Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 6 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/243381, houdende vaststelling taken van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (Regeling taken Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 4aa, derde lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 27, eerste lid, en 28, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000, artikel 2.8, vierde lid, van de Wet wegvervoer goederen en artikel 11, eerste lid, onder c, van het Besluit inzamelen afvalstoffen;

BESLUIT:

Artikel 1 Taken Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Onverminderd artikel 4aa, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is het CBR belast met de volgende taken:

  • a. het ontwikkelen, afnemen en actueel houden van examens strekkende tot de beoordeling van de vakbekwaamheid voor de volgende beroepen in de sector transport en logistiek:

    • 1°. de volgende logistieke beroepen:

      • logistiek medewerker;

      • logistiek teamleider;

      • logistiek supervisor;

      • planner wegtransport;

      • assistent expediteur;

    • 2°. directiechauffeur;

    • 3°. huisartsenchauffeur;

    • 4°. goederenchauffeur en buschauffeur in aanvulling op de wettelijke rijbewijs- en vakbekwaamheidsexamens;

    • 5°. de volgende beroepen met betrekking tot verhuizen:

      • assistentverhuizer;

      • inboedelverhuizer;

      • voorman inboedelverhuizer;

      • taxateur inboedelverhuizer;

      • projectverhuizer;

      • voorman projectverhuizer;

      • projectleider projectverhuizingen;

    • 6°. taxichauffeur in aanvulling op de wettelijke vakbekwaamheidsexamens;

    • 7°. de volgende beroepen met betrekking tot het besturen van interne of logistieke transportmiddelen:

      • terminaltrekkerbestuurder;

      • containerheftruckbestuurder;

      • reachstackerbestuurder;

      • heftruckbestuurder;

      • reachtruckbestuurder;

    • 8°. chauffeur betrokken bij sierteeltvervoer in aanvulling op de wettelijke vakbekwaamheidsexamens voor chauffeur goederenvervoer;

    • 9°. chauffeur betrokken bij het vervoer van geconditioneerde transporten in aanvulling op de wettelijke vakbekwaamheidsexamens voor chauffeur goederenvervoer;

    • 10°. administratief medewerker betrokken bij de afhandeling van goederen die in de Europese Unie ingevoerd worden of vanuit de Europese Unie uitgevoerd worden;

  • b. het certificeren van opleidingen ter voorbereiding op de onder a, aanhef en onder 2°, 4° en 7°, bedoelde examens, het houden van toezicht op deze opleidingen en het registreren van opleidingsdagen voor deze opleidingen;

  • c. het in stand houden en beheren van een systeem waarin rijscholen kunnen worden ingeschreven, franchiserelaties tussen rijscholen en overdrachten van rijscholen kunnen worden geregistreerd en waarmee rijscholen examens bij het CBR kunnen reserveren;

  • d. het informeren van rijscholen over relevante ontwikkelingen voor hun taakuitvoering.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Het CBR brengt voor de activiteiten, bedoeld in artikel 1, tarieven in rekening. De hoogte van een tarief wordt zodanig bepaald dat het tarief ten minste de met de betrokken activiteit gemoeide kosten dekt.

  • 2. De activiteiten, bedoeld in artikel 1, gaan niet ten koste van de in artikel 4aa, eerste en derde lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde taken en leiden niet tot een verstoring van de marktverhoudingen.

Artikel 3 Wijziging van andere regelingen

1. In de artikelen 1, 4 en 8 van de Regeling vakbekwaamheid beroepspersonenvervoer wordt ‘de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer’ telkens vervangen door: het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

2. In artikel 5, eerste lid, van de Regeling wegvervoer goederen wordt ‘de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer (SEB)’ vervangen door: het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

3. In artikel 1 van het Besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 april 2004, houdende erkenning van een instantie als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het Besluit inzamelen afvalstoffen en artikel 5, eerste lid, onder c, van de Regeling inzamelaars vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen (Stb. 2004, 78) wordt ‘de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer’ vervangen door: het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Artikel 4 Wijziging artikel 1

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. De puntkomma na onderdeel b wordt vervangen door een punt.

b. De onderdelen c en d vervallen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling, met uitzondering van artikel 4, treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2. Artikel 4 treedt in werking met ingang van 1 juli 2013.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling taken Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling voorziet in de vaststelling van taken van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, opgedragen door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan artikel 4aa, derde lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994 (de wet). Tevens voorziet de regeling in een aantal voorwaarden waaraan bij de uitvoering van de opgedragen taken door het CBR moet worden voldaan. Voor een volledig beeld van de taken van het CBR zij verwezen naar artikel 4aa, eerste lid van de wet en de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s1.

