Aanwijzing wetgeving, genoemd in artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens

Regeling van 1 februari 2008, nr. 5528485/08, houdende regels tot het aanwijzen van wetgeving, genoemd in artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens

De Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 4:2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens;

Besluiten:

Artikel 1

Als wetgeving, genoemd in artikel 4: 2, tweede lid, van het Besluit politiegegevens, wordt aangewezen:

Wet milieubeheer

Europese Verordening Overbrengen Afvalstoffen (Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993)

Wet milieugevaarlijke stoffen

Bestrijdingsmiddelenwet 1962

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Wet inzake luchtverontreiniging

Wet bodembescherming

Meststoffenwet

Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart

Wet voorkoming verontreiniging door schepen

Arbeidstijdenwet

Binnenschepenwet

Telecommunicatiewet

Scheepvaartverkeerswet

Wet vervoer binnenvaart

Arbeidsomstandighedenwet

Wet goederenvervoer over de weg

Havenbeveiligingswet

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Wet luchtvaart

Luchtvaartwet

gemeentelijke verordeningen betreffende het escortbedrijf

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin.De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst.De Minister van Defensie, E. van Middelkoop.

Toelichting

In artikel 4:2 van het Besluit Politiegegevens is geregeld dat politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8 en 13, eerste lid, van de wet kunnen worden verstrekt, voor zover zij deze behoeven voor een goede uitvoering van hun taak, aan ambtenaren die bij of krachtens de wet zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van de bij regeling van Onze Ministers aangewezen wetgeving. Een en ander is mogelijk voor zover het betreft gegevens over de naleving van die wetgeving en er tussen de verantwoordelijke en de betreffende ambtenaren afspraken zijn gemaakt over welke gegevens verstrekt worden, in welke gevallen en onder welke voorwaarden. In deze regeling wordt deze wetgeving aangewezen.

De mogelijkheid van verstrekking van politiegegevens aan ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van bijzondere wetten was voorheen voor enkele gevallen opgenomen in het Besluit politieregisters.

De verstrekking van politiegegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving was opgenomen in artikel 14, eerste lid, onderdeel s, van het Besluit politieregisters. In de tweede plaats konden politiegegevens worden verstrekt ten behoeve van het toezicht op de handhaving van enkele luchtvaartwetten (artikel 14, eerste lid, onderdeel y, Besluit politieregisters). Daardoor kon door de Luchtvaartpolitie de toenmalige Handhavingsdienst Luchtvaart, thans de Inspectie Verkeer & Waterstaat, die onderdeel vormt van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en die beschikt over bestuursrechtelijke sanctie-instrumenten, in kennis worden gesteld van geconstateerde strafbare feiten die voor de handhaving van die wetten van belang zijn.

In de derde plaats was het mogelijk politiegegevens te verstrekken ten behoeve van het toezicht op de naleving van de regels die zijn gesteld in de gemeentelijke verordening inzake het escortbedrijf, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit BIBOB (artikel 14, eerste lid, onderdeel z, Besluit politieregisters). Voor een goede controle op de naleving van de vergunningvoorschriften door de escortbedrijven en het tegengaan van strafbare feiten als mensenhandel en mensensmokkel, bestaat bij de handhavende organen van de gemeenten behoefte aan politiegegevens die worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak of ondersteunende taken.

Inmiddels doet de behoefte aan verstrekking van politiegegevens aan toezichthoudende ambtenaren ten behoeve van de uitoefening van toezichthoudende taken zich ook op andere terreinen voelen. Dit betreft meer langdurige of structurele samenwerkingsverbanden. Een voorbeeld hiervan betreft het gebied van de binnenvaart. De waterpolitie vormt onderdeel van het KLPD en verricht met behulp van de daarvoor beschikbare capaciteit en middelen (boten) intensieve handhavingactiviteiten op de binnenwateren, ter uitvoering van de politietaak (de voorkoming en opsporing van strafbare feiten, onder andere op basis van de Wet op de economische delicten) en ter uitvoering van toezichthoudende taken op grond van een aantal bijzondere wetten.

De relevante gegevens over de uitkomsten van die controles worden doorgegeven aan onder meer de Inspectie van V&W, de VROM-inspectie, het Rotterdamse havenbedrijf en de Arbeidsinspectie. Deze samenwerking is geregeld door middel van een convenant.

De wetgeving waarover in dit kader gegevens moeten kunnen worden uitgewisseld, is in deze regeling genoemd. De verantwoordelijke legt schriftelijk vast welke gegevens worden verstrekt, evenals de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder die gegevens worden verstrekt. De verstrekking is beperkt tot de gegevens die betrekking hebben op de naleving van de wetten, waarop het toezicht wordt uitgeoefend. Dit houdt in dat doorgaans kan worden volstaan met verstrekking van personalia en gegevens over bepaalde strafbare feiten, ten aanzien waarvan jegens betrokkene proces-verbaal is opgemaakt (datum, pleegplaats, overtreding van welke voorschriften geconstateerd). Dit kan echter ook betrekking hebben op schriftelijke aantekeningen of mutaties, in die gevallen waarin geen overtreding van de wetten is vastgesteld. Daarbij kunnen bepaalde bijzonderheden, die naar aanleiding van de controle zijn geconstateerd, zijn opgenomen. Dergelijke gegevens zullen doorgaans worden verwerkt onder het regime van artikel 13 van de wet (ondersteuning politietaak).

Op grond van de voorgestelde bepaling kunnen geen politiegegevens worden verstrekt die worden verwerkt op grond van artikel 9 of artikel 10 van de wet. Daarbij is sprake van gerichte en omvangrijke gegevensverwerking over personen, bijvoorbeeld door de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden. De gegevens die aldus worden verkregen dienen in beginsel uitsluitend gebruikt te worden voor het betreffende opsporingsonderzoek. Het is niet gerechtvaardigd deze tevens te gebruiken voor de toepassing van toezichthoudende bevoegdheden.

De regeling heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2008, aangezien met ingang van die datum de Wet politiegegevens en het Besluit politiegegevens in werking zijn getreden.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven