Nadere voorschriften van 17 december 2012 houdende regels voor de permanente educatie van accountants (Nadere voorschriften permanente educatie)

Het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants;

Overwegende dat voor het in stand houden van de professionele deskundigheid van de accountant kennis van en inzicht in de relevante vaktechnische, beroepsmatige en algemeen economische ontwikkelingen vereist is;

Overwegende dat permanente educatie de accountant in staat stelt in continuïteit deskundig op te treden in de omgeving waarin hij beroepsmatig werkzaam is;

Gelet op artikel A-130.7 van de Verordening gedragscode;

Gehoord de leden;

Stelt de volgende nadere voorschriften vast:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze nadere voorschriften wordt verstaan onder:

accountant:

accountant in business, openbaar accountant, intern accountant en overheidsaccountant;

accountant in business:

accountant die ingevolge de definities van de Verordening gedragscode kwalificeert als accountant in business;

bestuur:

bestuur van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants;

gestructureerde PE-activiteiten:
  • a. externe en interne cursussen, congressen, seminars of andere educatieve bijeenkomsten die relevant zijn voor het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is;

  • b. inleiden, leiden, ontwikkelen van of doceren bij educatieve bijeenkomsten die relevant zijn voor het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is en voor zover daaraan voor de betrokken accountant een educatief aspect zit;

  • c. examineren bij de vakken van het accountantsexamen of bij vakken die relevant zijn voor het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is en voor zover daaraan voor de betrokken accountant een educatief aspect zit;

  • d. activiteiten verricht in vaktechnische commissies of deelname aan vaktechnische bijeenkomsten op het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is;

  • e. publiceren van artikelen op het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is;

  • f. vaktechnische research;

  • g. deelnemen aan ledenbijeenkomsten met een vaktechnisch karakter;

  • h. uitvoeren van kwaliteitstoetsingen;

intern accountant:

accountant die ingevolge de definities van de Verordening gedragscode kwalificeert als intern accountant;

ongestructureerde PE-activiteiten:

zelfstudie en training on the job;

openbaar accountant:

accountant die ingevolge de definities van de Verordening gedragscode kwalificeert als openbaar accountant;

overheidsaccountant:

accountant die ingevolge de definities van de Verordening gedragscode kwalificeert als overheidsaccountant;

PE:

permanente educatie;

PE-activiteit:

activiteit in het kader van permanente educatie, gemeten in uren;

PE-instelling:

organisatie, waaronder de accountantspraktijk en accountantsafdeling, die onderwijs verzorgt dat is gericht op de beroepsuitoefening van de accountant.

Artikel 2

  • 1. De accountant verricht PE-activiteiten in het voor hem relevante vakgebied. De accountant besteedt aan PE minimaal:

    • a. 120 uur per driejaarscyclus;

    • b. 20 uur per kalenderjaar.

  • 2. De PE-plicht van de accountant die lopende een driejaarscyclus wordt ingeschreven in het register vangt aan op1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van inschrijving.

  • 3. De accountant die lopende een driejaarscyclus wordt ingeschreven verricht:

    • a) minimaal 40 uur aan PE-activiteiten indien hij in het tweede jaar van de driejaarscyclus wordt ingeschreven;

    • b) minimaal 80 uur aan PE-activiteiten indien hij in het eerste jaar van de driejaarscyclus wordt ingeschreven. Dit onderdeel laat artikel 2, eerste lid onderdeel b, onverlet.

  • 4. De openbaar, intern of overheidsaccountant verricht uitsluitend gestructureerde PE-activiteiten. Elk kalenderjaar wordt minimaal 20 uur besteed aan cursussen die door erkende PE-instellingen worden aangeboden.

  • 5. Met het volgen van een cursus die wordt aangeboden door een erkende PE-instelling wordt gelijkgesteld: het doceren van een cursus bij een erkende PE-instelling. De doceeractiviteiten worden slechts in ogenschouw genomen voor zover daaraan een educatief aspect zit voor de docent.

