Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 21 juni 2013, nr. IENM/BSK-2013/121707, houdende wijziging van de Regeling taken Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 4aa, vierde lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

ARTIKEL 1

In artikel 5, tweede lid, van de Regeling taken Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen wordt ‘1 juli 2013’ vervangen door: 1 juli 2014.

ARTIKEL 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 30 juni 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Op grond van artikel 1, onderdeel c, van de Regeling taken Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) is het CBR belast met het in stand houden en beheren van een systeem waarin rijscholen kunnen worden ingeschreven, franchiserelaties tussen rijscholen en overdrachten van rijscholen kunnen worden geregistreerd en waarmee rijscholen examens bij het CBR kunnen reserveren. Ook is het CBR belast met het informeren van rijscholen over relevante ontwikkelingen voor hun taakuitvoering (artikel 1, onderdeel d, van de genoemde regeling). Zoals in de toelichting bij deze regeling is aangegeven1, gaf de omvorming van het CBR tot publiekrechtelijk zbo aanleiding om te bezien hoe de thans in inschrijvingsovereenkomsten vastgelegde werkafspraken tussen het CBR en de rijscholen vormgegeven moeten worden. Hiervoor zou in het eerste kwartaal van 2013 overleg gevoerd worden tussen het CBR, de rijschoolbranche en lenM, zodat met ingang van 1 juli 2013 een geëigende verankering van deze werkafspraken in werking kan treden, waarna de onderdelen c en d uit artikel 1 van de genoemde regeling kunnen vervallen. Dit overleg is nog niet afgerond. Verschillende mogelijkheden worden onderzocht. Zo wordt onder meer gedacht aan een systeem waarin uiteindelijk de kandidaat zelf digitaal het examen reserveert bij het CBR. Aangezien dit aanpassingen voor rijscholen en CBR noodzakelijk maakt, is meer tijd nodig om tot een andere vormgeving van de werkafspraken tussen rijscholen en CBR te komen. De datum waarop de bovengenoemde onderdelen c en d van artikel 1 zullen vervallen, wordt om die reden met één jaar uitgesteld.

Onderhavige wijziging heeft inhoudelijk geen gevolgen voor burgers of bedrijven.

Van het systeem van een minimale termijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding wordt afgezien, omdat het om een reparatie gaat die bij latere inwerkingtreding tot nadelige gevolgen voor het CBR zal leiden (afwijkingsgronden a en c van het systeem van vaste verandermomenten van regelgeving).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranu.

Naar boven