardigheid en -attitude op het vereiste niveau worden beheerst. De onderdelen zijn:

    • tekst en tekstbegrip: een vertaler moet begrijpen wat voor soort tekst het is, wie de gebruikers van een tekst zijn, wat het doel van de tekst is, wat de conventies van een teksttype zijn, hoe je een tekst in enkele kernzinnen kunt samenvatten, etc.;

    • tekst en cultuur: een vertaler dient rekening te houden met de specifieke eigenschappen van de Nederlandse cultuur bij het vertalen: wat wordt wel vertaald en wat wordt gehandhaafd in de tekst en waarom;

    • technische aspecten van het vertalen: een vertaler moet weten waar terminologie en achtergrondinformatie gevonden kan worden: hoe zoekt men efficiënt op internet, welke vertaalhulpmiddelen zijn er etc.;

    • vertaalhouding: een vertaler moet zichzelf op professionele en juiste wijze weten te presenteren ten opzichte van de opdrachtgever.

    In het onderwijsveld zijn er mogelijkheden om taalonafhankelijke cursussen te volgen. Zo gaat ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalers de module ‘Algemene vertaaltechnieken’ aanbieden, waarbij de studiebelasting 15 EC’s (420 uur) is. De Minister sluit met betrekking tot de omvang van de scholing aan op het bestaande aanbod. Hierbij acht de Minister doorslaggevend dat de module die door ITV Hogeschool wordt aangeboden onderdeel uitmaakt van het geaccrediteerde onderwijs, zodat hiermee voldoende waarborgen zijn met betrekking tot de studiebelasting van de module.

  • ten minste vijf jaar werkervaring als beroepsvertaler in de betreffende vertaalrichting direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving in het Rbtv, waarvan ten minste één jaar na afronding van de scholing als bedoeld in artikel 4, aanhef, tweede lid onder c.

    De Minister heeft medio 2011 de Commissie btv gevraagd te specificeren2 wanneer sprake is van een beroepsvertaler:

    De Commissie btv heeft de volgende specificatie gegeven:

  • van een ervaren vertaler mag worden verwacht dat hij gemiddeld 2.500 woorden per week vertaalt. Uitgangspunt is een werkweek van 5 dagen en 40 werkweken per jaar.

  • Dit betekent per jaar 2.500 woorden x 40 weken = 100.000 woorden per jaar.

    Aangezien de vereiste scholing niet gebonden is aan de combinatie waarvoor de vertaler plaatsing wenst, acht de Minister het noodzakelijk dat de opgedane kennis ten minste één jaar in de praktijk wordt toegepast. Met deze werkervaring, in samenhang met de totale werkervaring wordt hiermee de vertaalvaardigheid en -attitude in de betrokken vertaalrichting voldoende gewaarborgd.

Artikel 5

Indien een tolk of vertaler niet heeft aangetoond te voldoen aan de voorwaarden voor inschrijving in het Rbtv, dan volgt in beginsel een afwijzing van het verzoek. De Raad voor Rechtsbijstand kan in door haar nader te bepalen gevallen een verzoek ter advisering voorleggen aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers. Welke gevallen dit betreft zal in een aparte beleidsregel worden omschreven.


X Noot
1

In verband met artikel 3 van het Besluit inschrijving Rbtv.

X Noot
2

In verband met artikel 3 van het Besluit inschrijving Rbtv.

Naar boven