Artikel 3

  • 1. Het bestuur kan per categorie van accountants een minimum aantal uren aan PE-activiteiten aanwijzen dat per kennisgebied of onderwerp wordt verricht.

  • 2. Het bestuur kan voorwaarden stellen bij of voorschriften verbinden aan de aanwijzing ter zake.

Artikel 4

  • 1. De accountant registreert de door hem verrichte PE-activiteiten over een kalenderjaar voor 31 maart van het daaropvolgende kalenderjaar op een door het bestuur aangegeven wijze.

  • 2. De accountant in business registreert per kalenderjaar maximaal 20 uur aan ongestructureerde PE-activiteiten.

  • 3. De accountant toont gestructureerde PE-activiteiten, tot het voor hem geldende minimum, aan die in de onderhavige driejaarscyclus zijn verricht.

  • 4. Bewijsstukken van PE-activiteiten worden voor een periode van minimaal zes jaar bewaard.

  • 5. De accountant verstrekt de bewijsstukken op verzoek van het bestuur.

Artikel 5

  • 1. De accountant waardeert de door hem verrichte PE-activiteiten en beoordeelt in welke mate deze voor PE-registratie in aanmerking komen.

  • 2. Het bestuur kan de PE-activiteiten van een accountant inhoudelijk toetsen.

  • 3. De accountant werkt mee aan het in het vorige lid bedoelde onderzoek.

  • 4. Het bestuur kan het aantal uren dat door een accountant aan een PE-activiteit is toegekend aanpassen.

Artikel 6

  • 1. Het bestuur kan met betrekking tot het verrichten van PE-activiteiten vrijstelling verlenen van de voorschriften die bij of krachtens artikel 2 of artikel 3 zijn vastgesteld. Aan een vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.

  • 2. Het bestuur stelt een vrijstellingsbesluit op ten aanzien van de accountant in business die per kalenderjaar minder dan 200 uur actief is of die bij het verrichten van zijn werkzaamheden minder dan 200 uur de specifieke deskundigheid aanwendt dan wel kan aanwenden waarover een accountant gewoonlijk beschikt.

  • 3. Het bestuur kan op verzoek, geheel of gedeeltelijk, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikelen 2, 3 of 4, indien de accountant aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4. Een ontheffing kan worden ingetrokken indien in strijd met de ontheffingsvoorschriften wordt gehandeld.

Artikel 7

  • 1. De eerste driejaarscyclus, bedoeld in artikel 2, eerste lid, vangt aan met de inwerkingtreding van deze nadere voorschriften.

  • 2. De openbaar, de intern en de overheidsaccountant die door een functiewijziging als accountant in business kwalificeert, wordt voor de toepassing van deze nadere voorschriften geacht van functie te zijn gewijzigd per 1 januari van het lopende kalenderjaar.

  • 3. De accountant in business die door een functiewijziging als openbaar, intern of overheidsaccountant kwalificeert, wordt voor de toepassing van deze nadere voorschriften geacht van functie te zijn gewijzigd per 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van functiewijziging.

  • 4. De accountant die niet als accountant in business, openbaar, intern of overheidsaccountant kwalificeert, wordt voor de toepassing van deze nadere voorschriften geacht van functie te zijn gewijzigd per 1 januari van het lopende kalenderjaar.

Artikel 8

  • 1. De voorzitter van de beroepsorganisatie kan een klacht indienen bij de accountantskamer indien de accountant niet aan het bepaalde in deze nadere voorschriften voldoet.

  • 2. Alvorens een klacht wordt ingediend, stelt het bestuur de accountant een termijn om alsnog aan het bepaalde in deze nadere voorschriften te voldoen.

  • 3. De in deze termijn verrichte PE-activiteiten worden, voor zover en zolang sprake is van een achterstallige verplichting, toegerekend aan de achterstallige verplichting.

Artikel 9

  • 1. Het bestuur kan een PE-instelling op aanvraag erkennen.

