Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Defensie van 2 april 2013, nr. 365096, houdende wijziging van de Regeling van de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie van 1 februari 2008, nr. 5528485/08, houdende regels tot het aanwijzen van wetgeving, genoemd in artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens (Stcrt. 2008, 38)

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens;

Besluiten:

ARTIKEL I

In artikel 1 van de regeling van de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie van 1 februari 2008, nr. 5528485/08, houdende regels tot het aanwijzen van wetgeving, genoemd in artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens (Stcrt. 2008, 38) wordt na ‘Luchtvaartwet’ ingevoegd: Algemene douanewet.

ARTIKEL II

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 april 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert.

TOELICHTING

In artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens is geregeld dat politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8 en 13, eerste lid, van de Wet politiegegevens, kunnen worden verstrekt aan ambtenaren die bij of krachtens de wet zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van de bij regeling aangewezen wetgeving, voor zover zij deze gegevens behoeven voor een goede uitvoering van hun taak.

Bij Regeling van de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie van 1 februari 2008, nr. 5528485/08, houdende regels tot het aanwijzen van wetgeving, genoemd in artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens (Stcrt. 2008, 238) (hierna: de Regeling) is de wetgeving aangewezen ten aanzien waarvan politiegegevens kunnen worden verstrekt. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Algemene douanewet in deze Regeling ingevoegd.

In de Algemene douanewet zijn de bepalingen opgenomen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in artikel 1:1 van die wet aangeduide communautaire en andere (nationale) wettelijke voorschriften, waarvan de naleving gecontroleerd dient te worden door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. Hieronder vallen ook de in de bijlage bij die wet opgenomen communautaire voorschriften en wettelijke regelingen.

Als douaneautoriteit is, ingevolge artikel 1:3, eerste lid, aanhef en onderdeel d juncto onderdeel c, de inspecteur aangewezen. De Algemene douanewet biedt de inspecteur de grondslag voor de uitoefening van alle in die hoedanigheid aan hem opgedragen taken.

In het kader van de uitoefening van het douanetoezicht wordt structureel met andere (inspectie-)diensten samengewerkt om dat toezicht efficiënter en effectiever te laten plaatsvinden.

Dat is bijvoorbeeld het geval bij de samenwerking van de douane met de Koninklijke marechaussee, onder andere binnen het zogenaamde grenspassageproces zoals die nu wordt vormgegeven op de luchthaven Schiphol. Deze samenwerking wordt in zijn algemeenheid geregeld in een Raamovereenkomst tussen de Koninklijke marechaussee en de Belastingdienst/Douane betreffende de samenwerking in Nederland en Caribisch Nederland en wordt voor bijvoorbeeld de samenwerking tussen de douane en de Koninklijke marechaussee op Schiphol verder uitgewerkt in een onder de Raamovereenkomst hangende Samenwerkingsovereenkomst die specifiek ziet op die samenwerking.

Voor een effectief en efficiënt toezicht is het van belang dat relevante informatie, waaronder politiegegevens die door de Koninklijke marechaussee worden verkregen bij de uitoefening van haar politietaken binnen dit proces, aan de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kan worden verstrekt ten behoeve van de uitvoering van de toezichttaak van de douane. Hiertoe wordt de Algemene douanewet opgenomen in de Regeling.

Artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens stelt als aanvullende voorwaarde dat de te verstrekken gegevens de naleving van de aangewezen wetgeving betreft. Zoals reeds aangegeven strekt de Algemene douanewet ook ter uitvoering van de in de bijlage opgenomen communautaire voorschriften en wettelijke regelingen. In zoverre kunnen de te verstrekken gegevens tevens betrekking hebben op deze voorschriften en regelingen. Een andere voorwaarde voor de verstrekking op grond van artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens is dat er tussen de verantwoordelijke en de betreffende dienst afspraken zijn gemaakt over welke gegevens verstrekt worden, in welke gevallen en onder welke voorwaarden.

Voor wat betreft de samenwerking van de douane met de Koninklijke marechaussee binnen het grenspassageproces zijn deze afspraken neergelegd in voornoemde Raamovereenkomst en onderliggende Samenwerkingsovereenkomsten. Wat betreft de te verstrekken gegevens kan bijvoorbeeld worden gedacht aan politiegegevens die door de Koninklijke marechaussee worden verkregen uit de zogenaamde Advance Passenger Information (API). De API-gegevens worden door de Koninklijke Marechaussee verwerkt ter bestrijding van illegale immigratie en verbetering van de grenscontroles op personen, in het kader van de uitvoering van haar politietaak op de luchthaven Schiphol en van haar taken op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De KMar voert op de API-gegevens een evaluatie uit die is gericht op het herkennen van risico’s op het gebied van grenscontroles en illegale immigratie. Ook de Douane voert risico-evaluaties uit gericht op risico’s op het gebied van rechten bij invoer, belastingen en verboden of ongewenste goederen.

De verstrekking aan de inspecteur van de Belastingdienst/Douane is beperkt tot de ‘hits’, dit wil zeggen de persoonsgegevens van reizigers die door de KMar op grond van voornoemde risico-evaluaties zijn geselecteerd voor een nadere controle (zgn. tweedelijnscontrole). Deze gegevens zijn van belang voor het voorbereiden en het gezamenlijk met de Koninklijke marechaussee afstemmen van toezichtactiviteiten.

De gegevens kunnen ook betrekking hebben op bepaalde door de Koninklijke marechaussee in het kader van haar taken in het grenspassageproces geconstateerde strafbare feiten, bijvoorbeeld diefstal binnen het vrachtvervoer. Immers, de inspecteur van de Belastingdienst/Douane is gebaat bij kennis over de staat van de goederen die hij onder zijn toezicht heeft.

Voornoemde gegevens worden doorgaans door de Koninklijke marechaussee verwerkt onder het regime van artikel 8 dan wel artikel 13, eerste lid, van de Wet politiegegevens. Dit is van belang aangezien, conform het bepaalde in artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens, uitsluitend politiegegevens die overeenkomstig voornoemde bepalingen worden verwerkt, verstrekt kunnen worden. Er zullen met andere woorden geen politiegegevens worden verstrekt die worden verwerkt op grond van artikel 9 of artikel 10 van de Wet politiegegevens.

De directe aanleiding voor wijziging van de Regeling is gelegen in de wens om, in het kader van de samenwerking van de douane met de Koninklijke marechaussee binnen het grenspassageproces, gegevensverstrekking door de Koninklijke marechaussee aan de Douane mogelijk te maken. Vanzelfsprekend is het in voorkomende gevallen ook aan andere instanties die politiegegevens verwerken toegestaan om gegevens aan de douane te gaan verstrekken ten behoeve van de uitvoering van de toezichttaak van de douane. Hiervoor geldt dan eveneens dat aan de voorwaarden van artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens moet zijn voldaan.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert.

Naar boven