Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 mei 2013, kenmerk 114836-103224-Z, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering teneinde door gezinsleden van grensarbeiders verschuldigde bijdragen als bedoeld in artikel 69 van de Zorgverzekeringswet op het loon van die grensarbeiders in te kunnen laten houden en technische reparatie van enkele andere bepalingen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 69, zevende lid, en artikel 122a, dertiende lid, van de Zorgverzekeringswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 6.3.1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6.3.1a

In de artikelen 6.3.2 tot en met 6.3.4 wordt verstaan onder:

a. bijdrageplichtige:

eenieder die krachtens artikel 69 van de Zorgverzekeringswet in verbinding met artikel 6.3.1 een bijdrage verschuldigd is,

b. hoofdbijdrageplichtige:

een bijdrageplichtige met een of meer gezinsleden die niet bijdrageplichtig zouden zijn geweest indien zij niet tot het gezin van de hoofdbijdrageplichtige zouden hebben behoord,

c. gezinslid:

een tot het gezin van een hoofdbijdrageplichtige of een verzekeringsplichtige behorend gezinslid dat niet bijdrageplichtig zou zijn geweest indien hij niet tot het gezin van de hoofdbijdrageplichtige of een verzekeringsplichtige zou hebben behoord.

Artikel 6.3.1b

De voor een gezinslid van een verzekeringsplichtige verschuldigde bijdrage, bedoeld in artikel 6.3.1, wordt door het College zorgverzekeringen geheven en geïnd bij de verzekeringsplichtige.

B

Artikel 6.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Organen die pensioen of rente uitkeren’ vervangen door: Organen die pensioen of rente uitkeren dan wel werkgevers.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, houden ten minste in dat, nadat zij daartoe door het College zorgverzekeringen van de benodigde gegevens zijn voorzien:

    • a. organen die pensioen of rente uitkeren bijdragen die bijdrageplichtige personen verschuldigd zijn op het pensioen of de rente van die bijdrageplichtigen inhouden,

    • b. organen die pensioen of rente aan een hoofdbijdrageplichtige uitkeren de bijdrage die diens gezinsleden verschuldigd zijn op het pensioen of de rente van die hoofdbijdrageplichtige inhouden, en

    • c. werkgevers van grensarbeiders de bijdragen van gezinsleden van die grensarbeiders op het loon van de grensarbeider inhouden.

3. De eerste zin van het derde lid komt te luiden: Het College zorgverzekeringen kan een orgaan dat pensioen of rente uitkeert of een werkgever van een grensarbeider opdragen een bijdrage op het pensioen, de rente of op het loon in te houden en af te dragen, zolang dat college niet beschikt over de gegevens, bedoeld in het tweede lid.

4. In de tweede zin van het derde lid wordt ‘het orgaan’ vervangen door: het orgaan of de werkgever.

5. In het vierde lid wordt ‘nominale deel van de bijdrage’ vervangen door: nominale deel van de bijdrage dat hij en zijn eventuele gezinsleden verschuldigd zijn.

6. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Voor de inhouding van het door een gezinslid verschuldigde nominale deel van de bijdrage op het pensioen of de rente van de hoofdbijdrageplichtige dan wel op het loon van de grensarbeider, worden wijzigingen in de situatie van dat gezinslid die in de loop van een kalendermaand doch na de eerste dag van die maand plaatsvinden, eerst in aanmerking genomen vanaf de eerste dag van de daaropvolgende kalendermaand.

7. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘op de uitkering, die door het orgaan in het algemeen met dezelfde regelmaat en gelijktijdig met de uitkering betaalbaar wordt gesteld, als onderdeel van het pensioen of van de rente aangemerkt’ vervangen door: op het pensioen of de rente dan wel op het loon van een grensarbeider die door het orgaan of de werkgever in het algemeen met dezelfde regelmaat en gelijktijdig met de uitkering betaalbaar wordt gesteld, als onderdeel van het pensioen, van de rente of van het loon aangemerkt.

8. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘Onder de in het eerste lid bedoeld organen’ vervangen door: Onder de in het eerste lid bedoelde organen die pensioen of rente uitkeren.

C

In het eerste lid, eerste volzin, van artikel 6.3.3 wordt ‘de door de bijdrageplichtige en zijn gezinsleden verschuldigde bijdrage’ vervangen door ‘de door de bijdrageplichtigen verschuldigde bijdrage’, en in de tweede volzin wordt ‘artikel 6.3.4’ vervangen door: artikel 6.3.1b.

D

De artikelen 6.3.4 en 6.3.6 vervallen.

E

Artikel 6.3.7 wordt vernummerd tot artikel 6.3.4.

