Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 1 mei 2013, nr. ILT-2013/15952, inzake verlening van ontheffing van de eis een chauffeurskaart in het bezit te hebben en te gebruiken, ten behoeve van de deelname aan een leer-werk-traject (beleidsregel ontheffing leer-werk-traject taxi)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op onderdeel e van het eerste lid van artikel 79 van de Wet personenvervoer 2000 en het negende lid van artikel 83 van het Besluit personenvervoer 2000;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. besluit:

Besluit personenvervoer 2000;

b. chauffeurskaart:

chauffeurskaart als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het besluit;

c. ontheffing:

ontheffing van de eis een chauffeurskaart in bezit te hebben en te gebruiken in het kader van een leer-werk-traject, als bedoeld in artikel 83, negende lid, van het besluit;

d. LWT-contractvervoer:

taxivervoer waarbij gedurende een periode van minimaal negen maanden meermalen taxivervoer wordt verricht volgens een schriftelijke overeenkomst, die een vervoerplicht inhoudt voor het vervoeren van meerdere passagiers niet zijnde de opdrachtgever, tegen in die overeenkomst vastgelegde tarieven, alsmede vervoer als bedoeld in het eerste lid van artikel 6 van het besluit;

e. gezamenlijke verklaring:

verklaring van de aanvrager en de vervoerder, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet personenvervoer 2000, die taxivervoer verricht, waaruit blijkt dat de aanvrager gedurende het leer-werk-traject uitsluitend LWT-contractvervoer voor de vervoerder zal verrichten.

f. CBR:

Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen;

Artikel 2

  • 1. Een ontheffing wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2. Een aanvraag voor een ontheffing wordt mede aangemerkt als zijnde een aanvraag voor een chauffeurskaart.

  • 3. Bij de aanvraag voor een ontheffing worden de volgende documenten overgelegd:

    • a. een rijbewijs als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 dan wel een door het bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs, dat geldig is voor het besturen van het motorrijtuig waarmee wordt gereden;

    • b. een geneeskundige verklaring die niet ouder is dan twee maanden, die voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 74, eerste lid, van het besluit;

    • c. een met het oog op het uitoefenen van het beroep van taxichauffeur verleende verklaring omtrent het gedrag overeenkomstig de bepalingen van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan twee maanden;

    • d. een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager zich bij het CBR heeft ingeschreven voor het examen vakbekwaamheid voor het besturen van een taxi, bedoeld in artikel 3 van de regeling;

    • e. een gezamenlijke verklaring.

  • 4. Een ontheffing wordt verleend voor een periode van vier maanden, gerekend vanaf de datum van verstrekking.

  • 5. Een ontheffing wordt geweigerd indien aan de aanvrager eerder een ontheffing is verstrekt.

Artikel 3

  • 1. Indien de houder van een ontheffing het examen vakbekwaamheid voor het besturen van een taxi, bedoeld in artikel 3 van de Regeling taxibestuurders 2005, met goed gevolg heeft afgelegd, wordt aan hem een chauffeurskaart verleend.

  • 2. Aan de houder van een ontheffing wordt slechts een chauffeurskaart verstrekt tegen inlevering van de beschikking tot verlening van de ontheffing.

Artikel 4

De houder van een ontheffing heeft in de auto waarmee hij LWT-contractvervoer verricht een gezamenlijke verklaring aanwezig.

Artikel 5

Het model voor de verklaring, bedoeld in artikel 1, onderdeel e. is opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregel.

Artikel 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel ontheffing leer-werk-traject taxi.

Artikel 7

De Tijdelijke beleidsregel leer-werk-traject taxi wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en vervalt op een door de Minister te bepalen tijdstip.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze:De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, J. Thunnissen.

BIJLAGE, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5

Modelverklaring voor het verkrijgen van ontheffing van de eis een chauffeurskaart in bezit te hebben en te gebruiken, ten behoeve van de deelname aan een leer-werk-traject taxi

Let op: verplicht te gebruiken model, alle velden invullen

TOELICHTING

Deze beleidsregel geeft de criteria voor deelname aan het zogenoemde leer-werk-traject voor taxichauffeurs die nog geen chauffeurskaart hebben omdat ze het daarvoor vereiste vakdiploma nog niet hebben behaald, en komt in de plaats van de Tijdelijke beleidsregel leer-werk-traject (Stc. 28 december 2006, nr. 252 / pag. 85).

De reden voor deze nieuwe beleidsregel is tweeledig. Ten eerste heeft het leer-werk-traject in het negende lid van artikel 83 van het Besluit personenvervoer 2000 een formele, wettelijke grondslag gekregen, die voorheen ontbrak: thans is sprake van invulling van een wettelijke bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing, in plaats van een gedoogregeling. Ten tweede wordt het wenselijk geacht om de groep chauffeurs die voor het leer-werk-traject in aanmerking komen iets uit te breiden: lerend werken als chauffeur is na de inwerkingtreding van deze beleidsregel is niet langer voorbehouden aan degenen die als chauffeur willen werken in bepaalde vormen van (‘contract’-)taxivervoer, maar wordt ook toegestaan voor het verrichten van vervoer als bedoeld in artikel 6 van het Besluit personenvervoer 2000, doorgaans aangeduid met de term ‘regiotaxi’ of ‘collectief vraagafhankelijk vervoer’. Ook voor deze deelmarkt is immers gebleken dat de vervoerders snel en flexibel moeten kunnen reageren op plotselinge veranderingen in de vraag, maar dat ze hiertoe onvoldoende mogelijkheden te hebben als ze aangewezen blijven op chauffeurs die reeds een chauffeurskaart hebben.

Naar boven