Het CBR is sedert 2005 belast met examinerende en toezichthoudende taken voor de vakbekwaamheid van beroepen in de sector transport en logistiek. Deze taken zijn destijds op verzoek van de sociale partners van de sector, na afstemming met het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat, bij het CBR als centrale en onafhankelijke instelling belegd door middel van een overeenkomst tussen het CBR en de sociale partners van de sector waarin een bedrijfsfusie is overeengekomen (activa-passiva transactie) van de Stichting Examenhuis logistiek & transport met het CBR. Voor deze bundeling van taken bij het CBR is gekozen om binnen de kaders van de vrijheid van onderwijs zorg te dragen voor een kwalitatief hoogwaardige en transparante toetreding tot beroepen in de sector. Deze transparantie is essentieel om te voorkomen dat werknemers en werkgevers geconfronteerd worden met diploma’s/certificaten die niet of onvoldoende aansluiten bij de beroepspraktijk. Door het beleggen van de taken bij het CBR wordt een objectieve en onafhankelijke toetsing van de vakbekwaamheid van medewerkers in de sector Transport en Logistiek geborgd.

Aangezien de sector Transport en Logistiek een dynamische sector is, kan het in de toekomst nodig zijn om ook voor andere beroepen examens te ontwikkelen en af te nemen. In dat geval kan het CBR voorstellen de onderhavige regeling aan te passen.

De onderhavige regelgeving heeft geen consequenties voor burgers of bedrijfsleven en heeft geen gevolgen voor administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten.

Artikel 1 Taken CBR

Onderdeel a

De in onderdeel a van artikel 1 aan het CBR opgedragen taken betreffen de ontwikkeling, afname en het actueel houden van examens strekkende tot de beoordeling van de vakbekwaamheid voor de genoemde beroepen in de sector transport en logistiek die zowel het personen- en goederenvervoer over de weg betreft als logistieke functies.

Voor de directiechauffeur wordt een theorie- en praktijkexamen voor directiechauffeur 1 en een praktijkexamen voor directiechauffeur 2 (verhoogde rijvaardigheid) afgenomen.

Deze examens worden vaak genoemd als voorwaarden bij aanbestedingen op het vlak van directievervoer.

Voor het beroep van huisartsenchauffeur neemt het CBR de praktijkexamens af op het vlak van de verhoogde rijvaardigheid van huisartsenchauffeurs als onderdeel van het door het Sociaal Fonds Taxi uit te geven ‘Certificaat Huisartsenchauffeur’.

Voor goederenchauffeurs en buschauffeurs neemt het CBR examens af in aanvulling op de wettelijke rijbewijs en vakbekwaamheidexamens. Het gaat hier om de examens Touringcarvervoer Nationaal en Internationaal voor het personenvervoer. Deze examens vormen een verplicht onderdeel van het Keurmerk Touringcarbedrijf. Tevens wordt voor het begeleiden van exceptioneel transport een theorie-examen afgenomen, alsook een theorie-examen voor de vakbekwaamheid voor de behandeling van gevaarlijke stoffen, en rijvaardigheidsanalyses, waarbij de rijstijl van de beroepschauffeur nader wordt geanalyseerd.

In de verhuisbranche neemt het CBR theorie- en praktijkexamens af voor assistentverhuizer, inboedelverhuizer, voorman inboedelverhuizer, taxateur inboedelverhuizer, projectverhuizer, voorman projectverhuizer en projectleider projectverhuizingen.

Voor taxichauffeurs neemt het CBR examens af in aanvulling op de wettelijke examens. Deze vinden ofwel plaats in opdracht van het Sociaal Fonds Taxi als onderdeel van de CAO (theorie-examen voor de toetsing van sociale vaardigheden en praktijkexamen voor het vervoer van specifieke doelgroepen, zoals rolstoelvervoer), ofwel in opdracht van gemeenten als onderdeel van gemeentelijke aanvullende eisen op wettelijke examens. Voor dit laatste is de Gemeente Amsterdam een voorbeeld. Daar wordt een theorie- en praktijkexamen als voorwaarde gesteld voor de ontheffing voor verharde lijnbusbanen en lijnbusstroken.

Voor bestuurders van interne of logistieke transportmiddelen neemt het CBR theorie- en praktijkexamens af voor het gebruik van de volgende transportmiddelen: terminaltrekker, containerheftruck, reachstacker, heftruck/reachtruck. Bij de heftruck/reachtruck is sprake van twee niveaus, een vakbekwaamheidcertificaat (waarbij het theorie- en praktijkexamen wordt afgenomen door het CBR) en een veiligheidscertificaat (waarbij het theorie- en praktijkexamen wordt afgenomen door een daartoe gecertificeerde opleidingsinstituut onder toezicht van het CBR). Bij de andere transportmiddelen wordt het theorie- en praktijkexamen afgenomen door het CBR. Met deze certificaten wordt door werkgevers invulling gegeven aan de in de wetgeving omtrent arbeidsomstandigheden neergelegde instructieplicht van werkgevers.