  • 2. De erkenning kan worden geweigerd indien:

    • a. geen gebruik is gemaakt van het door het bestuur vastgestelde aanvraagformulier;

    • b. geen bewijsstukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat voldoende ervaring is opgedaan met het ontwikkelen en verzorgen van opleidingen;

    • c. de PE-instelling niet kan aantonen dat zij onderwijs verzorgt dat gericht is op de beroepsuitoefening van de accountant en de beroepsuitoefening in brede zin ten goede komt;

    • d. het door de PE-instelling aangeboden onderwijs niet voldoet aan de door het bestuur gestelde kwaliteitseisen;

    • e. de PE-instelling niet over een protocol beschikt op grond waarvan de docent, het cursusmateriaal, de relevantie voor de praktijk en de PE-instelling door de deelnemers worden geëvalueerd;

    • f. de PE-instelling niet voldoet aan aanvullende voorwaarden die door het bestuur zijn vastgesteld.

  • 3. De erkenning kan voor bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 10

  • 1. Aan een erkenning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

    • a. de gronden, bedoeld in artikel 9, tweede lid;

    • b. de verplichting om periodiek aan te tonen dat nog steeds aan de voorwaarden voor erkenning wordt voldaan;

    • c. de verplichting om de kosten te dragen van de periodieke controles, het registratiesysteem en de jaarcontributie;

    • d. de verplichting om een betrouwbare aanwezigheidsregistratie te voeren;

    • e. de verplichting om een bewijsstuk van deelname aan en voltooiing van een opleiding te verstrekken, waarop tevens het aantal verrichte uren aan de PE-activiteit is toegekend en het NBA PE-logo zijn vermeld.

  • 2. Een erkenning kan worden gewijzigd of ingetrokken indien in strijd met een of meer erkenningsvoorschriften wordt gehandeld.

Artikel 11

  • 1. Lopende driejaarscycli als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Nadere voorschriften permanente educatie, geldende tot 1 januari 2013, die zijn aangevangen tussen 2 januari 2010 en 31 december 2012 worden geacht te zijn geëindigd op 31 december 2012.

  • 2. De accountant waarvan de driejaarscyclus is aangevangen in de periode 2 januari 2010 tot en met 31 december 2012 en die gemiddeld meer dan 40 uur per kalenderjaar aan PE-activiteiten heeft verricht, kan het meerdere, tot een maximum van 40 uur, overhevelen naar 2013.

  • 3. Het voorgaande lid laat de artikelen 2 en 3 onverlet.

Artikel 12

  • 1. Besluiten genomen op grond van de Nadere voorschriften permanente educatie (Stcrt 2009, 19043) die gelden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere voorschriften, worden geacht te zijn genomen op grond van deze nadere voorschriften, onder dezelfde voorschriften, beperkingen en voorwaarden.

  • 2. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere voorschriften aanhangige aanvragen zijn aanhangig in de staat, waarin zij zich op dat moment bevinden en worden vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere voorschriften overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens deze nadere voorschriften behandeld.

  • 3. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere voorschriften aanhangige bezwaarschriften die betrekking hebben op het nemen van een besluit zijn aanhangig in de staat, waarin zij zich op dat moment bevinden en worden overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze nadere voorschriften behandeld en beslist.

Artikel 13

De Nadere voorschriften permanente educatie (Stcrt 2009, 19043) worden ingetrokken.

Artikel 14

Deze nadere voorschriften treden in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 15

Deze nadere voorschriften worden aangehaald als: Nadere voorschriften permanente educatie.

TOELICHTING

Deze nadere voorschriften strekken tot het harmoniseren van de bestaande PE-regelgeving van NIVRA en NOvAA. Begin 2011 hebben de gezamenlijke besturen de projectgroep PE-evaluatie in het leven geroepen met als doel de bestaande PE-regelgeving van NIVRA en NOvAA te harmoniseren.

ARTIKELEN

Artikel 1

Dit artikel bevat de begripsbepaling.

Onder het verrichten van activiteiten in vaktechnische commissies mag ook worden verstaan het uitvoeren van activiteiten voor de accountantskamer of rechtbank, voor zover deze activiteiten passen binnen de definitie van permanente educatie.