F

In het eerste lid van artikel 7a.1 wordt ‘artikel 122a, elfde lid, van de wet’ vervangen door: artikel 122a, dertiende lid, van de Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

TOELICHTING

Algemeen

Sinds 7 januari 2012, toen artikel IIA, onderdeel E, van de Wet van 2 februari 2012, houdende wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet toelating zorginstellingen in verband met het regelen van de voorwaarden voor aanspraken op langdurige zorg buiten Nederland en de financiering van deze aanspraken in werking trad (Wet AWBZ-zorg buitenland, Stb. 2012, 77; inwerkingtredingsbesluit te vinden in Stb. 2012, 144), is het mogelijk om bij ministeriële regeling te bepalen dat het College zorgverzekeringen (CVZ) werkgevers van in Nederland werkende maar in het buitenland wonende grensarbeiders de opdracht geeft om zogenoemde ‘verdragsbijdragen’ die de gezinsleden van die grensarbeiders op grond van artikel 69 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en artikel 6.3.1 van de Regeling zorgverzekering (Rzv) verschuldigd zijn, in te houden op het loon van die grensarbeiders. Van deze mogelijkheid is tot op heden geen gebruik gemaakt. Dat geschiedt in voorliggende wijziging van de Rzv alsnog (zie artikel 6.3.2, tweede lid).

Overigens is inmiddels gebleken dat er nog andere verzekeringsplichtigen (dan grensarbeiders) kunnen zijn die gezinsleden met verdragsaanspraken hebben. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om gezinsleden van een verzekeringsplichtige die met zijn hele gezin naar een verdragsland is gedetacheerd of om een situatie van een verzekeringsplichtige die woont en werkt in Nederland, maar wiens gezinsleden wonen in een verdragsland. Om die reden wordt in een wetsvoorstel 'Veegwet VWS 2012' (Kamerstukken II 2012/13, 33 507, nrs 1–3 e.v.) voorgesteld artikel 69, zevende lid, onderdeel a, Zvw zo te wijzigen, dat de door die verdragsverzekerden verschuldigde bijdragen ook op het loon van andere verzekeringsplichtigen dan grensarbeiders kunnen worden ingehouden. Nadat deze wijziging in werking zal zijn getreden, zal dat ook weer in artikel 6.3.2 Rzv worden verwerkt. Tot die tijd is geen inhouding mogelijk, maar zal wel de verzekeringsplichtige voor de bijdragen van zijn gezinsleden kunnen worden aangesproken (zie het nieuwe art. 6.3.1b Rzv, dat inhoudelijk gelijk is aan het oude art. 6.3.4 Rzv).

Van de gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om enkele technische fouten in de regeling over de verdagsbijdragen te herstellen en om een verwijzingsfout in artikel 7a.1 Rzv te repareren. Hier wordt in de artikelsgewijze toelichting nader op ingegaan.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Op grond van artikel 69 Zvw juncto artikel 6.3.1 Rzv zijn in principe alle volwassenen met verdragsaanspraken een bijdrage verschuldigd, dus zowel degene die aanleiding was voor de verdragsaanspraak (bijvoorbeeld omdat hij een Nederlands pensioen heeft) als zijn gezinsleden die zonder de band met eerstbedoelde persoon geen verdragsaanspraak zouden hebben gehad. In artikel 6.3.2, tweede lid, 6.3.3, eerste lid, en 6.3.6 Rzv zoals deze op dit moment luiden, wordt echter de indruk gewekt dat louter degene die aanleiding was voor deze verdagsaanspraken, bijdrageplichtig is. Deze onjuiste indruk wordt met voorliggende regeling weggenomen: alle volwassenen met verdragsaanspraken zijn bijdrageplichtig, maar de bijdragen van gezinsleden kunnen wel worden ingehouden op het pensioen, de rente of – in geval van verzekeringsplichtigen – het loon van degene aan wie zij hun aanspraken ontlenen.

In het nieuwe artikel 6.3.1a Rzv worden hiertoe drie begrippen gedefinieerd, terwijl de inhoud van artikel 6.3.4 Rzv naar het nieuwe artikel 6.3.1b is verplaatst.

Onderdeel B

Voor een toelichting op de wijzigingen in artikel 6.3.2, eerste, derde, vierde, zesde en zevende lid, Rzv alsmede op onderdeel c van het tweede lid van dat artikel, wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting.

Zie voor een toelichting op de wijzigingen in het tweede en vijfde lid van artikel 6.3.2 Rzv de toelichting bij onderdeel A. Bij het nieuwe tweede lid van artikel 6.3.2 Rzv wordt nog opgemerkt dat de bijdrage die de hoofdbijdrageplichtige zelf verschuldigd is, op grond van onderdeel a van dat nieuwe lid op het pensioen of de rente kan worden ingehouden. De hoofdbijdrageplichtige is immers ook een bijdrageplichtige.

De inhoud van artikel 6.3.6 Rzv wordt verplaatst naar het vijfde lid van artikel 6.3.2 Rzv, nu dat artikel, anders dan in artikel 6.3.6 stond, een regel geeft die in wezen van belang is voor de inhouding van bijdragen van gezinsleden op het pensioen of de rente van de hoofdbijdrageplichtige.

Onderdeel C

Verwezen wordt naar de toelichting op onderdeel A.

Onderdeel D

Verwezen wordt naar de toelichting op de onderdelen A en B.

Onderdeel E

Nu de artikelen 6.3.4 en 6.3.6 Rzv met voorliggende ministeriële regeling vervallen en artikel 6.3.5 Rzv al eerder vervallen is, kan artikel 6.3.7 Rzv worden vernummerd tot artikel 6.3.4.

Onderdeel F

Deze wijziging is van louter redactionele aard.

Artikel II

Verwezen wordt naar het algemene deel van deze toelichting.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

Naar boven