Chauffeurs van sierteeltproducten moeten beschikken over een diploma Sierteeltvervoer in aanvulling op de wettelijke vakbekwaamheidseisen voor beroepschauffeurs. Dit certificaat wordt behaald middels een theorie-examen.

Het vervoer van bederfelijke goederen stelt bijzondere eisen aan de chauffeur, ook tijdens het laden en lossen. De taken van het CBR bestaan uit toetsing op het gebied van productkennis en voedselveiligheid en koeltechniek met een aanvullende, optionele, mogelijkheid op het vlak van sierteeltvervoer.

Dit is een aanvullend diploma op de wettelijke vakbekwaamheidseisen voor beroepschauffeurs.

Voor personen die betrokken zijn bij de administratieve afhandeling van goederen die in de Europese Unie ingevoerd worden of vanuit de Europese Unie uitgevoerd worden, neemt het CBR een theorie-examen af.

Naast de ontwikkeling en afname van examens omvatten de in artikel 1, onder a, opgesomde taken van het CBR ook het zorgdragen voor het actueel houden van de in artikel 1, genoemde stelsel van examens dat leidt tot een bepaalde kwalificatie (kwalificatieschema’s) bijvoorbeeld door in te spelen op veranderende maatschappelijke ontwikkelingen en wijzigingen in wet- en regelgeving. Tevens omvatten de in artikel 1, onder a, opgesomde taken de afhandeling van administratieve handelingen op verzoek van de examenkandidaten zoals afhandeling van vrijstellingsverzoeken en verzending van duplicaatdiploma’s.

Onderdeel b

Door het CBR wordt tevens toezicht gehouden op activiteiten die onderdeel uitmaken van de kwalificatiestructuur van de in artikel 1, onder a, genoemde beroepen. Voorbeeld hiervan is het toezicht houden op examinering door erkende opleidingsinstituten voor het schema veiligheidscertificaat reachtruck en heftruck. Het certificaat is vooral bedoeld voor medewerkers die incidenteel op de heftruck of reachtruck rijden. Het certificaat heeft een geldigheidsduur van vijf jaar.

Alleen erkende opleidingsinstituten mogen opleiden voor het certificaat. De instructeur is dan ook degene die na afloop van de cursus het theorie- en praktijkexamen afneemt, onder toezicht van het CBR door middel van aselecte steekproeven. In het jaar dat het certificaat afloopt, dient een verlengingsexamen afgelegd te worden (eveneens bestaande uit een theorie- en een praktijkexamen). Het CBR draagt ook zorg voor de erkenning van opleidingsinstituten die zorg dragen voor de opleiding van directiechauffeurs en de aanvraag van examens directiechauffeur. Deze erkende opleidingsinstituten verzorgen tevens de permanente educatie van directiechauffeurs, die plaats vindt op vrijwillige basis. Het CBR draag zorg voor registratie van de opleidingsdagen van de directiechauffeurs.

Onderdelen c en d

De in onderdelen c en d van artikel 1 aan het CBR opgedragen taken betreffen het in stand houden en beheren van een ICT-systeem waarmee rijscholen namens hun leerlingen online examens bij het CBR kunnen reserveren alsmede het informeren van rijscholen over relevante ontwikkelingen. De in dit onderdeel opgedragen taken omvatten tevens het onderhouden van een financiële administratie. Tot nu toe hebben rijscholen en het CBR inschrijvingsovereenkomsten afgesloten die afspraken bevatten over

  • de registratie van rijscholen bij het CBR;

  • de toegang tot het reserveringssysteem TOP-online waarmee kandidaten geregistreerd en ingepland worden voor theorie- en praktijkexamens, informatievoorziening;

  • het verstrekken van digitale maandelijks overzichten van alle financiële transacties van een rijopleider aan de rijopleiders;

  • het digitaal verstrekken van ‘De Reflector’, een nieuwsbrief waarin 11x per jaar alle rijopleiders door CBR worden geïnformeerd over relevante ontwikkelingen in de sector;

  • de organisatie van regionale bijeenkomsten tijdens welke rijopleiders worden geïnformeerd over nieuwe ontwikkelingen in de sector;

  • de organisatie van een grote landelijke conferentie één keer in de vijf jaar ten behoeve van de sector van rijopleidingen waaraan rijopleiders kosteloos kunnen deelnemen;

  • de vermelding van bedrijfsgegevens en slagingspercentages van rijopleiders op www.rijschoolgegevens.nl;

  • de eenmalige betaling van entreegeld (de hoogte daarvan hangt af van de hoedanigheid waarin de rijschool zich bij het CBR laat registreren) en de betaling van een jaarlijkse bijdrage.