Onder het verrichten van kwaliteitstoetsingen wordt ten minste verstaan: de kwaliteitstoetsingen die worden uitgevoerd onder auspiciën van de beroepsorganisatie. Opdracht gerelateerde Kwaliteitsbeoordelingen bij wettelijke controleopdracht kunnen niet kwalificeren als PE-activiteit.

E-learning- en schriftelijke cursussen kunnen alleen worden aangemerkt als gestructureerde PE-activiteiten indien is gewaarborgd dat de aangeboden leerstof wordt beheerst. (bijvoorbeeld via een examen) en er een mogelijkheid tot het stellen van vragen is. Als dit niet het geval is, worden deze cursussen aangemerkt als ongestructureerde PE-activiteiten.

Met vaktechnische research wordt vaktechnisch onderzoek bedoeld dat leidt tot een vastlegging in bijvoorbeeld een memorandum dat door anderen kan worden geraadpleegd. Er is geen sprake van vaktechnische research wanneer de activiteit verricht is in opdracht van (een) externe(n) of interne derde(n).

Artikel 2

De verplichting tot het volgen van permanente educatie bestrijkt telkens een vaste periode van drie aaneengesloten kalenderjaren, de driejaarscyclus. Met ingang van 1 januari 2013 is een nieuwe driejaarscyclus gestart. In totaal dient een accountant 120 uur per driejaarscyclus aan PE-activiteiten te verrichten, met een minimum van 20 uur per kalenderjaar. De PE-activiteiten moeten zich richten op het relevante vakgebied: het werkterrein van de accountant. Door de minimumverplichting wordt bereikt dat de accountant ieder jaar permanente educatie verricht.

De openbaar, de intern en de overheidsaccountant vult zijn PE-plicht in met gestructureerde PE-activiteiten. Minimaal 20 PE-uren per jaar moeten worden ingevuld met het volgen van cursussen uit het aanbod van de erkende PE-instellingen dat te vinden is in de online cursusdatabase van de NBA.

Voor accountants die na het begin van een nieuwe driejaarscyclus worden ingeschreven (bijvoorbeeld maart 2013), gelden één of twee voorloopja(a)r(en). Deze accountants worden PE-plichtig per 1 januari van het jaar volgend op het jaar van inschrijving (in dit voorbeeld 2014) en dienen vanaf dat moment minimaal 40 uur aan PE-activiteiten gemiddeld per kalenderjaar te verrichten en te registreren tot het eerste jaar van de nieuwe driejaarscyclus (in dit voorbeeld 2016) met een minimum van 20 uur aan PE-activiteiten per kalenderjaar.

De accountant in business mag voor maximaal de helft van zijn PE-plicht (60 uur) ongestructureerde PE-activiteiten registreren. Daarbij kan gedacht worden aan activiteiten waarbij sprake is van het kennisnemen van informatie over het beroep uit artikelen voor het dagelijks onderhoud van de functie (zelfstudie), of het in de praktijk of met behulp van persoonlijke bijscholing bevorderen van de deskundigheid op het relevante vakgebied (training on the job).

Artikel 3

In dit artikel is geregeld dat het bestuur een of meer verplichte onderwerpen kan vaststellen. Het verplichte onderwerp kan voor alle of voor een deel van de accountants worden vastgesteld. Een onderwerp kan bijvoorbeeld ook vastgesteld worden voor nieuwe leden, leden die zich opnieuw hebben ingeschreven of leden die lange tijd als accountant in business werkzaam zijn geweest en van functiegroep wijzigen.

Artikel 4

Het bestuur heeft zich uitgesproken voor een verplichte online registratie van de verrichte PE-activiteiten. De wijze waarop geregistreerd moet worden, kan door het bestuur nader worden uitgewerkt in een bestuursbesluit.

Artikel 5

De accountant is zelf verantwoordelijk voor het op juiste wijze waarderen van zijn PE-activiteiten in zijn PE-registratie en het registreren van het juiste aantal uren dat daarmee samenhangt. De accountant beoordeelt derhalve of een verrichte activiteit geheel of slechts gedeeltelijk als PE-activiteit in aanmerking mag worden genomen. Indien de accountant een PE-activiteit volgt die is georganiseerd door een erkende PE-instelling en opgenomen in het activiteitenregistratiesysteem, dan kan hij uitgaan van het daarin vermelde aantal uren mits de activiteit geheel is gevolgd. Het bestuur heeft de mogelijkheid de verrichte activiteiten op kwaliteit te toetsen en het aantal toegerekende uren te wijzigen.

Artikel 6

In dit artikel is een algemene vrijstellings- en ontheffingsbevoegdheid opgenomen. Bijzondere ontheffingsbepalingen die in de oude NIVRA- en NOvAA-regelingen waren opgenomen, zullen worden geharmoniseerd in een beleidsregel. Daarin zal bijvoorbeeld de uitzonderingsbepaling van artikel 2 NIVRA-regeling worden opgenomen, maar ook de ontheffingsmogelijkheid van de accountant die langdurig ziek is of die werkzaam is in het buitenland. Alle actieve accountants hebben in beginsel een PE-plicht, tenzij voldaan wordt aan de voorwaarden die in vrijstellingsbesluit of ontheffingsbeleid zijn vastgelegd.

Artikel 7

Dit artikel regelt de aanvang van de driejaarscyclus en de gevolgen van een functiewijziging binnen die cyclus.

Artikel 8

In dit artikel is de sanctiebepaling geregeld. Een klacht kan worden ingediend bij de accountantskamer wanneer niet is voldaan aan de bepalingen van deze nadere voorschriften. Voordat de klacht wordt ingediend, wordt de accountant in de gelegenheid gesteld alsnog aan zijn PE-plicht te voldoen. Indien de accountant onvoldoende uren aan zijn PE-plicht heeft besteed, worden de uren die hij in de hierbij door het bestuur gegunde termijn heeft besteed aan PE-activiteiten verrekend met de achterstallige verplichting.

Artikel 9

In dit artikel zijn de voorwaarden voor erkenning als PE-instelling geformuleerd. Het bestuur kan extra voorwaarden met betrekking tot de erkenning van PE-instellingen vaststellen.

Artikel 10

In dit artikel zijn de erkenningsvoorschriften geformuleerd. Dit zijn regels die de erkende PE-instelling zolang de erkenning van kracht is in acht moet nemen.

Artikel 11

In dit artikel is het overgangsrecht geregeld. De accountant van wie de driejaarscyclus voortijdig wordt afgebroken, wordt in de gelegenheid gesteld PE-uren over te hevelen naar de nieuwe driejaarscyclus indien in de lopende cyclus een meer dan gemiddelde inspanning aan PE-uren is geleverd en voor zover deze uren het gestelde minimum van 40 PE-uren (bij een cyclus die na 1 jaar wordt afgebroken) resp. 80 PE-uren (bij een cyclus die na 2 jaren wordt afgebroken) overstijgen. In totaal mogen eenmalig maximaal 40 PE-uren worden overgeheveld naar de driejaarscyclus die op 1 januari 2013 aanvangt. Het overhevelen van uren laat de verplichting om jaarlijks minimaal 20 uur aan PE-activiteiten te verrichten onverlet.

Voor de accountant van wie de driejaarscyclus voortijdig wordt afgebroken, geldt dat in de afgebroken driejaarscyclus niet kan worden getoetst aan de verplichting tot het behalen van 120 uren aan PE-activiteiten in de driejaarscyclus, maar slechts aan het verrichten van minimaal 20 uren aan PE-activiteiten per kalenderjaar.

Artikel 12

In dit artikel is het overgangsrecht geregeld ten aanzien van besluiten als de aanwijzing van het verplichte onderwerp, beschikkingen en beslissingen op bezwaar.

Artikel 13

Met deze bepaling wordt de ‘oude’ PE-regeling ingetrokken.

Artikel 14

In dit artikel is de inwerkingtreding van de nadere voorschriften geregeld.

Artikel 15

In dit artikel is de citeertitel van de nadere voorschriften geregeld.

Naar boven