De omvorming van het CBR tot publiekrechtelijk zbo geeft aanleiding om te bezien hoe de werkafspraken tussen het CBR en de rijscholen vormgegeven moeten worden. In het eerste kwartaal van 2013 zal overleg gevoerd worden tussen het CBR, de rijschoolbranche en IenM zodat met ingang van 1 juli 2013 een geëigende verankering van deze werkafspraken in werking kan treden. Tot die tijd vormen de onderdelen c en d van artikel 1 de basis voor de hiervoor genoemde en in de inschrijvingsovereenkomst beschreven werkzaamheden van het CBR en de heffing van de bijdragen van de rijscholen. Daarna vervallen deze onderdelen (zie artikel 4).

Artikel 2 Voorwaarden

Voor de tarieven van de in artikel 4aa, eerste en derde lid, onder a, van de wet bedoelde taken is in artikel 4am van de wet het principe van kostendekkendheid neergelegd en toegelicht in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel van de Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s2. Dit principe wordt ook gehanteerd bij de in artikel 1 van deze regeling aan het CBR opgedragen taken. In het kader van de omvorming van het CBR tot publiekrechtelijk zelfstandig bestuurorgaan (per 1 januari 2013) is er in overleg met de branche voor gekozen om voor de beroepen in het taakcluster transport en logistiek in één keer te komen tot kostendekkendheid. Dit geldt voor zowel voor de productgroepen Praktijk als Theorie (schriftelijk).

Artikel 3 Wijziging van andere regelingen

In de brief van de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal over zijn voornemens hoe de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) bij de onder hem ressorterende zbo’s geïmplementeerd zal worden, is aangegeven dat bij een aantal zbo’s de zbo-status wordt beëindigd en dat hun taken worden gebundeld met taken van andere zbo’s3. Daartoe zijn vanaf 1 januari 2008 de uitvoerende activiteiten en het personeel van de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer (SEB) bij het CBR ondergebracht. Met de wijziging van de in artikel 3 genoemde regelingen wordt deze praktijk nu geformaliseerd.

Dit betreft de verschillende theorie-examens voor aankomende ondernemers in het vervoer van goederen of personen over de weg (busvervoer, taxivervoer, goederenvervoer) op basis waarvan een bewijs van vakbekwaamheid kan worden afgegeven. Vakbekwaamheid is een onderdeel van de voorwaarden voor de verstrekking van de vergunning door de NIWO, naast bijvoorbeeld kredietwaardigheid en betrouwbaarheid.

De examens wegvervoer goederen betreffen bedrijfsmanagement, calculatie, financieel management, internationaal goederen, personeelsmanagement goederen en wegvervoer goederen.

De examens personenvervoer taxi betreffen bedrijfsmanagement, calculatie, financieel management, personeelsmanagement taxi en wegvervoer taxi.

De examens personenvervoer bus betreffen bedrijfsmanagement, calculatie, financieel management, internationaal bus, personeelsmanagement bus en wegvervoer bus.

Ook worden de examens voor ondernemers die actief zijn in het vervoer van afvalstoffen (VIHB) ontwikkeld en afgenomen. Bedrijven die zich in Nederland bezighouden met het inzamelen, vervoeren, verhandelen en/of bemiddelen van bedrijfsafval of gevaarlijke afvalstoffen moeten in het bezit zijn van een getuigschrift van vakbekwaamheid. Het getuigschrift is nodig om bij de NIWO een verzoek in te dienen voor plaatsing op de landelijke lijst van Vervoerders, Inzamelaars, Handelaars en Bemiddelaars (afgekort als VIHB-lijst). Opname in deze lijst is verplicht.

Artikel 4 Wijziging artikel 1

Zoals in de toelichting op artikel 1, onderdelen c en d, aangegeven vervallen deze onderdelen met ingang van 1 juli 2013.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt tegelijkertijd met de Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s met ingang van 1 januari 2013 in werking. Van de in het systeem van vaste verandermomenten opgenomen minimale invoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding wordt afgeweken. Deze regeling heeft alleen gevolgen voor het CBR en dat is door deze afwijkende publicatiedatum niet geschaad, omdat het al bekend is met deze datum.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen


X Noot
1

Kamerstukken II, 2011–12, 33250, nr. 3, blz. 23

X Noot
2

Kamerstukken II 2011–12, 33250, nr. 3, blz. 26

X Noot
3

Kamerstukken II 2007–08, 25268, nr. 47

Naar boven